ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9609
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Algehele vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje dat op het moment van de feiten twaalf jaar oud was. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen van het slachtoffer en chatgesprekken tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdediging voerde echter aan dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar waren vanwege tegenstrijdigheden en dat de chatgesprekken niet als bewijs konden dienen, omdat niet was aangetoond dat deze van de computer van de verdachte afkomstig waren.
De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de getuigenverklaringen en de chatgesprekken onvoldoende waren om tot wettig en overtuigend bewijs te komen. De rechtbank oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de chatgesprekken daadwerkelijk van de verdachte afkomstig waren. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een veroordeling komen. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals ontucht met minderjarigen. De rechtbank heeft in haar vonnis duidelijk gemaakt dat zonder voldoende bewijs de verdachte niet kan worden veroordeeld, wat een fundamenteel beginsel is in het strafrecht.