ECLI:NL:RBNNE:2014:1777
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders bij faillissement en benadeling van schuldeisers
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 4 april 2014, staat de aansprakelijkheid van bestuurders centraal in het kader van een faillissement. Eiseres, Putkast B.V., heeft een vordering ingediend tegen de bestuurders van de gefailleerde vennootschap Griek Techniek B.V., vertegenwoordigd door [A] en Weja Beheer B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld door verbintenissen aan te gaan terwijl zij wisten of redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. De kantonrechter overweegt dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders, onder de zogenaamde Beklamelnorm, moet worden aangetoond dat zij bij het aangaan van verbintenissen wetenschap hadden van de benadeling van de schuldeiser.
De kantonrechter stelt vast dat Griek Techniek op 24 en 26 april 2013 opdrachten heeft gegeven aan Putkast, maar dat de vennootschap op 21 mei 2013 failliet is verklaard. De bestuurders hebben betwist dat zij op de hoogte waren van de financiële problemen van Griek Techniek en hebben aangevoerd dat zij tot vlak voor de faillissementsaanvraag in onderhandeling waren met banken. De kantonrechter oordeelt dat Putkast onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de bestuurders wisten of hadden moeten weten dat de vennootschap geen overlevingskansen meer had. De enkele timing van de opdrachten in relatie tot het faillissement is niet voldoende om aan te nemen dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van Putkast af en veroordeelt deze in de proceskosten. De beslissing benadrukt de strenge eisen die worden gesteld aan de bewijsvoering bij bestuurdersaansprakelijkheid, vooral in faillissementssituaties.