ECLI:NL:RBNNE:2013:CA1629

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
17/753063-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en openlijk aanbieden van aanstotelijke afbeeldingen in horecagelegenheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging en het openlijk aanbieden van aanstotelijke afbeeldingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 en 9 november 2011 in de horecagelegenheid '[naam 10]' te Vlieland compromitterende digitale afbeeldingen van de aangeefster heeft aangeboden aan andere aanwezigen. De afbeeldingen betroffen naaktfoto's waarop de aangeefster en een andere vrouw seksuele handelingen verrichtten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de goede eer en naam van de aangeefster heeft aangetast door deze afbeeldingen openbaar te maken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de eerste afbeelding niet als aanstotelijk voor de eerbaarheid kon worden opgevat, maar dat de tweede afbeelding dat wel deed, gezien de reacties van de aanwezigen en de heersende zeden in de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het medeplegen, omdat er geen nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte was aangetoond. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en geen strafuitsluitingsgronden gevonden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/753063-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 mei 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 17 mei 2013.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 november 2011 en 9
november 2011 te Vlieland, in ieder geval in de gemeente Vlieland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, in de openbare horecagelegenheid het "[naam 10]",
opzettelijk [aangeefster] in het openbaar bij afbeelding heeft beledigd, door het
aanbieden van een of meer (compromitterende) afbeelding(en) van die [aangeefster],
immers heeft verdachtes mededader, althans [medeverdachte],
- een (digitale) afbeelding waarop [aangeefster] en/of een of meerdere ander(e)
perso(o)n(en) met ontbloot (boven)lichaam, liggend op een bed, is/zijn
afgebeeld, en/of
- een (digitale) afbeelding waarop [aangeefster] en/of [naam 1] naakt op een bed
is/zijn afgebeeld, terwijl die [aangeefster] die [naam 1] oraal bevredigt,
althans terwijl die [aangeefster] (ogenschijnlijk) (een) seksuele handeling(en)
met die [naam 1] verricht,
vervaardigd/gemaakt en/of vervolgens
die (compromitterende) (digitale) afbeelding(en) via een internetverbinding en
met gebruikmaking van een telefoontoestel (met verscheidene toepassingen,
waaronder een (digitale) camera), in ieder geval een apparaat geschikt voor
vervaardigen/maken en het opslaan en verzenden van (digitale) afbeeldingen
(ter aanschouwing) aangeboden aan verdachte, terwijl die verdachte aanwezig
was in die voornoemde openbare horecagelegenheid het "[naam 10]", en vervolgens
heeft verdachte die (digitale) afbeeldingen meermalen, althans eenmaal,
openbaar gemaakt door deze in dat "[naam 10]" op een telefoontoestel, althans
een apparaat geschikt voor het vertonen van (digitale) afbeeldingen, aan een
of meerdere in dat "[naam 10]" aanwezige perso(o)n(en) (ter aanschouwing) aan
te bieden of te doen of laten aanbieden;
2.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 8 november 2011 en 9
november 2011 te Vlieland, in ieder geval in de gemeente Vlieland, op of aan
een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in de
horecagelegenheid het "[naam 10]", in elk geval op een voor het openbaar
verkeer bestemde plaats, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere
afbeeldingen, te weten
- een (digitale) afbeelding waarop verdachte en/of [aangeefster] en/of [naam 1]
met ontbloot (boven)lichaam, liggend op een bed, is/zijn afgebeeld, en/of
- een (digitale) afbeelding waarop [aangeefster] en/of [naam 1] naakt op een bed
is/zijn afgebeeld, terwijl die [aangeefster] die [naam 1] oraal bevredigt,
althans terwijl die [aangeefster] (ogenschijnlijk) (een) seksuele handeling(en)
met die [naam 1] verricht,
openlijk ten toon heeft gesteld en/of (ter aanschouwing heeft) aangeboden,
door die afbeelding(en) in dat "[naam 10]" (op een telefoontoestel, althans
een apparaat geschikt voor het vertonen van (digitale) afbeeldingen) aan een
of meerdere aldaar aanwezige perso(o)n(en) ten toon te stellen en/of (ter
aanschouwing) aan te bieden of te doen aanbieden,
terwijl hij wist of (een) ernstige reden(en) had om te vermoeden dat die
afbeelding(en) aanstotelijk voor de eerbaarheid was/waren.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
Beoordeling van het bewijs
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen de volgende gang van zaken vast:
Op 8 november 2011 is verdachte in het [naam 10] te Vlieland. Omstreeks 22:00 uur verlaat medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) het café samen met aangeefster [aangeefster] (hierna: aangeefster) en [naam 1] (hierna: [naam 1]). [medeverdachte] heeft kort hiervoor aan verdachte gevraagd om ook mee te gaan naar zijn huis. Verdachte sloeg dit aanbod af omdat hij nog even in het café wilde blijven. Na zijn vertrek heeft [medeverdachte] verdachte nog gebeld om te vragen waar hij bleef. Bij [medeverdachte] thuis wordt door [medeverdachte], aangeefster en [naam 1] nog wat gedronken, waarna het drietal in bed belandt. [medeverdachte] neemt met zijn mobiele telefoon een tweetal foto's en stuurt deze respectievelijk omstreeks 22:56 en 23:01 uur via WhatsApp naar verdachte. Op de eerste afbeelding is te zien dat het drietal met ontbloot bovenlichaam in bed ligt, waarbij de borsten van aangeefster zichtbaar zijn. Op de tweede afbeelding is te zien dat [naam 1] op haar rug ligt en aangeefster haar oraal bevredigt.
Verdachte is nog in het café ten tijde van het ontvangen van de afbeeldingen en toont deze aan de bekenden met wie hij nog in het café was. Zowel verdachte als de anderen die de afbeeldingen zien, reageren geschokt.
De volgende dag heeft verdachte de foto's weer laten zien aan bezoekers van het [naam 10].
Feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de afbeeldingen de eer en goede naam van aangeefster aantasten, nu aangeefster op de eerste afbeelding met ontbloot bovenlijf en op de tweede afbeelding wijze is te zien terwijl zij bij een ander seksuele handelingen verricht.
Door deze afbeeldingen meermalen in een café aan diverse personen te tonen, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk en in het openbaar de goede eer en naam van aangeefster aangetast.
De rechtbank zal derhalve de onder 1. ten laste gelegde belediging van aangeefster bewezen verklaren.
Van medeplegen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, nu op geen enkele wijze is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte].
De rechtbank zal dit onderdeel van het onder 1. ten laste gelegde derhalve niet bewezen verklaren.
Feit 2
Teneinde te beoordelen of een afbeelding aanstotelijkheid voor de eerbaarheid is, dient naar het oordeel van de rechtbank te worden uitgegaan van de eerbaarheid als algemeen begrip zoals dat moet worden opgevat naar de hier te lande heersende zeden, welke worden bepaald door de bij een belangrijke meerderheid van het Nederlandse volk op dit punt levende opvattingen1.
De rechtbank is van oordeel dat de eerste afbeelding, met daarop verdachte, aangeefster en [naam 1], waarbij de ontblote borsten van aangeefster zichtbaar zijn, niet als aanstotelijk voor de eerbaarheid kan worden opgevat.
Ten aanzien van de tweede afbeelding - waarop duidelijk is te zien dat een vrouw oraal wordt bevredigd door een andere vrouw - is de rechtbank van oordeel dat deze door een belangrijke meerderheid van het Nederlandse volk als aanstotelijk voor de hier te lande heersende zeden wordt opgevat. Dit wordt naar het oordeel van de rechtbank tevens bevestigd door de geschokte reacties van verdachte zelf en van de overige cafébezoekers bij de confrontatie met de bewuste afbeelding.
De rechtbank zal het onder 2. ten laste gelegde ten aanzien van de tweede afbeelding derhalve bewezen verklaren.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde de hierna te noemen bewijsmiddelen2 toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1. De verklaring van verdachte3, inhoudende:
Op dinsdag 8 november zat ik in het [naam 10] te Vlieland. [mededader], [naam 1] en [aangeefster] gingen omstreeks 22:30 uur naar [mededader]'s woning. Op een gegeven moment kreeg ik van [mededader] een afbeelding gestuurd via WhatsApp. Toen ik deze afbeelding opende zag ik dat op deze afbeelding [naam 1], [aangeefster] en [mededader] zichtbaar waren tot op borsthoogte met hun gezichten. Ik zag dat hun bovenlichamen ontbloot waren. Ik zag dat een of twee borsten van [aangeefster] ontbloot zichtbaar waren op deze afbeelding. Omdat ik de afbeelding niet goed kon zien, vergrootte ik de afbeelding op mijn telefoon en ik schrok van de afbeelding. Enkele minuten later ontving ik opnieuw een afbeelding van [mededader] via WhatsApp. Ik opende deze afbeelding en vergrootte deze. Ik zag dat op deze afbeelding [naam 1] en [aangeefster] seksuele handelingen met elkaar verrichten. Ik zag dat [aangeefster] [naam 1] oraal bevredigde. Ook van deze foto sloeg bij mij de verbazing toe.
2. De verklaring van [medeverdachte]4, inhoudende:
Dinsdagavond heb ik in het [naam 10] te Vlieland een aantal borreltjes gedronken met [naam 1] en [aangeefster]. Hierna gingen wij naar mijn woning. Ik verwachtte [verdachte] ook nog bij mij thuis. Hij was wat later, dus nam ik contact met hem op. Hierna heb ik een WhatsApp- bericht naar hem gestuurd. Op een verzonden foto stonden wij met z'n drieën, met onze gezichten in beeld. Daarnaast zag je op de foto een ontblote borst van [aangeefster]. Op de tweede foto, welke ik had genomen met mijn mobiele telefoon, was te zien dat [naam 1] en [aangeefster] aan het vrijen waren. Ook deze foto heb ik verzonden naar [verdachte] via WhatsApp. Op deze foto te zien is dat [aangeefster] [naam 1] oraal bevredigd. Dit is onmiskenbaar op te maken uit de afbeelding.
3. De verklaring van aangeefster [aangeefster]5, inhoudende:
[mededader] vroeg op 9 november 2011 in het [naam 10] op Vlieland aan [naam 1] en mij of we nog gezellig bij hem thuis wilden drinken. [mededader], [naam 1] en ik zijn met z'n drieën weggegaan. [verdachte] zei dat hij later zou komen. Op donderdag 10 november 2011 was ik aan het werk toen mijn collega mij vertelde dat er afbeeldingen waren gemaakt van mij en [naam 1] en [mededader].
Ze vertelde dat we naakt op deze afbeeldingen te zien waren bij [mededader] in de slaapkamer. Dat ik met [naam 1] dingen deed. Ik had seks met [naam 1]. Ik vond het niet goed dat [mededader] stiekem afbeeldingen had gemaakt van ons, hij had dat aan ons moeten vragen.
4. De verklaring van [getuige 1]6, inhoudende:
Ik werk als barvrouw in het [naam 10] op Vlieland. Op 8 november 2011 was ik daar aan het werk. Er waren een aantal mensen in het café, onder wie [verdachte], [nnam 2] en [naam 3]. [mededader], [aangeefster] en [naam 1] waren toen al weg. [mededader] heeft een paar keer gebeld en onder meer met [naam 4] en [naam 2] gesproken via het toestel van [verdachte] en mijn telefoon.
V: Wanneer kwamen de afbeeldingen ten tonele?
A: Dat was een kwartiertje na het laatste gesprek tussen [mededader] en [naam 2].
V: Wat was [verdachte] zijn reactie?
A: [verdachte] schrok heftig. Ik zag dit aan de uitdrukking op zijn gezicht. Daarna maakte hij een gebaar of wilde hij het toestel weggooien.
V: Wie zaten naast [verdachte]?
A: links [naam 3], rechts [naam 2] en [naam 4] zat naast [naam 2].
V: Wat was de reactie van de rest?
A: Nieuwsgierigheid. Daarna was er geschoktheid bij allen.
V: Waarom was de geschoktheid?
A: Om de afbeeldingen. Op de eerste afbeeldingen waren ze alle drie naakt te zien. Op de tweede afbeelding was te zien dat [naam 1] op haar rug lag en dat [aangeefster] haar befte.
V: Wat kun je vertellen over [verdachte] en het moment van de afbeeldingen?
A: [verdachte] kreeg de afbeelding toegestuurd en liet ze daarna aan ons zien. Hij deed dit door zijn display een klein beetje te draaien, zodat iedereen het kon zien. Hij draaide de display naar mij toe, zodat ik ze ook kon zien, ik stond namelijk achter de bar.
5. De verklaring van [getuige 2]7, inhoudende:
Ik was op 8 november 2011 in het [naam 10]. [verdachte] kreeg twee foto's toegestuurd via Whats App. Ik zag aan hem dat hij ervan schrok. Hij liet dit op gegeven moment wel zien, aan mij, [naam 3], [naam 4] en [naam 5].
De eerste foto was van hun drieën naast elkaar. Ik zag dat alle drie een ontbloot bovenlichaam hadden. Op de tweede foto zag ik [aangeefster] en [naam 1]. Ik zag [naam 1] op haar rug liggen. [aangeefster] zat tussen haar knieën en die zat [naam 1] te beffen.
De dag erna heeft [verdachte] de foto's nog aan diverse andere mensen in het [naam 10] laten zien.
6. Het proces-verbaal van SSC-Noord8, inhoudende:
Ik, verbalisant, heb naast het onderzoeksitem van dit proces-verbaal een tweede GSM
- GSM-2 - onderzocht. Op dit toestel werden op 8 november 2011 omstreeks 22:56 en 23:01 uur twee afbeeldingen ontvangen met het programma WhatsApp. Van mijn collega kreeg ik de informatie dat de gebruiker van dat toestel [verdachte] was. Op dat toestel werd als afzender binnen het programma WhatsApp vermeld: [nummer].
Van mijn collega kreeg ik de informatie dat de eigenaar van de I Phone was genaamd [medeverdachte] en dat het telefoonnummer [nummer 2] was. Ik heb in de veiliggestelde data gezocht naar afbeeldingen die op 8 november omstreeks 22:55 en 23:01 waren gemaakt. Ik kreeg de onderstaande afbeeldingen te zien.
De afbeelding met de naam [afbeelding] komt overeen met de afbeelding die op onderzoeksitem 7080 GSM-2 werd aangetroffen.
7. De eigen waarneming van de rechtbank, betreffende een thumbnail9 afkomstig uit de telefoondata van verdachte, inhoudende:
De rechtbank ziet een kleurenafbeelding waarop een ontblote dame op haar rug met gespreide benen op een bed ligt. Een tweede ontblote dame zit ook op het bed, met haar hoofd tussen de gespreide benen van de eerstgenoemde dame.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode omvattende de dagen 8 november 2011 en 9 november 2011 te Vlieland
meermalen in de openbare horecagelegenheid het "[naam 10]" opzettelijk [aangeefster] in het openbaar bij afbeelding heeft beledigd, door het aanbieden van compromitterende afbeeldingen van die [aangeefster], immers heeft [medeverdachte]
- een digitale afbeelding waarop [aangeefster] en meerdere andere personen met ontbloot bovenlichaam, liggend op een bed zijn afgebeeld, en
- een digitale afbeelding waarop [aangeefster] en [naam 1] naakt op een bed zijn afgebeeld, terwijl die [aangeefster] die [naam 1] oraal bevredigt,
gemaakt en vervolgens
die compromitterende digitale afbeeldingen via een internetverbinding en met gebruikmaking van een telefoontoestel met verscheidene toepassingen, waaronder een digitale camera, ter aanschouwing aangeboden aan verdachte, terwijl die verdachte aanwezig
was in die voornoemde openbare horecagelegenheid het "[naam 10]", en vervolgens heeft verdachte die digitale afbeeldingen meermalen openbaar gemaakt door deze in dat "[naam 10]" op een telefoontoestel aan meerdere in dat "[naam 10]" aanwezige personen ter aanschouwing aan te bieden;
2.
hij in de periode omvattende de dagen 8 november 2011 en 9 november 2011 te Vlieland op
een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in de horecagelegenheid het "[naam 10]", meermalen, een afbeelding, te weten
- een digitale afbeelding waarop [aangeefster] en [naam 1] naakt op een bed zijn afgebeeld, terwijl die [aangeefster] die [naam 1] oraal bevredigt,
openlijk ter aanschouwing heeft aangeboden, door die afbeelding in dat "[naam 10]" op een telefoontoestel aan meerdere aldaar aanwezige personen openlijk ter aanschouwing aan te bieden, terwijl hij wist dat die afbeelding aanstotelijk voor de eerbaarheid was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. Belediging, meermalen gepleegd.
2. Wetende dat een afbeelding aanstotelijk voor de eerbaarheid is, die afbeelding op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk aanbieden, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 april 2013;
- de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging door aan hem via WhatsApp gezonden foto's van aangeefster, waarop zij naakt is afgebeeld en waarop tevens te zien is dat zij seksuele handelingen bij een ander verricht, meermalen openbaar te maken door de betreffende afbeeldingen in het café aan een aantal personen te laten zien. Daarmee heeft verdachte zich ten aanzien van de foto waarop seksuele handelingen te zien zijn, tevens schuldig gemaakt aan het tonen aan anderen van een afbeelding waarvan verdachte wist dat deze aanstotelijk voor de eerbaarheid was. De rechtbank neemt het verdachte vooral kwalijk dat hij door zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt op de morele integriteit van het slachtoffer.
Uitgangspunt voor een op te leggen straf vormen de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor de twee door verdachte gepleegde feiten geldt dat er alleen voor belediging een landelijk oriëntatiepunt bestaat, namelijk een geldboete van € 150,00.
Strafverzwarend is de omstandigheid dat het compromitterende foto's betrof waarvan overduidelijk is dat openbaarmaking en verspreiding daarvan een forse inbreuk oplevert op de morele integriteit en reputatie van aangeefster.
Verdachte heeft geen strafblad. De reclassering heeft niet kunnen rapporteren over de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank zal verdachte conform de eis van de officier van justitie veroordelen tot een onvoorwaardelijke werkstraf. Daarbij overweegt de rechtbank dat de door verdachte gepleegde feiten niet kunnen worden vergeleken met veel voorkomende verbale beledigingen, zodat de rechtbank van oordeel is dat het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf van hierna te noemen omvang passend is.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 240 en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. Th.A. Wiersma, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 mei 2013.
........................................
1 Hoge Raad d.d. 17 november 1970, NJ 1971/373.
2 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer [dossiernummer], gesloten op 12 augustus 2012.
3 Het mutatierapport verhoor van verdachte, d.d. 11 november 2012, pagina's 116-118.
4 Het mutatierapport verhoor van [medeverdachte], d.d. 11 november 2012, pagina's 113-115.
5 Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster], d.d. 19 november 2011, pagina's 52-55.
6 Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1], d.d. 19 november 2011, pagina's 83-88.
7 Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], d.d. 19 juni 2012, pagina's 92-95.
8 Het proces-verbaal van SSC-Noord, Divisie recherche ondersteuning, Unit observatie en digitale expertise, Team digitale expertise, d.d. 28 december 2011, pagina's 11-13.
9 Het proces-verbaal van SSC-Noord, Divisie recherche ondersteuning, Unit observatie en digitale expertise, Team digitale expertise, d.d. 28 december 2011, pagina 12.