ECLI:NL:RBNNE:2014:1552

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
C18/147159/PR RK 14-99
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning van de rechter wegens eerdere werkzaamheden voor een partij

Op 26 maart 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling bestuursrecht, uitspraak gedaan op een verzoek tot verschoning van mr. H.H. Kielman, rechter in deze rechtbank. Het verzoek tot verschoning werd ingediend omdat de rechter in zijn hoedanigheid als advocaat eerder werkzaamheden had verricht voor eiser [A]. De huidige advocate van eiser, mr. L.H. Poortman - de Boer, was destijds een kantoorgenoot van de rechter, wat aanleiding gaf tot het verzoek. De rechtbank heeft de procedure geregistreerd onder het nummer C18/147159/PR RK 14-99 en de zitting was gepland op 2 april 2014.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) elke rechter kan verzoeken om zich te mogen verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat de rechter in kwestie, mr. H.H. Kielman, in de jaren 2011/2012 als advocaat heeft gewerkt voor eiser [A]. Dit feit, in combinatie met de relatie tussen de rechter en de huidige advocate van eiser, leidt de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter zouden kunnen schaden.

De rechtbank beslist dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen. Dit betekent dat de procedure LEE 13/3491 WET KIEL zal worden voortgezet door een andere rechter, in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. R.B.M. Keurentjes als voorzitter, en mr. M.W. de Jonge en mr. P. Molema als rechters. De griffier, mr. H.A. Hulst, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling bestuursrecht
locatie Groningen
zaaknummer: C18/147159/PR RK 14-99
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 maart 2014 op het verzoek tot verschoning van
mr. H.H. Kielman, rechter in de Rechtbank Noord-Nederland (rechter).

Procesverloop

Bij de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling bestuursrechter, heeft [A], wonende te[woonplaats], een beroep ingesteld dat is geregistreerd onder het nummer LEE 13/3491 WET KIEL. Als gemachtigde van eiser [A] treedt op mr. L.H. Poortman - de Boer. De rechtbank heeft de partijen in de procedure uitgenodigd voor behandeling ter zitting van 2 april 2014.
Op 19 maart 2014 heeft de rechter een verzoek tot verschoning gedaan.

Overwegingen

1.1. Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan elk van de rechters die een zaak behandelen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15, verzoeken zich te mogen verschonen.
1.2. Feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb zijn feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
1.3. Ingevolge artikel 8:20, eerste lid, van de Awb wordt het verzoek om verschoning zo spoedig mogelijk behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter die om verschoning heeft verzocht, geen zitting heeft.
Ingevolge het tweede lid beslist de bestuursrechter zo spoedig mogelijk. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan partijen en de rechter die om verschoning had verzocht medegedeeld.
2.1. Uit de tekst van artikel 8:20, eerste lid, van de Awb leidt de rechtbank af dat een verzoek tot verschoning niet ter zitting behandeld behoeft te worden. De rechtbank baseert dit mede op vergelijking met de tekst van artikel 8:18, eerste lid, van de Awb waarin uitdrukkelijk wordt bepaald dat een verzoek om wraking ter zitting behandeld wordt.
2.2. De rechtbank ziet aanleiding op het verzoek te beslissen zonder behandeling ter zitting.
3.
De rechter heeft het verzoek schriftelijk als volgt gemotiveerd: “In de jaren 2011/2012 heb in mijn hoedanigheid als advocaat werkzaamheden voor eiser verricht. In diezelfde periode was de huidig advocate van dhr. [A], mevrouw mr. L.H. Poortman - de Boer, werkzaam bij hetzelfde kantoor als waar ik werkzaam was.”
4.
Gezien de motivering van de rechter oordeelt de rechtbank dat zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot verschoning van mr. H.H. Kielman toe;
bepaalt dat procedure LEE 13/3491 WET KIEL wordt voortgezet door een andere rechter in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning;
beveelt toezending van de beslissing aan partijen in genoemde procedure en de rechter.
De beslissing is genomen door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, en mr. M.W. de Jonge en mr. P. Molema, rechters. De voorzitter heeft de beslissing in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.
griffier voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden aan partijen op: