ECLI:NL:RBNNE:2013:CA3920

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
425450
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van huurder om dringende onderhoudswerkzaamheden aan huurwoning te gedogen

In deze zaak heeft de stichting Accolade, als verhuurder, de huurder [gedaagde] in kort geding gedagvaard om hem te verplichten dringende onderhoudswerkzaamheden aan de huurwoning toe te laten en te gedogen. De vordering is ingesteld omdat Accolade de onderhoudswerkzaamheden, die als dringend zijn aangemerkt, op korte termijn wil uitvoeren. De huurder heeft verweer gevoerd en eist vooraf een schadevergoeding van € 1.500,00 voordat hij medewerking verleent aan de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van dringende werkzaamheden die niet zonder nadeel kunnen worden uitgesteld. De rechter oordeelt dat de huurder verplicht is om de werkzaamheden te gedogen, ongeacht de door hem gevraagde schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering van Accolade toegewezen en de huurder veroordeeld om de werkzaamheden toe te laten, met een dwangsom van € 50,00 per dag voor elke dag dat hij niet aan deze veroordeling voldoet. Tevens is de huurder veroordeeld in de proceskosten van Accolade, die zijn vastgesteld op € 606,79. De uitspraak is gedaan op 24 april 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 425450 \ CV EXPL 13-1042
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 24 april 2013
inzake
de stichting
STICHTING ACCOLADE,
gevestigd te Heerenveen,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.A.M. Deckers,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna "Accolade" en "[gedaagde]" worden genoemd.
Procesverloop
1.1. Accolade heeft [gedaagde] in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 10 april 2013.
1.2. Accolade heeft toen op de bij dagvaarding vermelde gronden gevorderd dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt om de betreffende onderhoudswerkzaamheden toe te laten en te gedogen en zo nodig zijn medewerking te verlenen, waaronder het verschaffen van toegang tot het gehuurde aan medewerkers van Accolade en/of derden die van Accolade opdracht hebben gekregen om de werkzaamheden uit te voeren;
II. [gedaagde] veroordeelt om aan Accolade te betalen een bedrag van € 50,00 per dag voor elke dag dat [gedaagde] nalaat - op eerste verzoek van Accolade daartoe - om gevolg te geven aan het te wijzen vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar is geworden tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
1.3. [gedaagde] heeft op voorhand een brief d.d. 5 april 2013 aan de kantonrechter gestuurd, waarbij hij verweer voert. Ter terechtzitting hebben partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigde van Accolade gebruik heeft gemaakt van pleitnotities. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen het gevorderde. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
1.4. Accolade heeft producties overgelegd.
1.5 Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
Motivering
De feiten
2. In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. Tussen Accolade als verhuurder en [gedaagde] als huurder bestaat sinds 18 augustus 2011 een huurovereenkomst met betrekking tot de (flat)woning aan het [adres] te [plaats], tegen een huurprijs van laatstelijk € 504,06 (inclusief bijkomende kosten) per maand. De woning maakt deel uit van een flat met in totaal 56 huurwoningen.
2.2. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de door Accolade gehanteerde algemene huurvoorwaarden. In artikel 10.2. van deze huurvoorwaarden is bepaald:
Dringende werkzaamheden
10.2. Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd of de verhuurder (op grond van artikel 5:56 BW) iets moet toestaan ten behoeve van een naburig erf, geeft de huurder verhuurder daartoe de gelegenheid, zonder dat de huurder aanspraak heeft op vermindering van de huurprijs, op ontbinding van de huurovereenkomst en/of schadevergoeding, onverminderd hetgeen is geregeld in artikel 4.7. van deze algemene voorwaarden.
2.3. Accolade heeft voor de onderhavige flat een onderhoudsplan opgesteld en aan de huurders voorgelegd. Het gaat onder andere om vervanging van de buitenkozijnen, het coaten van de bovenzijde van galerij- en balkonvloeren, het aanbrengen van spouwmuur-isolatie, het aanbrengen van individuele centrale verwarming ter vervanging van de huidige blokverwarming, asbestverwijdering en het aanbrengen van nieuwe keukenblokken.
2.4. Op 5 maart 2013 heeft een door Accolade georganiseerde bewonersavond plaatsgevonden. Aan de huurders is een antwoordformulier verstrekt, waarop aangegeven kon worden of men akkoord ging met de aangekondigde werkzaamheden en met de verhoging van de huur met een bedrag van € 5,00 per maand voor het installeren van een centrale verwarmingsinstallatie met een HR-combiketel. Daartegenover vervalt de huurdersbijdrage voor de geiser ad € 7,06 per maand. Uiteindelijk hebben 49 huurders zich met een en ander akkoord verklaard. Van vijf huurders - waaronder [gedaagde] - heeft Accolade het antwoordformulier nog niet retour ontvangen.
2.5. [gedaagde] heeft - in een uitgebreide correspondentie van zijn kant met Accolade - zich op het standpunt gesteld dat hij alleen akkoord gaat met de onderhoudswerkzaamheden indien hem vooraf een bedrag van € 1.500,- wordt betaald als schadevergoeding. Accolade heeft dit voorstel van [gedaagde] van de hand gewezen. Tot op heden ligt er dan ook nog geen akkoordverklaring van de kant van [gedaagde] voor de onderhoudswerkzaamheden aan zijn woning.
De standpunten van partijen
3. Accolade legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Voor het jaar 2013 heeft de overheid een gunstiger tarief omzetbelasting (6% in plaats van 21%) van toepassing verklaard voor het verrichten van groot onderhoud. Accolade heeft er ten behoeve van de onderhoudswerkzaamheden aan de flat - die zij als dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 BW benoemt - belang bij dat zij dit fiscale voordeel in 2013 kan benutten. Deze werkzaamheden zullen volgens de planning op 15 april 2013 starten. Daarin ligt tevens het spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening, aldus Accolade. Dringende werkzaamheden dienen door [gedaagde] als huurder te worden gedoogd krachtens de wet en de algemene huurvoorwaarden. Indien er bij deze werkzaamheden schade voor [gedaagde] ontstaat, dan zal Accolade die, mits redelijk, vergoeden. Accolade wil echter niet vooraf - terwijl niet eens vast staat dat er schade is of zal zijn - al een schadevergoeding met [gedaagde] afspreken. Accolade eist tevens dat [gedaagde] een bedrag van € 50,00 per dag aan Accolade moet voldoen indien hij nalaat om op eerste verzoek van Accolade gevolg te geven aan het te wijzen vonnis.
4. [gedaagde] voert verweer. Hij wenst niet akkoord te gaan met de door Accolade aangekondigde onderhoudswerkzaamheden, tenzij Accolade vooraf een bedrag van
€ 1.500,00 aan schadevergoeding aan hem betaalt. [gedaagde] heeft er naar eigen zeggen geen enkel vertrouwen in dat de kwestie van de schade ná de onderhoudswerkzaamheden met Accolade naar behoren kan worden geregeld. [gedaagde] heeft de vloerbedekking - die volgens hem beschadigd zal raken bij de onderhoudswerkzaamheden - op voorhand al uit/van zijn woning verwijderd. Datzelfde geldt voor de door hem aangebrachte zonwering. De gevraagde schadevergoeding ziet op de kosten voor de vervanging van vloerbedekking, vitrage, gordijnen en zonwering, die noodzakelijk is als gevolg van de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, aldus [gedaagde]. [gedaagde] is overigens nog van mening dat aan alle huurders een bedrag van € 569,00 moet worden toegekend ter compensatie van hinder en ongemak.
De beoordeling van het geschil
5. De kantonrechter zal eerst ingaan op het spoedeisend belang bij de door Accolade gevraagde voorzieningen. Ter zitting is gebleken dat voor wat betreft de spoedeisendheid
"de soep niet zo heet wordt gegeten" als deze in de (aanvraag voor de) dagvaarding door Accolade is opgediend. Uit de dagvaarding lijkt te moeten worden afgeleid, dat Accolade de onderhoudswerkzaamheden aan de woning van [gedaagde] reeds vanaf 15 april 2013 wil uitvoeren, terwijl zij ter zitting heeft aangegeven dat zij pas in de loop van juni 2013 aan het onderhoud van de woning van [gedaagde] toekomt. Niettemin heeft Accolade er naar het oordeel van de kantonrechter voldoende belang bij dat zij op korte termijn duidelijkheid krijgt over de vraag of zij - in het kader van het totale onderhoudsplan - te zijner tijd ook werkzaamheden kan verrichten in de door [gedaagde] van haar gehuurde woning. Accolade kan in zoverre dan ook in haar vorderingen worden ontvangen.
6. Voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van dringende werkzaamheden aan de door [gedaagde] gehuurde woning, als bedoeld in artikel 7:220 lid 1 BW. Bij "dringende werkzaamheden" gaat het blijkens de wetsgeschiedenis niet alleen om dringende reparaties, maar ook om werkzaamheden die niet zonder nadeel kunnen worden uitgesteld. Daarvan is in dit geval, gelet het de door Accolade geschetste fiscale voordeel bij het doen van de werkzaamheden in 2013, naar het oordeel van de kantonrechter sprake.
7. Op grond van het eerste lid van het hiervoor genoemde wetsartikel dient [gedaagde] aan Accolade de gelegenheid te geven om de dringende werkzaamheden aan zijn woning uit te voeren. Voldoende gebleken is dat [gedaagde] daartoe niet bereid is, tenzij aan hem vooraf reeds een schadevergoeding (van € 1.500,00 althans ten minste € 750,00) wordt toegekend. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [gedaagde] echter niet een dergelijke voorwaarde verbinden aan zijn plicht tot medewerking aan de te verrichten onderhoudswerkzaamheden. Uitgangspunt is dat hij Accolade in de gelegenheid moet stellen de onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Indien daarbij schade zou worden veroorzaakt aan zaken van [gedaagde], dan dient Accolade die schade nadien aan hem te vergoeden. Dat volgt ook uit genoemd wetsartikel. Accolade is niet verplicht om vooraf reeds een bedrag aan schadevergoeding aan [gedaagde] te betalen, waarbij de kantonrechter nog in het midden laat of er (al) schade is en dat bij de hoogte van het geclaimde bedrag de nodige kanttekeningen kunnen worden geplaatst. [gedaagde] heeft overigens ook geen toereikende onderbouwing gegeven van het door hem genoemde bedrag ter compensatie van de door de huurders te ondervinden overlast en ongemak als gevolg van de werkzaamheden. Het enkele feit dat andere woningcorporaties wel een zodanige vergoeding aan hun huurders betalen, verplicht Accolade daar nog niet, althans niet zonder meer, toe jegens haar huurders.
8. Gelet op het vorenstaande is de vordering van Accolade sub I. toewijsbaar. De kantonrechter begrijpt de vordering van Accolade sub II. aldus dat zij oplegging van een dwangsom aan [gedaagde] vordert, voor het geval [gedaagde] niet aan de door de kantonrechter uit te spreken veroordeling tot medewerking aan de dringende werkzaamheden voldoet. Deze vordering is krachtens artikel 611 lid 1 Rv toewijsbaar, met dien verstande dat een dwangsom niet kan worden verbeurd vóór de betekening van de uitspraak waarbij zij is vastgesteld. De dwangsom zal op de hierna in het dictum te noemen wijze worden geformuleerd. Hierbij zal tevens een maximumbedrag aan te verbeuren dwangsommen worden bepaald. De gevorderde wettelijke rente over de dwangsom(men) zal worden afgewezen. Voor de toepasselijkheid van artikel 6:119 BW is het enkele feit dat men in verzuim is aan zijn betalingsverplichting te voldoen, voldoende om de verschuldigdheid van de wettelijke rente te doen ontstaan. In het geval van het mogelijk niet uitvoeren van een veroordeling die is versterkt met een dwangsom, zoals hier aan de orde is, gaat het om een per tijdseenheid toenemende betalingsverplichting. Mede met het oog op de rechtszekerheid brengt dat met zich mee, dat degene die aanspraak maakt op verbeurde dwangsommen de hoogte van de betalingsverplichtingen op enig moment daadwerkelijk zal moeten invullen. Eerst dan is de debiteur immers bekend met de hoogte van de betalingsverplichtingen (zie ook Rechtbank 's-Hertogenbosch, 18 januari 2002, LJN: AD8329). Derhalve kan niet reeds op voorhand wettelijke rente over eventueel te verbeuren dwangsommen worden toegewezen.
9. [gedaagde] zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Accolade worden vastgesteld op:
- dagvaardingskosten € 94,79
- griffierecht € 112,00
- salaris gemachtigde € 400,00 (2 punten x tarief € 200,00)
totaal € 606,79.
Beslissing
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
- veroordeelt [gedaagde] om de hiervoor sub 2.3. genoemde onderhoudswerkzaamheden aan zijn woning aan het [adres] te [plaats] toe te laten en te gedogen en zo nodig zijn medewerking te verlenen, waaronder het verschaffen van toegang tot het gehuurde aan medewerkers van Accolade en/of derden die van Accolade opdracht hebben gekregen om de werkzaamheden uit te voeren;
- bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat hij na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet een dwangsom verbeurt van € 50,00;
- verbindt aan het totaal der te verbeuren dwangsommen een maximum van
€ 5.000,00;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Accolade vastgesteld op € 606,79;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 119