ECLI:NL:RBNNE:2014:1552
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning van de rechter wegens eerdere werkzaamheden voor een partij
Op 26 maart 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling bestuursrecht, uitspraak gedaan op een verzoek tot verschoning van mr. H.H. Kielman, rechter in deze rechtbank. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de rechter in zijn hoedanigheid als advocaat eerder werkzaamheden had verricht voor eiser [A]. De huidige advocate van eiser, mr. L.H. Poortman - de Boer, was destijds een kantoorgenoot van de rechter, wat aanleiding gaf tot het verzoek. De rechtbank heeft de procedure geregistreerd onder het nummer C18/147159/PR RK 14-99 en de zitting was gepland op 2 april 2014.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) elke rechter kan verzoeken om zich te mogen verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat de rechter in kwestie, mr. H.H. Kielman, in de jaren 2011/2012 als advocaat heeft gewerkt voor eiser [A]. Dit feit, in combinatie met de relatie tussen de rechter en de huidige advocate van eiser, leidt de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter zouden kunnen schaden.
De rechtbank beslist dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen. Dit betekent dat de procedure LEE 13/3491 WET KIEL zal worden voortgezet door een andere rechter, in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes als voorzitter, en mr. M.W. de Jonge en mr. P. Molema als rechters. De griffier, mr. H.A. Hulst, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.