ECLI:NL:RBNNE:2014:1696

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2014
Publicatiedatum
2 april 2014
Zaaknummer
KL-2614621 - CV EXPL 13-11403 E
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een buschauffeur

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 4 april 2014, staat de vraag centraal of het ontslag van [eiser] door Taxi NOF kennelijk onredelijk was. [eiser], die sinds 15 maart 2007 als buschauffeur bij Taxi NOF werkte, werd ontslagen in het kader van de beëindiging van de inhuurovereenkomst met Connexxion, die op 8 december 2012 eindigde. Taxi NOF had geen andere mogelijkheden dan de arbeidsovereenkomsten met de buschauffeurs, waaronder [eiser], te beëindigen. De kantonrechter oordeelt dat Taxi NOF voldoende heeft aangetoond dat er geen andere passende functies voor [eiser] beschikbaar waren binnen het bedrijf en dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk was in het licht van de gewijzigde omstandigheden na de gunning van de nieuwe concessie aan Arriva.

De kantonrechter overweegt dat de gevolgen van het ontslag voor [eiser] ernstig zijn, gezien zijn leeftijd en de huidige arbeidsmarktsituatie. Echter, de rechter concludeert dat Taxi NOF niet heeft gehandeld in strijd met hetgeen van een goed werkgever verwacht mag worden. De kantonrechter wijst erop dat de bewijslast voor de kennelijke onredelijkheid van het ontslag bij [eiser] ligt, en dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat Taxi NOF tekort is geschoten in haar zorgplicht. De vorderingen van [eiser] worden dan ook afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures, vooral in situaties waarin de werknemer een kwetsbare positie heeft. De rechter bevestigt dat de omstandigheden van het ontslag in hun geheel moeten worden beoordeeld, waarbij zowel de belangen van de werkgever als de werknemer in overweging worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 2614621 \ CV EXPL 13-11403

vonnis van de kantonrechter d.d. 4 april 2014

inzake

[eiser],

wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. B. Veenema, DAS Rechtsbijstand,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI- EN TOURINGCARCENTRALE NOORD OOST FRIESLAND,
gevestigd te Kollumerzwaag,
gedaagde,
procederende in persoon, vertegenwoordigd door haar directeur, mevr. [directeur].
Partijen zullen hierna [eiser] en Taxi NOF worden genoemd.

Procesverloop

1.
Ingevolge het tussenvonnis van 10 januari 2014 is op 4 maart 2014 een comparitie gehouden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens is wederom vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.

Motivering

De feiten
2.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
Tot 8 december 2012 werd het openbaar vervoer in Noord en Zuidwest Friesland als concessiehouder openbaar vervoer georganiseerd en uitgevoerd door Connexxion Openbaar Vervoer N.V. (hierna: Connexxion).
2.2.
Met ingang van 15 april 2007 hebben Connexxion en Taxi NOF een "overeenkomst ter zake inhuur van bijhuur/versterking" (hierna: inhuurovereenkomst) gesloten, welke overeenkomst uiterlijk 8 december 2012 eindigde.
2.3.
[eiser], geboren [geboortedatum], is op 15 maart 2007 in dienst getreden bij Taxi NOF in de functie van buschauffeur voor 36 uur per week voor het rijden van de busdiensten voor Connexxion. Het laatstelijk door [eiser] bij Taxi NOF verdiende salaris bedroeg € 2.135,90 bruto per maand.
2.4.
Met ingang van 8 december 2012 is de nieuwe concessie voor het vervoer in Noord en Zuidwest Friesland gegund aan Arriva. In verband met die gunning heeft Taxi NOF contact opgenomen met Arriva teneinde de samenwerkingsmogelijkheden te bespreken. Arriva heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt.
2.5.
Connexxion heeft de beëindiging van de inhuurovereenkomst met Taxi NOF in verband met de gunning van de nieuwe concessie per 8 december 2012 aan Arriva bij brief van 6 september 2012 aan Taxi NOF bevestigd.
2.6.
In verband met de beëindiging van het contract met Connexxion heeft Taxi NOF op 12 september 2012 voor vijf buschauffeurs, waaronder [eiser], een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV Werkbedrijf wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Met 11 buschauffeurs heeft Taxi NOF een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden gesloten. Vijf chauffeurs, die voorheen al bij Taxi NOF op de taxi hadden gereden, zijn bij Taxi NOF herplaatst als taxichauffeur. De tijdelijke contracten met een zestal buschauffeurs zijn niet verlengd.
2.7.
[eiser] heeft in de UWV-procedure verweer gevoerd tegen de ontslagaanvraag. Bij beschikking van 13 november 2012 heeft het UWV-Werkbedrijf Taxi NOF toestemming verleend de arbeidsovereenkomst met [eiser] op te zeggen. Taxi NOF heeft bij brief van 21 november 2012 de arbeidsovereenkomst met [eiser] tegen 1 januari 2013 opgezegd.
2.8.
[eiser] heeft bij brief van 28 januari 2013 Taxi NOF laten weten dat er volgens hem sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging en bij brief van 4 juni 2013 heeft hij desgevraagd laten weten een vergoeding van € 20.000,- bruto redelijk te achten.
Taxi NOF heeft zich bereid verklaard om ter voorkoming van een procedure een bedrag van één bruto maandsalaris aan [eiser] te voldoen.
2.9.
[eiser] heeft - als er niets in zijn situatie verandert - recht op een WW-uitkering tot en met 29 februari 2016.
De vordering van [eiser]
3.1.
[eiser] vordert - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -:
a. te verklaren voor recht dat het door Taxi NOF gegeven ontslag kennelijk onredelijk is;
b. te bepalen dat Taxi NOF aan [eiser] dient te betalen een vergoeding voor het kennelijk onredelijk ontslag van € 41.066,51 bruto, althans een bedrag in goede justitie te bepalen;
c. te betalen de kosten van deze procedure, daarin begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiser].
3.2.
[eiser] stelt dat er sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging op grond van het gevolgencriterium (artikel 7:681 lid 2 sub b BW). [eiser] heeft daartoe het navolgende aangevoerd:
(i) [eiser] heeft ruim 5,5 jaar naar volle tevredenheid van Taxi NOF in het bedrijf van Taxi NOF gewerkt. Hij is thans 61,5 jaar oud en zal vanwege zijn leeftijd, zijn eenzijdige werkervaring en de slechte arbeidsmarkt niet snel een nieuwe dienstbetrekking kunnen aanvaarden. Hij is enkel aangewezen op een sociale uitkering, hetgeen voor hem een behoorlijke en blijvende achteruitgang in inkomen oplevert.
(ii) Taxi NOF heeft enkele inspanning verricht om [eiser] binnen haar onderneming te herplaatsen, noch heeft zij gekeken naar mogelijk (ander) passend werk bij een andere werkgever, noch is [eiser] outplacementtraject of omscholing aangeboden.
(iii) [eiser] heeft tevens geen enkele financiële compensatie van Taxi NOF mogen ontvangen om zijn WW-uitkering een periode aan te kunnen vullen.
3.3.
[eiser] heeft de door hem geleden schade tot het einde van de WW-periode berekend op € 26.066,51 bruto. Niet valt uit te sluiten dat hij daarna aanspraak zal moeten maken op een bijstandsuitkering, waardoor zijn schade nog verder oploopt, aldus [eiser]. Naast inkomensschade lijdt [eiser] ook aanzienlijke pensioenschade. Het deel daarvan dat kan worden gerelateerd aan het tekortschieten van Taxi NOF heeft [eiser] begroot op € 15.000,-
Het verweer van Taxi NOF
4.
Taxi NOF heeft verweer gevoerd. Zij betwist dat er sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging en dat de gevolgen voor [eiser] ernstiger zijn dan voor Taxi NOF. Taxi NOF heeft een (verwacht) negatief exploitatiesaldo over 2013 van ongeveer € 100.000,-. Taxi NOF heeft getracht zoveel mogelijk werknemers intern te herplaatsen op de taxi. Daarnaast heeft zij Arriva, die het OV-vervoer van Connexxion heeft overgenomen, vroegtijdig gemeld dat zij over gekwalificeerde buschauffeurs beschikt, maar Arriva heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt. Geen van de buschauffeurs heeft een financiële compensatie ontvangen. Voorts heeft Taxi NOF er op gewezen dat [eiser], voordat hij bij Taxi NOF in dienst trad, een WW-uitkering ontving.
De beoordeling
5.1.
Artikel 7:681 lid 1 BW bepaalt dat indien een van de partijen de arbeidsovereenkomst, al dan niet met inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen, kennelijk onredelijk opzegt, de rechter steeds aan de wederpartij een schadevergoeding kan toekennen. Ingevolge lid 2 onder b wordt zal de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander werk te vinden, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging.
5.2.
Volgens vaste rechtspraak moet de rechter bij de beoordeling van de vraag of de gevolgen van het ontslag voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking nemen. De werkgever handelt kennelijk onredelijk als hij onvoldoende rekening houdt met de onevenredigheid tussen zijn eigen belang bij de opzegging en de te verwachten nadelige gevolgen van de opzegging voor de werknemer. De toets dient derhalve te zijn of Taxi NOF heeft gehandeld in strijd met hetgeen van een goed werkgever verwacht mag worden.
De bewijslast van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging rust, conform de hoofdregel van artikel 150 Rv, in beginsel op de eisende partij. Dit geldt ook voor de stelling dat de gevolgen van het ontslag te ernstig zijn voor de werknemer.
Bij de beoordeling van de gevolgen moet worden uitgegaan van de op de ingangsdatum van het ontslag bestaande situatie. Latere omstandigheden kunnen wel een aanwijzing zijn voor wat op het beoordelingsmoment kon worden verwacht. Bijkomende omstandigheden zijn nodig voor de conclusie dat de nadelige gevolgen geheel of gedeeltelijk voor rekening van de werkgever dienen te komen.
5.3.
Met betrekking tot de door partijen aangevoerde omstandigheden overweegt de kantonrechter als volgt.
5.3.1.
De kantonrechter overweegt primair dat het belang van Taxi NOF bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [eiser] evident is: na beëindiging van de overeenkomst tussen Connexxion en Taxi NOF in verband met het eindigen van de vervoersconcessie van Connexxion is de functie van [eiser] als buschauffeur vervallen. Voor Taxi NOF waren er derhalve geen andere mogelijkheden dat de arbeidsovereenkomsten met nagenoeg alle buschauffeurs, waaronder [eiser], te beëindigen. Voorts is naar het oordeel van de kantonrechter uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken ook genoegzaam gebleken dat binnen de onderneming van Taxi NOF geen andere (passende) werkzaamheden voor [eiser] voorhanden waren. Dat Taxi NOF ervoor gekozen heeft om de buschauffeurs die voorheen bij haar werkzaam waren als taxichauffeur in die functie te herplaatsen, behoort tot de ondernemersvrijheid van Taxi NOF. Dat [eiser] daarvoor ten onrechte niet in aanmerking is gekomen, is gesteld noch gebleken. Bovendien is uit de door Taxi NOF overgelegde
e-mailcorrespondentie genoegzaam gebleken dat Taxi NOF contact heeft opgenomen met Arriva om te bekijken of haar buschauffeurs ten behoeve van het door Arriva uit te voeren busvervoer werkzaamheden zouden kunnen verrichten. Arriva heeft van dat aanbod echter geen gebruik gemaakt. Tot slot acht de kantonrechter van belang dat Taxi NOF onvoldoende weersproken heeft gesteld dat haar financiële situatie het toekennen van een vergoeding aan (een van) de ontslagen buschauffeurs niet toelaat.
5.3.2.
Daartegenover staat het gegeven dat de arbeidsmarktpositie van een - ten tijde van het ontslag - 60-jarige buschauffeur in de huidige economische tijden verre van rooskleurig te noemen is. Van de zijde van Taxi NOF is zulks ook niet betwist. Gevolg daarvan is ook dat [eiser] aangewezen is op een WW-uitkering, waardoor er sprake is van een inkomensteruggang. Overige bijzondere omstandigheden op grond waarvan van Taxi NOF als goed werkgever gevergd had kunnen worden maatregelen ten behoeve van [eiser] te treffen, zijn naar het oordeel van de kantonrechter echter niet gesteld of gebleken. [eiser] is - vanuit een WW-situatie - in maart 2007 bij Taxi NOF in dienst getreden. Er is derhalve sprake van een relatief kort dienstverband van nog geen zes jaar. Taxi NOF heeft weliswaar - behalve de contacten met Arriva - geen nadere concrete acties ondernomen om een andere (passende) functie voor [eiser] te vinden, doch zulks kan naar het oordeel van de kantonrechter niet als slecht werkgeverschap worden aangemerkt. Voor de functie van buschauffeur zijn partijen immers aangewezen op de regionale busvervoerder in Friesland.
Welke andere functies volgens [eiser] bij een andere werkgever (mogelijk) passend zouden zijn geweest, heeft [eiser] niet nader toegelicht. Daar waar [eiser] nog heeft aangevoerd dat hij geen scholing heeft gehad, overweegt de kantonrechter dat dit voor de beoordeling niet van doorslaggevend belang wordt geacht, nu niet is gesteld of gebleken dat [eiser] gedurende het dienstverband om die scholing heeft verzocht, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat zijn kansen op de arbeidsmarkt daardoor zouden zijn verbeterd. Tot slot overweegt de kantonrechter dat het enkele feit dat geen afvloeiingsregeling is getroffen, bijvoorbeeld in de vorm van outplacement of een vergoeding, het ontslag, zo volgt uit vaste jurisprudentie, niet kennelijk onredelijk maakt.
5.4.
Nu er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging, zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
5.5
[eiser] zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Taxi NOF worden begroot op nihil, nu zij zich niet bij heeft laten staan door een gemachtigde.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Taxi NOF begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 41