ECLI:NL:RBNNE:2014:1029

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2014
Publicatiedatum
28 februari 2014
Zaaknummer
19.810446-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.H.A. Fransen
  • M.C. Fuhler
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot uitvoer van hennep naar Duitsland met meerdere medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van een poging tot het vervoeren van ongeveer 18 kilogram hennep van Nederland naar Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een initiërende en sturende rol heeft gespeeld in deze strafbare handelingen. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid hennep, alsook het verwerven en voorhanden hebben van een geldbedrag dat vermoedelijk uit misdrijf afkomstig was.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 14 februari 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.C. van Diest. De officier van justitie, mr. J.F. Severs, vorderde een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder 2 tenlastegelegde feiten, maar achtte de poging tot uitvoer van hennep wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte, en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en de verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen van respectievelijk € 29.150,00 en € 3.476,10 bevolen. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de andere rechters de uitspraak hebben ondertekend, met uitzondering van mr. S. Zwerwer, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.810446-12
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 28 februari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 14 februari 2014.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren, die verklaart door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank stemt hiermee in, verklaart bij monde van haar voorzitter dat het bepaalde in artikel 278, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is en dat deze procedure geldt als een procedure op tegenspraak.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij
1.
hij op of omstreeks 15 oktober 2012 in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een grote hoeveelheid (ongeveer 18 kilogram) hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, met/in een door verdachte bestuurde auto een andere auto, waarin die (Duitse) mededader(s) zat(en) en/of waarin die grote hoeveelheid hennep aanwezig was, heeft begeleid/geëscorteerd naar de (directe) omgeving van de grens tussen Nederland en Duitsland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 15 oktober 2012 in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door deze voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een grote hoeveelheid (ongeveer 18 kilogram) hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, die grote hoeveelheid hennep in een auto hebben/heeft vervoerd naar de (directe) omgeving van de grens tussen Nederland en Duitsland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 oktober 2012 in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een bemiddelende rol te spelen tussen de verkoper/leverancier van die grote hoeveelheid hennep en die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of
- met/in een door verdachte bestuurde auto eerstgenoemde auto, waarin die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] zat(en) en/of waarin die grote hoeveelheid hennep aanwezig was, te begeleiden/escorteren naar de (directe) omgeving van de grens tussen Nederland en Duitsland;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2012 in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid (ongeveer 18 kilogram) hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op of omstreeks 15 oktober 2012 in de gemeente(n) Assen en/of Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (groot) geldbedrag heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geldbedrag wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2012, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een (groot) geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, althans dat voorwerp voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. J.F. Severs acht niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 zowel primair als subsidiair primair is tenlastegelegd en vordert dat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Hij acht hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
Verder vordert de officier van justitie de verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedragen van respectievelijk € 29.150,00 en € 3.476,10.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 2 zowel primair als subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank deze feiten, evenals de raadsman van verdachte en de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.

Bewijsmotivering

De rechtbank bezigt voor het bewijs van het onder 1 primair tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:
Een proces-verbaal van Politie Eenheid Noord Nederland, Onderzoek Geomalia 2, proces-verbaalnummer 2012073484 d.d. 20 september 2013 met bijlagen, opgemaakt op ambtsbelofte door [verbalisant 1] , aspirant van politie van de Eenheid Noord Nederland, werkzaam bij de Unit Recherche Noord van district Drenthe, onder meer inhoudende:
1.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van politie Drenthe, District Noord, Assen Centrum Zuid, proces-verbaalnummer PL031V 2012069980-7 d.d. 2 oktober 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisante [verbalisant 2] , hoofdagent van Politie Drenthe (pagina’s 44 en 45), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op dinsdag 2 oktober 2012 om 06:13 uur kwam er bij de Meldkamer Noord Nederland een melding binnen vanaf [telefoonnummer 1] . De melder maakte in zijn melding gewag van een schietpartij aan de [adres] in [pleegplaats] .
Uit GBA bleek dat aan de [adres] staat ingeschreven [getuige 1] (geboren [geboortedatum] ) samen met haar 3 kinderen. Ambtshalve is bekend dat [getuige 1] een relatie heeft met [verdachte] , geboren op [geboortedatum] (verder aangeduid met [verdachte] ).
Van [verdachte] is bekend dat hij diverse HKS registraties heeft (o.a. voor drugsgere-lateerde misdrijven en geweld) en tevens heeft hij de classificatie 'vuurwapengevaarlijk'.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van relaas van Politie Eenheid Noord Nederland, Onderzoek Geomalia 2, proces-verbaalnummer 2012073484 d.d. 20 september 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1] , aspirant van politie van de Eenheid Noord Nederland (pagina’s 2 t/m 6), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Uit de gegevens verstrekt door CIOT na een vordering 126m bleek dat het nummer op naam stond van [getuige 2] , wonende aan de [adres] in [plaats 1] . Uit politiegegevens bleek dat genoemde [getuige 2] in het verleden een relatie had gehad met de eerder genoemde [verdachte] . Naar aanleiding van de aard van de melding en de aangetroffen sporen op de PO werd er met spoed een onderzoek telecommunicatie aangevraagd door officier van justitie mr. Meijer op het genoemde telefoonnummer van de melder [nummer] , het mobiele nummer van [getuige 1] en haar vaste huisnummer.
Daarnaast is er op 5 oktober 2012 op het nummer [nummer] , dat blijkens CIOT op naam van [verdachte] staat een aanvraag onderzoek telecommunicatie gestart en het nummer [nummer] dat op naam staat van [getuige 3] ( [geboortedatum] ).
Gedurende het onderzoek telecommunicatie trokken een aantal contacten die [verdachte] in het Duits had met Duitse en Nederlandse telefoonnummers de aandacht. Deze gesprekken zijn door stem herkenning aan hem gekoppeld.
Deze gesprekken zijn vertaald door een gecertificeerde tolk (tolkennummer 1305).
3.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Eenheid Noord Nederland, Onderzoek Geomalia 2, proces-verbaalnummer 2012073484 d.d. 19 september 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1] , aspirant van politie werkzaam bij de Unit Districtsrecherche (pagina’s 81 en 82), met als bijlagen de tapgesprekken die zijn gevoerd op de lijn [nummer] (pagina’s 83 t/m 121), waaronder:
(pag. 98) Op 5 oktober 2012 omstreeks 20:30 uur belt een Duitssprekende NN man in op het nummer van [verdachte] met het Duitse nummer [nummer] . In het gesprek met sessienummer 32 wordt o.a. gezegd (waarbij NN: staat voor de onbekende Duits sprekende man en A: voor [verdachte] ):
NN: Zien we elkaar zondag of morgen.
A: Is goed.
NN: Ik heb papieren gehad, ik wil jou papieren geven. Of wil je die voor kerstmis cadeau doen, hahaha.
A: Nee, nee
NN: En hoe gaat het bij jou?
A: Rustig.
NN: En die 'Hase'.
A: Huh, oh die konijntjes.
NN: Kan je dat niet nog een keer doen.
A: Eens kijken wat ik kan doen, het is een beetje moeilijk.
NN: Doe maar zoveel als je kunt. Ik schrijf je morgen de nieuwe.
A: He?
NN: Ik schrijf je de nieuwe, deze gooi ik weg.
A: Dat maakt allemaal niet uit, de politie hoort alles.
NN: Ik weet, maar ze hebben nog niks.
(pag. 100) Op 7 oktober 2012 omstreeks 21 :55 uur wordt via hetzelfde nummer opnieuw gebeld met [verdachte] . In dit gesprek met sessienummer 76 wordt o.a. gezegd:
A: Ik moet eerst naar de politie om 10 uur.
NN: Maar dan zien we elkaar in ieder geval.
A: Ja, ik weet niet of ze me vast houden, dat weetje nooit bij de politie.
NN: Die houden je niet vast, ga er naar toe met je advocaat.
A:lk ga er naar toe en als ik daar vandaan kom bel ik je.
NN: Niet deze, deze gooi ik weg. Ik stuur je.
A: Dit mobieltje was niet goed he.
NN: Ja we doen een ander. Ik kom ja.
A: Morgen.
NN: Maar die konijntjes, heb je die nog gezien?
A: Ik zal kijken.
NN: Ja graag.
A: Nadat ik bij de politie ben geweest, ga ik rondkijken. Het komt goed.
NN: ja graag.
(pag. 102) Op zaterdag 13 oktober 2012 omstreeks 16:44 uur belt een Duitssprekende NN-man via het Duitse nummer [nummer] in met [verdachte] . In dit gesprek met sessienummer 358 wordt o.a. gezegd:
A: Waar ben je.
NN: Ik kom bij je over 2 uur is dat goed?
A: Ja maar ik heb niks.
NN: Nee.
A: Nee.
NN: Zal ik je dan ten minste de papieren brengen.
A: Ja dat kun je doen.
NN: Zal ik ze dan bij je moeder achterlaten?
(pag. 104) De volgende dag, op zondag 14 oktober 2012 omstreeks 18:55 uur is er opnieuw contact. De Duits sprekende NN-man belt met nummer [nummer] in. De inhoud van het korte gesprek met sessienummer 482 is als volgt:
NN-man vraagt hoe het gaat.
[verdachte] vertelt dat hij nu voor hem gaat bellen. Man vraagt of hij zal wachten. Ja vijf minuten zegt [verdachte] .
(pag. 106) Vervolgens belt [verdachte] uit naar telefoonnummer [nummer] . Hij spreekt met een NN-man. De inhoud van het korte gesprek met sessienummer 483 is als volgt:
A: Waar kan ik de materialen ophalen?
NN: Moet je mijn broer bellen.
A: Oké.
(pag. 108) Direct daarna belt [verdachte] uit naar het telefoonnummer [nummer] . Hij spreekt met een NN-man. De inhoud van het korte gesprek met sessienummer 484 is als volgt:
[verdachte] vraagt aan NN-man of hij de materialen straks kan ophalen. Ligt een beetje moeilijk. Kan morgen. [verdachte] vraagt of hij nog ... heeft. Kom maar even boven zegt de man.
(pag. 110) Nadat hij deze gesprekken gevoerd heeft, wordt [verdachte] omstreeks 18:56 uur gebeld door de Duitssprekende NN-man met het Duitse nummer [nummer] In dit gesprek met sessienummer 485 wordt o.a. gezegd:
A: Ik heb gebeld, het is beter als je morgen komt.
NN: Oh man.
A: Ik heb gevraagd, ik heb drie keer gebeld vandaag, maar die man die heeft het op één, je weet wel, een plek waar hij niet bij kan. Weet je ik heb echt mijn best gedaan.
NN: Oh, helemaal niets.
A: Jij eh, had je een beetje geluk daar beneden?
NN: Hu?
A: Jij was toch beneden?
NN: Wat bedoel je?
A: Jij bent toch naar beneden geweest?
NN: Ja.
A: En had je geluk daar?
NN: Ja.
A: Hmm, goed, dan heb je iets.
NN: Ja, maar ik heb extra meegedaan .. (onverstaanbaar).
A: Hé neem alsjeblieft een hotel, ik betaal.
NN: He? Nee geen hotel, ik moet morgen de kinderen naar school brengen.
A: Shit man, ik heb echt moeite gedaan, maar je weet die mensen, je kent die mensen.
NN: Ja, ik wacht nog één, twee uur, dat is geen probleem.
A: Ik weet het, maar hij kan er niet bij. Hij zegt dat die man er niet is. Maar ik heb vandaag drie keer gebeld.
NN: Shit.
A: Kom morgenmiddag om twee uur of zo.
NN: Ik zal eens kijken ok.
(pag. 112) Later op de avond heeft [verdachte] opnieuw contact met de Duitssprekende NN-man met het telefoonnummer [nummer] en met de NN-man met het nummer [nummer] . In deze gesprekken wordt o.a. de afspraak voor de volgende dag nog eens bevestigd.
(pag. 116) Omstreeks 15:20 uur op 15 oktober 2012 is er eindelijk contact tussen de Duitssprekende NN-man van het nummer [nummer] en [verdachte] . In dit gesprek met sessienummer 785 wordt gezegd:
[verdachte] zegt dat hij net bij de politie was, kut man. Hij gaat zich douchen en dan gaat hij naar die mannen en dan is hij in een uur klaar.
Moet ik wachten of niet vraagt de NN-man
Ja zegt [verdachte] , ik ga thuis douchen en dan op pad.
Goed zegt de NN-man, ik ga naar je moeder, want ik heb geen beltegoed meer.
Ga toch naar het hotel zegt [verdachte] . Nee zegt de NN-man, daar zit ik al de hele tijd, de mensen kijken al. Goed zegt [verdachte] ik ga de (onverstaanbaar) halen. Haast je, zegt de NN-man, ik ben bij je moeder.
(pag. 120) Uit de daaropvolgende gesprekken blijkt dat het lang duurt. Omstreeks 19:15 uur wordt er opnieuw uitgebeld door [verdachte] naar de NN man van het nummer van [getuige 4] . In het gesprek met sessienummer 984 wordt o.a. gezegd:
NN-man: Hallo.
[verdachte] : He man die jongens moeten echt weg man ...
NN-man: .. nee hun zijn onderweg bijna.
[verdachte] : Ja, waar onderweg.
NN-man: Ja, hun zijn .. .
[verdachte] : ... Ja, maar bijna .. ..
NN-man: .. ik denk paar minuutjes bij jou.
[verdachte] : Ja, maar die jongens .. (onverstaanbaar) .. moeten echt weg.
NN-man: Hun zijn een paar minuutjes ... (onverstaanbaar)..
[verdachte] : Wat kan ik dan gaan doen jongen vriend! Ik kan ook niet, je weet toch.
NN-man: Dan moetje zeggen ze zijn onderweg, paar minuutjes bij jou.
(pag. 83) Omstreeks 19:28 uur wordt er opnieuw uitgebeld door [verdachte] naar de NN man van het nummer van [getuige 4] . Het gesprek met sessienummer 985 gaat als volgt: .
NN-man: Hoi jongen.
[verdachte] : He jongen, hoeveel moet jij voor die ene hebben ..
NN-man: Die 'Haad' (fonetisch).
[verdachte] : Die kas, die kas die kas.
NN-man: Ja , die 4 gewoon 4.
[verdachte] : Wat?
NN-man: 4 'rollen' (fonetisch).
[verdachte] : Nee, man lukt niet man. (op de achtergrond is gemompel te horen van een NN man of. NN mannen), lukt niet, lukt niet.
NN-man: Doe maar 3 en half dan,
[verdachte] : Huh?
NN-man: Drie en half gewoon klaar.
[verdachte] : ( [verdachte] is op de achtergrond te horen en zegt in het Duits: "drie en half' er is een NN man te horen die "Nee" zegt in het Duits).
NN-man: Oké.
[verdachte] : Wordt moeilijk, wordt moeilijk 3 zegt ie.
NN-man: Nee, drie en half waarom.
[verdachte] : Drie zegt ie, of niet.
NN-man: Oké, is goed, voor deze keer.
[verdachte] : Dat wil ie wel (gemompel op de achtergrond van NN mannen).
NN-man: Ja.
[verdachte] : Maar is geen 1 he. Het is ietsje minder he.
NN-man: Jawel meer.
[verdachte] : Nee, man is 0 is denken ze ....
NN-man: .. 1, 0 drie 0 he.
[verdachte] : Nee hoor 09020 NN-man: Nee, is gewoon 1 gewoon 3 geven gewoon klaar. Totaal 3 hop.
[verdachte] : Ik kijk wel even ja.
NN-man: Oké.
4.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van Politie Drenthe, Unit Districtsrecherche Noord, Onderzoek Geomalia, proces-verbaalnummer 2012073484 d.d. 23 oktober 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 3] , inspecteur, werkzaam bij Regiopolitie Drenthe (pagina’s 228 t/m 232), onder meer inhoudende:
De bovenstaande gesprekken deden op zondagavond 14 oktober 2012 het vermoeden rijzen dat op maandag 15 oktober 2012 [verdachte] via de NN-man met het nummer [nummer] een partij van vermoedelijk softdrugs zou leveren aan de Duits sprekende NN-man van telefoonnummer [nummer] , waarop deze de drugs zou uitvoeren naar Duitsland.
Naast de informatie van de tapgesprekken was dit vermoeden mede gebaseerd op een aantal feiten en omstandigheden aangaande [verdachte] die ambtshalve bekend zijn. Allereerst is dat het feit dat tegen [verdachte] in 2010 proces-verbaal is opgemaakt voor het hebben van een hennepkwekerij (een zaak die nog in hoger beroep bij het gerechtshof ligt).
Daarnaast is er op 27 januari 2011 de volgende MMA melding gedaan:
[getuige 5] , [woonplaats] , is hoofd van een grote bende die samen een lucratieve internationale drugshandel voeren met o.a. klanten in Engeland en Noorwegen. Zij kopen drugs op van verschillende leveranciers: wiet van verschillende hennepkwekerijen in [plaats 8] en Friesland. XTC voornamelijk uit [plaats 2] .
De levering en bestellingen worden geregeld via 2 Crypton telefoons (nummer onbekend).
De broer van [getuige 5] , [verdachte] , adres onbekend, deze man verhuisd om de twee jaar naar een nieuwe locatie. De verzorgers van de pakketjes, zij pakken de handel in (o.a. soms 8 a 9 kilo wiet)en brengen deze naar de [bedrijfsnaam] , telkens verschillende depots o. a. [plaats 3] , [plaats 4] , [plaats 5] . Zij gebruiken hiervoor verschillende busjes die ook regelmatig worden vervangen door nieuwe. o.a. Renault, Peugeot Partner.
Namen van deze mannen: [getuige 6] en [getuige 7] wonende te [plaats 6] .
De ouders van [getuige 3] en [verdachte] , [getuige 8] en zijn vrouw [getuige 9] werken actief mee. Daar worden de drugspakketjes verpakt.
[verdachte] is sinds juni 2012 in het bezit is van een BMW type X5 uit 2008 terwijl het onduidelijk is waar hij de inkomsten vandaan haalt om deze aanschaf te bekostigen.
5.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal observeren van maandag 15 oktober 2012 van Politie Drenthe, Fryslân en Groningen, SSC-Noord, Onderzoek Geomalia, proces-verbaalnummer 149121015.832 d.d. 16 oktober 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 4] , inspecteur, teamchef van Team Observatie en Techniek van SSC-Noord (pagina’s 63 en 64), met als bijlage:
6.
het in de wettelijke vorm opgemaakte activiteiten-journaal van maandag 15 oktober 2012 van Politie Drenthe, Fryslân en Groningen, SSC-Noord (pagina’s 65 en 66), houdende de bevindingen van het observatieteam, zakelijk weergegeven inhoudende:
Tijdstip-Verbalisant Waarneming
17:38 uur 826 Er wordt gezien dat er op het terrein van perceel [adres]
te [plaats 6] een Opel Corsa staat geparkeerd. Het kenteken van dit voertuig begint met 77.
17:45 uur 835 Er wordt gezien dat er in het [hotel] , gelegen aan de
[weg 1] 1 te [plaats 6] , twee Duits sprekende mannen zitten. De
twee onbekende mannen zitten in het gedeelte waar de bar is
gevestigd. (Foto 835, pag. 68)
18:01 uur 963 Er wordt gezien dat er op het terrein van perceel [adres]
te [plaats 6] een zilvergrijs hoog voertuig staat geparkeerd,
waarvan de stadsverlichting brandt.
18:42 uur 826 Er wordt gezien dat er een grijze VW Golf het terrein van perceel
[adres] op rijdt.
19:22 uur 826 Er wordt gezien dat een voertuig het terrein op rijdt van perceel
[adres] te [plaats 6] .
19:23 uur 826 Er wordt gezien dat hetzelfde voertuig als 19:22 uur het terrein van
perceel [adres] af komt rijden.
19:23 uur 832/842 Er wordt gezien dat het voertuig op de [weg 1] te [plaats 6] rijdt, en
Dat dit een Renault Laguna betreft. Het voertuig is voorzien van
Kenteken [kenteken] . In het voertuig zitten twee onbekende getinte
jongemannen.
19:32 uur 817 Er wordt gezien dat de Renault Laguna de [weg 2] op rijdt
in de richting van de Growshop gelegen aan de [adres]
te [plaats 6] .
19:35 uur 821/826/ Er wordt gezien dat er een zilvergrijs hoog voertuig van het terrein
832/842 van perceel [adres] af komt rijden. Er wordt gezien
dat het een Toyota Verso betreft voorzien van kenteken
[kenteken] .
19:37 uur 821/826 Er wordt gezien dat er een voertuig het terrein van perceel
[adres] af komt rijden. Dit betreft een VW Golf
voorzien van kenteken [kenteken] De bestuurder van deze VW Golf
wordt herkend als [verdachte] . De VW Golf heeft
schade. Achter de VW Golf rijdt een Opel Corsa voorzien van het
kenteken [kenteken] . De bestuurder van dit voertuig is een onbekende vrouw.
19: 38 uur 832/844 Er wordt gezien dat de Toyota Verso het terrein van het [hotel]
oprijdt gelegen aan de [weg 1] 1. De Toyota rijdt
Omhoog richting de hoofdingang en stopt daar. Er zitten twee
mannen voorin de Toyota. Er wordt gezien dat er twee mannen
achterin de Toyota stappen. Deze mannen worden herkend als de
mannen van 17:45 uur. De Toyota vertrekt richting de uitgang van
het parkeerterrein.
19:39 uur 821 Er wordt gezien dat de Toyota bij de verkeerslichten staat bij de
uitgang van het [hotel] . De VW Golf met als
bestuurder [verdachte] , heeft contact met de Toyota.
De Toyota blijft bij de verkeerslichten wachten. De VW Golf rijdt
verder het parkeer terrein op samen met de Opel Corsa.
19:40 uur 821/954 Er wordt gezien dat de VW Golf weer van het parkeerterrein af
komt rijden en samen met de Toyota, die nog bij de verkeerslichten
stond te wachten, vertrekt. De Toyota rijdt de Rijksweg A28
richting [plaats 4] op, met daarachter de VW Golf.
20:05 uur Einde observatie.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat ambtshalve bekend is, en uit GBA blijkt, dat aan de
[adres] in Assen de ouders van [verdachte] wonen.
7.
twee in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van aanhouding van het Arrestatieteam Noord en Oost Nederland d.d. 15 oktober 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten (pagina’s 240 en 241 en pagina’s 287 en 288), zakelijk onder meer inhoudende:
De VW Golf en de Toyota Verso die achter elkaar reden zijn gevolgd door het OT en het
arrestatieteam en uiteindelijk voorbij [plaats 7] op de N34 links ter hoogte van hectometerpaal 56,6 tot stoppen gebracht.
In de VW Golf zaten de eerder genoemde: [verdachte] geboren op [geboortedatum] en [getuige 10] geboren op [geboortedatum] .
In de Toyota Verso zaten: [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [medeverdachte 2] geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [medeverdachte 3] geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] en [medeverdachte 4] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Op 15 oktober 2012 omstreeks 20:05 uur zijn alle zes genoemde personen aangehouden op heterdaad aangehouden als verdachte, op verdenking van overtreding van artikel 3 i.v.m. artikel 11 van de Opiumwet.
8.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Noord, Unit Recherche Noord, proces-verbaalnummer PL031E 2012073484-39 d.d. 17 oktober 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 5] , brigadier van Politie Drenthe (pagina’s 71 en 73), zakelijk onder meer inhoudende:
dat op 16 oktober 2012 onderzoek werd gedaan in een Toyota Verso, voorzien van het kenteken [kenteken] .
dat in het voertuig in de kofferbak twee grote tassen werden aangetroffen.
dat hij, verbalisant [verbalisant 5] bij het openen van de tassen een sterke hennepgeur rook.
dat op het moment dat de gripzakken werden geopend deze lucht nog sterker werd.
dat gezien de geur en de structuur van het plantenmateriaal in de gripzaken verbalisant [verbalisant 5] verklaart dat het hier gaat om delen van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken.
9.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Noord, Unit Recherche Noord, proces-verbaalnummer PL031E 2012073484-38 d.d. 16 oktober 2012, houdende de verklaring van de medeverdachte [getuige 10] (pagina’s 280 t/m 283), zakelijk weergegeven:
dat ze maandag in de keuken van de ouders van [verdachte] was.
dat daar ook twee Duitssprekende mannen waren.
dat deze mannen in een grijze Duitse auto zaten.
dat [verdachte] wilde dat ze naar huis ging, maar dat zij mee ging om te voorkomen dat hij drugs ging gebruiken.
dat ze meereed in de richting van Emmen en daar is aangehouden.
10.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Noord, Unit Recherche Noord, proces-verbaalnummer PL031E 2012073484-16 d.d. 16 oktober 2012, houdende de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] (pagina’s 293 t/m 296), zakelijk weergegeven:
dat hij eerder in Duitsland als drugskoerier is gepakt.
dat hij al zeer lang bevriend is met de 3 andere Duitse personen.
dat er geen plan was om drugs te halen.
dat zij in [verbalisant 5] waren bij de Mac Donalds en dat zij daar in de middag op maandag met een persoon hebben gebeld.
dat hij zondag (14 oktober 2012) contact had met die man en dat zij maandag naar de ouders van die man in Assen zijn gegaan en dat daar iemand met de verdovende middelen kwam.
dat hij de auto bestuurde.
dat hij en [medeverdachte 3] bij de ouders van die man in [plaats 6] waren.
dat zij geen drugs hebben gekocht, maar alleen maar van daar naar hier hebben gebracht.
dat er nog een derde auto was, maar dat hij die kwijt is geraakt.
dat het plan was om gelijk te spelen en dat ieder zijn eigen weg zou gaan.
11.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Noord, Unit Recherche Noord, proces-verbaalnummer PL031E 2012073484-16 d.d. 31 oktober 2012, houdende de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3] (pagina’s 312 t/m 318), zakelijk weergegeven:
dat hij [medeverdachte 1] kent sinds 2005.
dat ze op 15 oktober 2012 eerst naar [plaats 8] gingen.
dat [medeverdachte 1] een paar keer gebeld had en toen zei we rijden naar [plaats 6] .
dat [medeverdachte 1] reed in zijn leenauto omdat hijzelf de weg hier niet weet.
dat die twee andere mannen bij de BMW dealer in [plaats 6] uit de auto zijn gestapt.
dat ze toen naar een huis zijn gereden.
dat [medeverdachte 1] daar uitstapte en praatte met de man die later ook was opgepakt in de auto die achter hen reed.
dat hij in opdracht van de man de tassen met drugs in de auto heeft gezet.
dat hij de tassen open heeft gedaan en heeft gezien dat er wiet in zat.
dat hij een behoorlijke stapel geld op de tafel zag liggen.
dat zijn mobieltje uitstond omdat [medeverdachte 1] dat hem had gezegd al in Duitsland.

Nadere bewijsmotivering

De rechtbank overweegt nog het volgende:
In het telefoongesprek tussen verdachte [verdachte] en een Duitsprekende man wordt de term “Hase” gebruikt. De term zou de betekenis kunnen hebben van de Engelse term “(Purple) Haze”. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat Purple Haze een cannabissoort is.
Uit de afgeluisterde gesprekken met [verdachte] op 13 oktober 2012 en de daaropvolgende contacten blijkt dat er die avond een ontmoeting plaatsvindt bij het [hotel] in [plaats 6] , waarbij schijnbaar papieren overhandigd worden. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in sommige kringen het woord papier als voor geld wordt gebruikt.
Uit de genoemde tapgesprekken komt naar voren dat [verdachte] op maandag 15 oktober 2012 om 12:00 uur had afgesproken met de gebruiker van het [nummer] .
Het bleek dat dit nummer te naam gesteld is op [getuige 4] van de [adres] in [plaats 6] .
Uit het proces-verbaal van politie komt naar voren dat het de politie bekend is dat hij betrokken is bij de [growshop] in [plaats 6] en o.a. antecedenten heeft voor de Opiumwet.
Uit de tap blijkt dat het eerder genoemde Duitse nummer tussen ca. 08:00 uur en 15:00 uur 61 keer in belt of sms't met het nummer van [verdachte] alvorens er contact is. Ook het nummer van [getuige 4] zoekt tweemaal contact met [verdachte] .
De genoemde telefoongesprekken en observaties passen wat tijdstippen betreft bij de door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in hun verklaringen aangegeven handelingen met betrekking tot het plaatsen van tassen met hennep in de Toyota Verso met het Duitse kenteken [kenteken] .
Na de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten zijn de Toyota Verso met het en de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] in beslag genomen. Deze auto's zijn vervolgens onderzocht:
In de Toyota Verso waarin de Duitse verdachten reden zijn o.a. twee grote tassen met totaal ca. 18 kilogram hennep aangetroffen, gripzakken met bijzondere opdruk en een aantal mobiele telefoons.
In de door [verdachte] bestuurde Volkswagen Golf is o.a. onder de bestuurdersstoel een geldbedrag van € 29150,00 aangetroffen.
Bij de insluitingfouillering van [verdachte] werd een bedrag van € 3576,10 aangetroffen, dit geldbedrag is in beslag genomen.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen en overwegingen het onder 1 primair tenlastegelegde feit, de poging tot uitvoer in vereniging van een hoeveelheid hennep naar Duitsland bewezen.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat verdachte met de uitvoer van hennep geen bemoeienis heeft gehad, maar dat hij met zijn vriendin op weg was naar een hotel om daar te overnachten.
De rechtbank kan de raadsman hierin niet volgen. De gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband gezien, laten er geen twijfel over bestaan dat verdachte betrokken is geweest bij de overdracht van de hennep in Assen en de poging deze hennep uit te voeren naar Duitsland.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 15 oktober 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een hoeveelheid (ongeveer 18 kilogram) hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, met een door verdachte bestuurde auto een andere auto, waarin die hoeveelheid hennep aanwezig was, heeft begeleid/geëscorteerd naar de directe omgeving van de grens tussen Nederland en Duitsland, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 1 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Poging tot het medeplegen van het handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de
Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet in verband met de artikelen 45 en 47 van
het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 16 januari 2014, waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging om tezamen in vereniging met anderen ongeveer 18 kilogram hennep van Nederland naar Duitsland te vervoeren.
In dit verband rekent de rechtbank verdachte in het bijzonder aan, dat hij een initiërende en sturende rol bij deze strafbare handelingen heeft gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat verdovende middelen grote schade toebrengen aan het sociaal-maatschappelijk functioneren van diegenen die daaraan verslaafd zijn, ook als het gaat om softdrugs.
Bovendien brengt de verslavingsproblematiek en de daarmee samenhangende criminaliteit van drugsgebruikers mee dat aan de maatschappij jaarlijks grote schade wordt berokkend. De rechtbank rekent dit verdachte aan, temeer nu hij betrokken is bij een poging om de hennep uit te voeren naar Duitsland en het aldus de bedoeling was deze verdovende middelen breder te verspreiden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 januari 2014.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het reclasseringsadvies van het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering, te Groningen van 31 januari 2014.
De rechtbank acht voor deze verdachte passend en geboden het opleggen, gelet op het hiervoor overwogene, van de gevangenisstraf, zoals die door de officier van justitie is gevorderd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.

Motivering van de verbeurdverklaring

De rechtbank acht de hierna te vermelden onder de verdachte in beslag genomen geldbedragen van respectievelijk € 29.150,00 en € 3.476,10, vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien genoemde geldbedragen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 33a en 33b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
9 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd de onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedragen van
respectievelijk € 29.150,00 en € 3.476,10.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. M.C. Fuhler en mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 28 februari 2014, zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.