ECLI:NL:RBNNE:2014:1480

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
18/730610-13 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling met bedreiging

Op 24 maart 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van wederrechtelijke vrijheidsberoving, zware mishandeling en bedreiging. De zaak vond plaats in Leeuwarden, waar de verdachte op 18 september 2013 in Heerenveen de aangevers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], heeft gedwongen hun broeksriemen af te doen en deze om hun nek te binden. Vervolgens heeft hij hen aan deze riemen over straat gesleept naar een andere locatie, waar hij hen fysiek en verbaal heeft bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, zoals het op slot doen van de deur en het gebruik van geweld, wezenlijk gericht waren op het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van de aangevers. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte hen heeft mishandeld door hen te stompen en met een hard voorwerp te slaan, wat leidde tot lichamelijk letsel en pijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730610-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 maart 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 december 2013 en 10 maart 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A.C. de Vilder, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen,
meermalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die [slachtoffer 1] gebeld en gezegd dat hij naar [naam 1] moest komen en/of (vervolgens)
- toen die [slachtoffer 1] het [naam 1] binnen was (meteen) de (toegangs)deur op slot gedraaid en de sleutel bij zich gestoken, in elk geval de sleutel uit het slot van de (toegangs)deur gehaald en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] gedwongen, althans gezegd,[slachtoffer 2] te bellen en dat[slachtoffer 2] naar [naam 1] moest komen en/of (vervolgens)
- toen[slachtoffer 2] het [naam 1] binnen was (opnieuw) de (toegangs)deur op slot gedraaid en de sleutel bij zich gestoken, in elk geval de sleutel (opnieuw) uit het slot van de (toegangs)deur gehaald en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd, althans het lichaam, geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] (ondermeer) opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: “wil je een schok met stroom of een kogel door je been” en/of “dit is jullie laatste kans, anders vermoord ik jullie, dan vermoord ik jullie” en/of “als je aangifte doet, maken we je af’ en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] gesommeerd de/hun broeksriem(en) af te doen en om de/hun nek te binden waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] aan die riem(en) over straat hebben meegenomen naar een ander pand (te weten:[naam 2]) en/of (vervolgens)
- bij terugkomst in het [naam 1] de (toegangs)deur (opnieuw) op slot gedraaid;
2.
hij op of omstreeks 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, aan een of meer perso(o)n(en), (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) met een asbak en/of een barkruk en/of een waxinelichthouder, althans met een of meer harde voorwerp(en), tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen en/of tegen het lichaam heeft geschopt en/of
getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een of meer perso(o)n(en), [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of het
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) met een asbak en/of een barkruk en/of een waxinelichthouder, althans met een of meer harde voorwerp(en), tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geslagen en/of tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
A.
hij op of omstreeks 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: “Wil jij een schok met stroom of een kogel in je been” en/of”dit is jullie laatste kans, anders maak ik jullie af, dan vermoord ik jullie” en/of -zakelijk weergegeven- wanneer die [slachtoffer 1] aangifte zou doen ze hem zouden afinaken, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
B.
hij op of omstreeks 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- een fles(je) kapot geslagen en (vervolgens) dat kapotte fles(je) tegen de hals/keel van die[slachtoffer 2] gehouden en (daarbij) die[slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: “ik wil dat je nooit meer mijn naam noemt tegen die meisjes” en/of (vervolgens)
- die[slachtoffer 2] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: ‘je gaat eraan” en/of “dit is jullie laatste kans, anders maak ik jullie af, dan vermoord ik jullie” en/of “ik maak je dood, je komt hier niet levend weg” en/of “als je straks bij de hoeren geen excuses aanbiedt en niet als een hond blaft of als je maar iets verkeerd doet, dan vermoord ik je daar ter plekke”,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 2. primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1., 2. subsidiair en 3. onder A en B ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2];
- referte ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], met dien verstande dat bij toewijzing van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd.

Beoordeling van het bewijs

Feit 1.
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak voor het onder 1. ten laste gelegde bepleit.
Hiertoe heeft de raadsvrouw onder meer aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat aangevers de [naam 1] (hierna:[naam 1]) niet konden verlaten, noch dat de handelingen van verdachte - zoals het op slot doen van de deur - op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangevers gericht was.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank acht op basis van onderstaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in[naam 1] aangevers[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (hierna:[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]) hun broeksriem om de nek heeft laten doen en ze vervolgens heeft meegenomen van[naam 1] naar[naam 2].
Verdachte erkent deze gang van zaken, maar stelt dat hij geen opzet op wederrechtelijke vrijheidsberoving had en dat het als een grap was bedoeld.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer kunnen worden aangemerkt als gericht op het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van aangevers dat het niet anders kan dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangevers een en ander niet als een grap zouden opvatten en zich van hun vrijheid benomen zouden voelen. De rechtbank acht het onder 1. ten laste gelegde op dit onderdeel dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de gebeurtenissen in[naam 1] voordat aangevers hun broeksriemen om hun nek moesten doen, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat de deur van[naam 1] die ochtend op 18 september 2013 inderdaad op slot ging nadat er mensen waren binnengekomen, maar dat de sleutel in het slot bleef zitten en dat dit altijd zo ging buiten de openingstijden. Nu door aangevers, medeverdachte [medeverdachte] en de getuigen[getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] verschillende verklaringen zijn afgelegd omtrent het op slot doen van de deur, het al dan niet meenemen van de sleutel door verdachte en de mogelijkheid voor de aanwezigen om[naam 1] te verlaten, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat verdachte aangevers reeds voor het omdoen van de broekriemen opzettelijk wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken op deze onderdelen.
Feit 2.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsvrouw van verdachte
met betrekking tot [slachtoffer 1] bepleit dat het onder 2. primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen kan worden, nu [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris heeft verklaard niet door verdachte te zijn mishandeld. De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 2. primair ten laste met betrekking tot[slachtoffer 2] eveneens vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft zij onder meer aangevoerd dat het letsel van[slachtoffer 2] gering is en dat niet is gebleken dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gehad.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte - al dan niet tezamen en in vereniging met anderen - [slachtoffer 1] op enigerlei wijze heeft mishandeld. De rechtbank neemt de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] daarbij in ogenschouw.
Ten aanzien van[slachtoffer 2] stelt de rechtbank op basis van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte[slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt en met een hard voorwerp - gesproken wordt over een barkruk, een kandelaar, een waxinelichtjeshouder en een asbak - tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank overweegt dat het hoofd een kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is en dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij slaan met een hard voorwerp tegen het hoofd de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel in het leven wordt geroepen. Nu het een feit van algemene bekendheid betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door[slachtoffer 2] desalniettemin meermalen tegen het hoofd te stompen en vervolgens met een hard voorwerp op het hoofd te slaan bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat[slachtoffer 2] ten gevolge hiervan zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Dat het door[slachtoffer 2] opgelopen letsel volgens de letselverklaring betrekkelijk gering is, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
De rechtbank acht het onder 2. primair ten laste gelegde ten aanzien van[slachtoffer 2] derhalve wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is - met de raadsvrouw en de officier van justitie - van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde met voorbedachte raad handelde.
Medeplegen
De rechtbank is ten aanzien van het onder 1., 2. primair en 3. onder A en B ten laste gelegde - met de raadsvrouw en de officier van justitie - van oordeel dat niet bewezen kan worden dat sprake is van medeplegen.
Verzoek tot heropenen zaak
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek tot heropening van het onderzoek gedaan, voor het geval de rechtbank de verklaringen van[slachtoffer 2] volkomen betrouwbaar acht.
Nu de rechtbank geen doorslaggevende bewijswaarde aan de verklaringen van[slachtoffer 2] heeft gegeven, gelet op de overige bewijsmiddelen, wijst de rechtbank dit verzoek af.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1., 2. primair en 3. onder A en B ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
- De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02R2 2013105664, gesloten op 17 oktober 2013, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.
een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 23 september 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik stond op 18 september 2013 bij de grote bar in[naam 1] in Heerenveen.[verdachte] vroeg mij "waarom loop je over mij te praten" en tegelijkertijd sloeg hij me vol in mijn gezicht, tegen mijn slaap. Dat deed heel zeer. Ik begreep het niet, ik had ook niets over hem gezegd. Ik liep naar achteren, naar de mannen wc. In dat kleine stukje heeft hij mij wel tien keer in mijn gezicht en in mijn nek geslagen en hij schopte mij ook. Hij zei daarbij “ik maak je dood, ik ga je vermoorden, waarom heb je over mij gepraat?.” (..)
Hij begon mij te slaan met een glazen waxinelichtjehouder op het hoofd. Door de kracht van het slaan ging die houder stuk, er was allemaal glas en scherven. Dat deed heel zeer, toen begon ik ook te huilen. Hij zei meermalen tegen mij dat hij mij zou vermoorden. (..)
Toen liep ik in de richting van de keuken en toen kreeg ik ook steeds klappen in mijn gezicht van[verdachte]. Voor de keuken begon bij weer op mijn gezicht te slaan. En toen pakte hij een kaarsenstander en die sloeg hij op mijn hoofd en tegen mijn slaap.
V: Hoe voelde jij je op dat moment?
A: Hartstikke bang, ook al omdat[verdachte] ook steeds herhaalde: “ik maak je dood, je komt hier niet levend weg”. Toen ben ik in de richting van de bar gelopen, toen kreeg ik nog steeds klappen tegen mijn hoofd en nek, van[verdachte], dat waren harde klappen. En toen moest ik bij de bar op mijn knieën gaan zitten, als een hondje. Dat moest van[verdachte]. Ik moest mijn handen voor mijn borst doen, zoals een pootjes-gevende hond. Ik moest op een gegeven moment ook gaan blaffen. Ook zei hij dat hij op mij zou gaan schieten. Toen zei hij dat hij mij nu echt ging vermoorden. Hij pakte weer een flesje en sloeg dat op de grond om het stuk te krijgen. De eerste keer ging het flesje niet stuk dus hij moest twee keer slaan. Toen ging liet stuk. Er ontstond een soort steekwapen met dat flesje. Daarmee ging hij in de richting van mijn keel.[verdachte] heeft het kapotte flesje tegen mijn keel aan gehouden. (..) Toen zei[verdachte] tegen mij: “als je straks bij de hoeren geen excuses aanbiedt en blaft niet als een hond of als je maar iets verkeerd doet, dat vermoord ik je daar ter plekke”. Toen moesten [slachtoffer 1] en ik onze broekriemen af doen. En die moesten we vervolgens om onze nek doen. Vervolgens liepen we op de Gedempte Molenwijk als hondjes.[verdachte] hield de riemen vast. We gingen bij[naam 2] naar binnen.
2.
een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 20 september 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat[verdachte] [slachtoffer 2] meesleurde richting de eerste staan tafel. Ik zag dat[verdachte] [slachtoffer 2] meerdere keren sloeg. Ik zag dat hij hem op zijn hoofd sloeg.[verdachte] gaf [slachtoffer 2] door de hele zaak heen klappen met zijn vuist. Ik zag dat[verdachte] een barkruk pakte en met de poten van de barkruk richting hem sloeg. Ik zag dat[verdachte] een glazen asbak van de tafel afpakte. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] met die asbak op zijn hoofd sloeg. Dit gebeurde in de hoek achter de bar. Ik hoorde[verdachte] tegen [slachtoffer 2] zeggen "ga op je knieën zitten, net als een hond". Daarna zei hij "blaf als een hond" en ondertussen zag ik dat hij [slachtoffer 2] op zijn hoofd sloeg met zijn vuisten. Toen heeft[verdachte] een flesje Spa rood gepakt en ik zag dat hij dat flesje op de grond kapot sloeg. Er bleef een half flesje over met scherpe randen. Ik zag dat[verdachte] dat halve flesje aan de rechterzijde van zijn nek zette.
Ik hoorde dat[verdachte] zei "ik wil dat je nooit meer mijn naam noemt tegen die meisjes". [slachtoffer 2] moest blijven zitten op zijn knieën. [slachtoffer 2] moest zijn handen voor zich op de grond zetten, net als een hond en ik zag dat [slachtoffer 2] dat ook deed. (..) Op een gegeven moment hoorde ik dat[verdachte] tegen mij zei: Wil je een schok met stroom of een kogel in je been? (..)[verdachte] zei "Ik ga ze allebei aan een touw naar die hoeren brengen en op hun knieen zetten".[verdachte] zei tegen mij dat ik mijn broeksriem af moest doen en dat heb ik gedaan. Daarna zei[verdachte] tegen [slachtoffer 2] ook dat hij zijn riem moest afdoen. Vervolgens moesten wij allebei onze riem om onze nek binden. [slachtoffer 2] deed hetzelfde. Ik zat nog erg in mijn hoofd wat er allemaal gebeurd was met [slachtoffer 2]. Vervolgens pakte[verdachte] de uiteinden van onze riemen vast en sleepte ons mee naar de deur. [medeverdachte] moest vervolgens de deur open doen en[verdachte] trok ons voort naar buiten. [slachtoffer 2] en ik liepen achter[verdachte] aan. Hij trok ons gewoon mee. We zijn vervolgens naar het nieuwe pand gegaan van[naam 2]. (..)
Toen moesten [slachtoffer 2] en ik ook sorry zeggen tegen[naam 3].[verdachte] zei "dit is jullie laatste kans, anders maak ik jullie af. Dan vermoord ik jullie". (..)[verdachte] en [medeverdachte] hebben tegen mij gezegd dat als ik aangifte zou doen, zij mij zouden afmaken.
3.
een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 24 september 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] liep[naam 1] in en[verdachte] deed direct daarna de deur weer op slot. Bijna gelijk daarna liep[verdachte] naar [slachtoffer 2] toe en begon hij hem te slaan. Zo liep [slachtoffer 2] heel het café rond terwijl[verdachte] hem sloeg. Het was net martelen. Ik zag dat[verdachte] iets van een tafel pakte en daar [slachtoffer 2] mee sloeg.
Toen [slachtoffer 2] en[verdachte] ter hoogte van de gokkast waren, moest [slachtoffer 2] op zijn knieën gaan zitten. [slachtoffer 2] bood excuses aan bij[verdachte]. Terwijl [slachtoffer 2] op zijn knieën zat, sloeg[verdachte] [slachtoffer 2] nog steeds.[verdachte] riep onder andere ”ik schiet jullie neer. Waar wil je dat ik je schiet, in je arm of in je been?” Hij riep dat tegen ons beiden. Ik zag toen dat[verdachte] een glazen flesje pakte. Ik zag dat[verdachte] enkele malen met het flesje tegen de stenen vloer sloeg. Ik zag dat[verdachte] met het kapotte flesje in de richting van de keel van [slachtoffer 2] ging. Tijdens het stukslaan van het flesje was[verdachte] de hele tijd aan het dreigen. (..)
De jongens moesten van[verdachte] hun broekriem om hun nek doen. Ik hoorde dat[verdachte] riep dat zij zijn honden waren.[verdachte] had de beide riemen vast. Toen ik deur open had, liep[verdachte] naar buiten met de twee jongens en hij hield de riemen in zijn handen.
[verdachte], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] lopen voor mij naar[naam 2].
4.
een proces-verbaal relaas d.d. 27 september 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de inbeslaggenomen camerabeelden van[naam 2] bekeken. De datum/
tijdaanduiding is dan: 18-09-2013, 11:32:21 uur.
11:32:32 Vanaf de Gedempte Molenwijk komen verdachte [verdachte] met achter hem aan
aangevers [slachtoffer 1] (rechts) en[slachtoffer 2] (links) de Munniksteeg in lopen.
11:32:47 [verdachte] komt met beide slachtoffers bij de voordeur en loopt met hen de club binnen. Bij het passeren van de camera zijn de riemen om de hals goed zichtbaar en ook is goed zichtbaar dat [verdachte] de uiteinden in zijn hand heeft. [slachtoffer 1] houdt de riem bij zijn hals vast.
- De inhoud van een proces-verbaal verhoor getuigen, RC-nummer 13/2811, gesloten op 14 februari 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
5.
een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 23 september 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In [naam 1] werd ik geslagen met een glas door [verdachte]. Hij sloeg mij ook met een barkruk en hij sloeg mij met vuisten in het gezicht. Meerdere keren. Een waxinelichthouder sloeg hij kapot op mijn hoofd. Toen ik werd mishandeld zei [verdachte] “je gaat er aan” en hij sloeg
een flesje Spa stuk.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. primair en 3. onder A en B ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers heeft verdachte met dat opzet
- die [slachtoffer 1] en[slachtoffer 2] gesommeerd hun broeksriemen af te doen en om hun nek te binden waarna verdachte die [slachtoffer 1] en[slachtoffer 2] aan die riemen over straat heeft meegenomen naar een ander pand, te weten[naam 2];
2.
primair
hij op 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die[slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt en vervolgens met een hard voorwerp tegen het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
A.
hij op 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: “Wil jij een schok met stroom of een kogel in je been” en “dit is jullie laatste kans, anders maak ik jullie af, dan vermoord ik jullie” en - zakelijk weergegeven - wanneer die [slachtoffer 1] aangifte zou doen ze hem zouden afmaken;
en
B.
hij op 18 september 2013 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, [slachtoffer 2] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een flesje kapot geslagen en vervolgens dat kapotte flesje tegen de hals van die[slachtoffer 2] gehouden en daarbij die[slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: “ik wil dat je nooit meer mijn naam noemt tegen die meisjes” en vervolgens
- die[slachtoffer 2] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: “je gaat eraan” en “dit is jullie laatste kans, anders maak ik jullie af, dan vermoord ik jullie” en “ik maak je dood, je komt hier niet levend weg” en “als je straks bij de hoeren geen excuses aanbiedt en niet als een hond blaft of als je maar iets verkeerd doet, dan vermoord ik je daar ter plekke”.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
2.
primair Poging tot zware mishandeling.
3.
A. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
B. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte reclasseringsrapportages d.d. 20 februari 2014 en 27 september 2013, het trajectconsult d.d. 1 oktober 2013 en het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 februari 2014, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft aangevers naar zijn kroeg laten komen omdat zij over hem zouden hebben gesproken tegen een paar dames. Toen aangevers - toen nog goede kennissen van verdachte - ter plaatse kwamen, heeft verdachte één van hen mishandeld door hem meermalen te stompen en met een hard voorwerp te slaan. Verdachte heeft aangevers zowel verbaal als fysiek - namelijk door middel van een kapotgeslagen glas tegen de hals van één van beide aangevers - bedreigd. Ook heeft verdachte aangevers hun broeksriemen om de nek laten doen en hen aan deze riemen over straat meegesleurd naar de dames in kwestie om excuses aan te bieden voor hetgeen aangevers over verdachte zouden hebben gezegd.
De rechtbank is geschokt door de wijze waarop en de mate waarin verdachte geweld heeft gebruikt, kennelijk enkel omdat hij zich in zijn eergevoel voelde aangetast. Het feit dat aangevers goede kennissen van verdachte waren, maakt het handelen van verdachte te meer onbegrijpelijk.
Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van één van beide aangevers. Daarnaast heeft verdachte door de geuite doodsbedreigingen en het beroven van de vrijheid van aangevers gevoelens van angst en vernedering bij hen veroorzaakt. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij in een kort tijdsbestek meerdere ernstige strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank acht gelet hierop een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd, waarbij de rechtbank ook rekening houdt met het strafblad van verdachte. Blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister is aan verdachte in het recente verleden nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor mishandeling opgelegd.
De reclassering en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie hebben over verdachte gerapporteerd. Uit de rapportages blijkt dat op diverse leefgebieden problemen voorkomen. Gelet op de ontkennende proceshouding van verdachte heeft de reclassering echter geen uitspraken gedaan over het recidiverisico en is geen strafadvies gegeven.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren geëist, met oplegging van de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met aangevers. De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest op te leggen.
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk opleggen. De rechtbank acht het wenselijk dat verdachte gedurende een langere periode een stok achter de deur zal voelen en zal de proeftijd vaststellen op drie jaren. Hierbij zal de rechtbank een contactverbod met aangevers als bijzondere voorwaarde opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1., 2. primair en 3. onder B ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht in de vorm van de beschadiging van een horlogebandje en parkeerkosten ten behoeve van de aanwezigheid van de benadeelde partij op de zitting. De vordering van de benadeelde partij is op deze punten voldoende onderbouwd en toewijsbaar tot een bedrag van € 32,90. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voorts komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, die de rechtbank in redelijkheid en billijkheid vaststelt op € 1.500,00. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij op dit punt zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de benadeelde partij gevorderde vergoeding van de broek, oorbel en tatoeage onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij op deze punten van de vordering niet-ontvankelijk is.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde vergoeding van de eigen bijdrage aan de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van de civiele zaak van de benadeelde partij tegen verdachte, de vervanging van sloten, de reiskosten van het tijdelijke verblijfsadres van de benadeelde partij naar zijn huis, de reiskosten ten behoeve van het verhoor bij de rechter-commissaris en de reiskosten ten behoeve van het slachtoffergesprek overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van rechtstreekse schade aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde toegebracht. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij op deze punten van de vordering niet-ontvankelijk is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 282, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2. primair en 3. onder A en B ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde gedurende de proeftijd van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.532,90 (zegge: vijftienhonderdtweeëndertig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2013.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van € 1.532,90 (zegge: vijftienhonderdtweeëndertig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2013, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 32,90 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Huizing, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. Th.A. Wiersma, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 maart 2014.
w.g.
Huizing
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Vlietstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wiersma
locatie Leeuwarden,
Woude