ECLI:NL:RBNNE:2013:CA4031
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van schenker voor gebreken in geschonken verbrandingsresten
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld, hebben eisers [A] en [B] een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Tuinbouwbedrijf Vink Sion B.V. De kern van het geschil betreft de rechtsverhouding tussen partijen met betrekking tot de door Vink geleverde verbrandingsresten, die door de kantonrechter als een schenkingsovereenkomst zijn gekwalificeerd. De procedure volgde op een tussenvonnis van 22 maart 2013, waarin de kantonrechter al had geoordeeld dat de rechtsverhouding als een schenking moest worden beschouwd. Dit oordeel werd door de kantonrechter als een eindoordeel aangemerkt, waardoor verdere argumenten van Vink in de akte na tussenvonnis niet meer in overweging werden genomen.
De kantonrechter heeft zich vervolgens gebogen over de aansprakelijkheid van de schenker, zoals vastgelegd in artikel 7:183 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat een schenker alleen aansprakelijk is voor gebreken in het geschonken goed als hij deze niet heeft opgegeven, terwijl de begiftigde deze gebreken niet kon ontdekken. De kantonrechter concludeerde dat niet aan alle vereisten was voldaan. Er was onvoldoende bewijs dat Vink op de hoogte was van de gebreken in de verbrandingsresten, en [A] had niet voldoende aangetoond dat hij de gebreken bij aflevering niet had kunnen ontdekken.
Uiteindelijk leidde dit tot de afwijzing van de vordering van [A]. De kantonrechter oordeelde dat [A] als de in het ongelijk gestelde partij moest worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Vink op € 600,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 24 mei 2013 door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.