Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
Eén (1) referentie van een (semi-)overheidsinstellingen waaruit blijkt dat Inschrijver aantoonbaar
- De startdatum van het referentieproject mag bijvoorbeeld ook vóór 1 juli 2010 liggen, mits deze referentie maar doorloopt tot na juli 2010.
- De einddatum van het referentieproject mag bijvoorbeeld ook na 1 juli 2013 liggen, als de startdatum maar vóór 31 juni 2013 lag.
Plan van aanpak
Duurzaamheid
Plan van Aanpak
Onderdeel 1: Klantenservice en technische bijstand (max. 150 punten):
Geef een beschrijving van de wijze waarop u klantenservice en technische bijstand biedt. Des te meer Opdrachtgever wordt ontzorgd, des te meer punten u scoort. Kennis en kunde van de in te zetten werknemers en de beschikbaarheid van het in te zetten materieel zijn hierbij belangrijk.
Onderdeel 2: Reactiesnelheid bij onvoorziene omstandigheden (max. 350 punten):
Graag ontvangen wij van u voorstel tot een aanpak volgens uw visie. Van belang bij de aanpak is de directe inzet en beschikbaarheid van werknemers en materieel tijdens onvoorziene omstandigheden (calamiteiten).
De wijze waarop uw organisatie invulling geeft aan het thema vervoer en milieu, in relatie tot uitvoering van civieltechnische werkzaamheden. Hierbij valt te denken aan beperking van reiskilometers, klimaatcompensatie;
De wijze waarop uw organisatie invulling geeft aan de thema’s natuur en recycling, materiaalbesparing en energiebesparing in relatie tot uitvoering van civieltechnische werkzaamheden;
Andere mogelijke duurzame maatregelen die uw organisatie heeft genomen (bijv. milieuzorgsysteem als ISO 14001, MVO jaarverslag;
Aantonen verwerken van FSC gecertificeerd hout of gelijkwaardig.
- Inzet en beschikbaarheid personeel en materieel (eigen = +, inhuur = +/-)
- Kennis en ervaring met onderhoudsklussen in het algemeen en van het waterschap in het bijzonder
- Gebiedsbekendheid
- Aan- en afvoerroutes vanaf vestigingen
- Aangeboden (bruikbare) faciliteiten
- Geleverde inspanning met betrekking tot Duurzaamheid.
perceel 4. In deze brief stelt Wetterskip in dit kader onder meer:
3.Het standpunt van De Jong Jirnsum
perceel 4.
eigenmaterieel en personeel bij onvoorziene omstandigheden. Daarbij komt nog dat De Jong Jirnsum midden in het werkgebied van perceel 4 is gevestigd en de inschrijvers 1 en 3 juist niet. Overigens gaat Wetterskip ook uit van de onjuiste aanname dat eigen personeel en eigen machines per definitie tot een snellere inzetbaarheid bij onvoorziene omstandigheden leiden. Ten slotte is het voor De Jong Jirnsum volkomen onduidelijk waarom zij bij het criterium duurzaamheid matig heeft gescoord, terwijl zij in haar Plan van Aanpak hier de nodige woorden aan heeft gewijd.
4.Het standpunt van Wetterskip
5.De beoordeling van het geschil
vooral meetelden bij de beoordeling. Zij noemt in dat verband onder meer “kennis en ervaring met onderhoudsklussen van het waterschap in het bijzonder”. In de Aanbestedingsleidraad wordt evenwel met geen woord gerept over (de noodzaak van) kennis en ervaring met onderhoudsklussen
van Wetterskip. Aan de inschrijver wordt slechts gevraagd om een drietal referentieprojecten op te geven waaruit blijkt dat inschrijver aantoonbaar gespecialiseerd is in het uitvoeren van civieltechnische werkzaamheden. Daarbij wordt in de aanbestedingsleidraad echter niet tevens de eis gesteld dat de civieltechnische werkzaamheden (mede) voor Wetterskip zijn uitgevoerd. Ook de beoordelingsaspecten "gebiedsbekendheid” en “aan- en afvoerroutes vanuit vestigingen” zijn niet in de Aanbestedingsleidraad vermeld. In de nadere motivering van de gunningbeslissing door Wetterskip - bij brief van 14 maart 2014 - wordt bevestigd dat Wetterskip zich heeft bediend van nieuwe beoordelingsmodaliteiten die niet vooraf uit de aanbestedingsstukken kenbaar waren en die De Jong Jirnsum als behoorlijk geïnformeerd en oplettend inschrijver niet behoefde te verwachten. In deze brief meldt Wetterskip namelijk – in het verlengde van de brief van 10 februari 2014 aan De Jong Jirnsum – dat andere inschrijvers meer ervaring hadden met civieltechnische werkzaamheden ten behoeve van Wetterskip. Daarnaast meldt Wetterskip in de nadere motivering van de gunningbeslissing dat zij De Jong Jirnsum als een “specialist” heeft aangemerkt en de winnende inschrijvers als “generalisten”. Nog daargelaten dat de motivering van dit onderscheid summier is en zonder nadere toelichting valt te begrijpen, is de beoordelingsmodaliteit “generalist vs specialist” niet in de aanbestedingsstukken terug te vinden. Het vorenstaande geldt evenzeer voor door Wetterskip gehanteerde beoordelingsmodaliteit “inzet van
eigenpersoneel en materieel”. Uit de aanbestedingsstukken blijkt niet dat ten aanzien van reactiesnelheid bij onvoorziene omstandigheden eigen personeel en materieel (de door Wetterskip genoemde +) beter scoort dan inhuur van personeel en materieel (de door Wetterskip genoemde +/-). Met het introduceren van nieuwe beoordelingsmodaliteiten heeft Wetterskip gehandeld in strijd met het transparantie- en het gelijkheidsbeginsel (vgl. HvJ EU 4 december 2003, zaak C-448/01, Wienstrom).
alleinschrijvingen aan die herbeoordeling dienen te worden onderworpen. Uit het oogpunt van onafhankelijkheid en onpartijdigheid zal die herbeoordeling niet mogen plaatsvinden door dezelfde commissie die in eerste instantie de inschrijvingen heeft beoordeeld, zodat er een nieuwe beoordelingscommissie zal moeten worden samengesteld. Het is aan Wetterskip als aanbestedende dienst om een zodanige commissie samen te stellen. Ten slotte merkt de voorzieningenrechter ten aanzien van het (vereiste) belang bij herbeoordeling nog op dat voorshands – mede vanwege de omstandigheid dat onvoldoende te herleiden valt hoe de verschillende aspecten die Wetterskip heeft laten meewegen tot de toegekende punten hebben geleid - niet kan worden uitgesloten dat De Jong Jirnsum bij herbeoordeling alsnog bij de eerste drie zal kunnen eindigen.
6.De beslissing
ten aanzien van perceel 4, met contractnummer CON.0083 opnieuw te laten beoordelen door een nieuw te vormen beoordelingsteam, met inachtneming van hetgeen in dit vonnis inzake de beoordeling van de inschrijvingen is overwogen;