ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9597

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
18/670471-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, mishandeling en vernieling met gevangenisstraf en klinische behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, mishandeling en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 14 mei 2012 tot en met 24 oktober 2012 schuldig heeft gemaakt aan meermalen bedreigen en mishandelen van zijn moeder, alsook aan het vernielen van goederen die aan haar toebehoorden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 237 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die hem verplichten tot klinische behandeling voor zijn agressieproblematiek.

De rechtbank heeft in haar beoordeling de aangiften van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte in aanmerking genomen. De officier van justitie heeft gepleit voor een gevangenisstraf en behandeling, waarbij de verdachte zelf ook heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychiatrische toestand, meegewogen in haar beslissing. De verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis en is verminderd toerekeningsvatbaar geacht.

De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is verplicht om een schadevergoeding van € 250,- te betalen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen, maar de benadeelde partij is voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling voor de verdachte om recidive te voorkomen en de veiligheid van de slachtoffers te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/670471-12 (promis)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
15 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [naam.inrichting].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 februari 2013.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(pv. 670471/12 en pv. 650455/12)
hij
in de gemeente Menterwolde en/of elders in Nederland,
in de periode van 14 mei 2012 tot en met 24 oktober 2012,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) zijn moeder [slachtoffer 1] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling,
immers heeft verdachte zijn moeder [slachtoffer 1]
- op of omstreeks 14 mei 2012 opzettelijk dreigend toegevoegd: "Hoer",
"Kankerwijf", "Ik maak je dood" en/of "Ik steek je dood" en/of "Ik maak je
dood, als de politie komt en ik word opgepakt en ik kom vrij, dan weet ik
je te vinden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- eind juli/begin augustus 2012 bij de keel gegrepen en/of
- begin september 2012 (opnieuw) bij de keel gegrepen en/of haar de keel dicht
geknepen en/of
- op of omstreeks 24 oktober 2012 dreigend toegevoegd: "Als je gaat bellen,
snij ik je de keel door" en/of "Bel maar, als ze me oppakken, dan steek ik
je neer, kutwijf, kankerhoer", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(67071/12 en 650613/12)
hij
in de gemeente Menterwolde, althans in Nederland,
in de periode van 12 juli 2012 tot en met 24 oktober 2012,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2],
een of meermalen heeft geslagen en/of
haar bij de keel heeft gegrepen en/of haar de keel heeft dichtgeknepen en/of
haar daarbij (deels) heeft opgetild,
waardoor die [slachtoffer 2] (telkens) pijn heeft ondervonden en/of (telkens)
letsel heeft bekomen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(670471/12)
hij
in de gemeente Emmen,
op of omstreeks 10 mei 2012,
een persoon, genaamd [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte die [slachtoffer 3] opzettelijk dreigend toegevoegd: "We
komen elkaar nog wel eens tegen en dan heb ik een mes bij mij en snij je strot
doormidden kankerlijer, wacht maar homo, de dag komt nog wel en dan maak
ik je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
(670471/12)
hij
in de gemeente Menterwolde,
op of omstreeks 23 oktober 2012,
opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 4], geboren
[geboortedatum slachtoffer 4], een of meermalen tegen zijn schouders heeft gestompt en/of
geslagen en/of tegen een van zijn benen heeft geschopt en/of getrapt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
(650455/12)
hij,
op of omstreeks 14 mei 2012,
te [plaatsnaam], in de gemeente Menterwolde,
opzettelijk en wederrechtelijk een plantenbak, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan zijn moeder [slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(670471/12)
hij
in de gemeente Emmen,
op of omstreeks 10 mei 2012,
opzettelijk en wederrechtelijk
een of meer deuren van perceel [adres 1] te [plaatsnaam], waarin
de instelling [naam instelling] was gevestigd, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op grond van de aangiften en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1
Een proces-verbaal d.d. 24 oktober 2012, opgenomen als bijlage E van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1];
Een proces-verbaal d.d. 24 oktober 2012, opgenomen als bijlage E van voornoemd dossier, inhoudende de klacht van aangeefster [slachtoffer 1];
Een proces-verbaal d.d. 24 oktober 2012, opgenomen als bijlage F van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1];
Een proces-verbaal d.d. 25 oktober 2012, opgenomen als bijlage K van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
Feit 2
Een proces-verbaal d.d. 29 oktober 2012, opgenomen als bijlage J van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2];
Een proces-verbaal d.d. 3 augustus 2012, opgenomen op pagina 3 van dossier nummer PL01PD 2012077445 d.d. 26 augustus 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2];
Een proces-verbaal d.d. 7 augustus 2012, opgenomen op pagina 6 van dossier nummer PL01PD 2012077445 d.d. 26 augustus 2012, inhoudende de verklaring van verdachte;
Feiten 3 en 6
Een proces-verbaal d.d. 14 mei 2012, opgenomen als bijlage G van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3];
Feit 4
Een proces-verbaal d.d. 24 oktober 2012, opgenomen als bijlage I van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 4];
Feit 5
Een proces-verbaal d.d. 14 mei 2012, opgenomen op pagina 3 van dossier nummer PL01PD 2012047752 d.d. 15 mei 2012, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1];
Een proces-verbaal d.d. 14 mei 2012, opgenomen op pagina 6 van voornoemd dossier, inhoudende de klacht van aangeefster [slachtoffer 1];
Een proces-verbaal d.d. 15 mei 2012, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
Feiten 1, 2, 3, 4 en 6:
Een proces-verbaal d.d. 25 oktober 2012, opgenomen als bijlage K van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de verklaring van verdachte;
Een proces-verbaal d.d. 30 oktober 2012, opgenomen als bijlage L van dossier nummer PL01PD 2012107975 d.d. 2 november 2012, inhoudende de verklaring van verdachte;
Feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6:
De bekennende verklaring door verdachte ter terechtzitting afgelegd.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de gemeente Menterwolde en elders in Nederland, in de periode van 14 mei 2012 tot en met 24 oktober 2012, meermalen, telkens zijn moeder [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte zijn moeder [slachtoffer 1]
- op 14 mei 2012 opzettelijk dreigend toegevoegd: "Ik maak je dood" en "Ik steek je dood" en "Ik maak je dood, als de politie komt en ik word opgepakt en ik kom vrij, dan weet ik je te vinden", en
- eind juli/begin augustus 2012 bij de keel gegrepen en
- begin september 2012 opnieuw bij de keel gegrepen en haar de keel dicht geknepen en
- op 24 oktober 2012 dreigend toegevoegd: "Als je gaat bellen, snij ik je de keel door" en "Bel maar, als ze me oppakken, dan steek ik je neer, kutwijf, kankerhoer";
2.
hij in de gemeente Menterwolde, in de periode van 12 juli 2012 tot en met 24 oktober 2012, meermalen, telkens opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2], een of meermalen heeft geslagen en haar bij de keel heeft gegrepen en haar de keel heeft dichtgeknepen en haar daarbij (deels) heeft opgetild, waardoor die [slachtoffer 2] telkens pijn heeft ondervonden;
3.
hij in de gemeente Emmen, op 10 mei 2012, een persoon, genaamd [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte die [slachtoffer 3] opzettelijk dreigend toegevoegd: "We komen elkaar nog wel eens tegen en dan heb ik een mes bij mij en snij je strot doormidden kankerlijer, wacht maar homo, de dag komt nog wel en dan maak ik je dood.";
4.
hij in de gemeente Menterwolde, op 23 oktober 2012, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 4], geboren [geboortedatum slachtoffer 4], meermalen tegen zijn schouders heeft gestompt en geslagen en tegen een van zijn benen heeft geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
5.
hij, op 14 mei 2012, te [plaatsnaam], in de gemeente Menterwolde, opzettelijk en wederrechtelijk een plantenbak, toebehorende aan zijn moeder [slachtoffer 1], heeft vernield;
6.
hij in de gemeente Emmen, op 10 mei 2012, opzettelijk en wederrechtelijk deuren van perceel [adres 1] te [plaatsnaam], waarin de instelling [naam instelling] was gevestigd, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
2. Mishandeling, meermalen gepleegd.
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
4. Mishandeling.
5. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
6. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 25 januari 2013, opgemaakt door [naam psychiater], psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 21 januari 2013, opgemaakt door [naam psycholoog], GZ-psycholoog.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, namelijk een autismespectrumstoornis te classificeren als PDD-NOS en een gebrekkige ontwikkeling in de zin van zwakbegaafdheid. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde.
De deskundigen hebben geadviseerd verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich, gelet op de onderbouwing daarvan, met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 237 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en dat hij zich voor klinische behandeling gedurende maximaal een jaar zal laten opnemen op de gesloten afdeling van Trajectum te Rekken.
Tevens heeft zij de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie is voorgesteld. De raadsman heeft daarbij aangegeven dat verdachte op dit moment zeer gemotiveerd is voor behandeling van zijn agressieproblematiek en gebruik van cannabis en dreigende verslaving aan gamen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 10 oktober 2012, de voormelde rapporten van psychiater en psycholoog, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer een half jaar, van mei 2012 tot en met oktober 2012, schuldig gemaakt aan verbaal agressieve en fysiek agressieve delicten, waarbij aan personen letsel en pijn is toegebracht en goederen zijn vernield. Hij heeft daarbij zijn moeder niet ontzien door haar uit te schelden, te bedreigen en fysiek aan te vallen en geweld te gebruiken.
Uit het onderzoek ter zitting kan worden geconcludeerd, met name uit de deskundigenrapportages, dat de agressie van verdachte voortkomt uit zijn cognitieve beperkingen, zijn beperkte adaptieve vermogens, de lage sociaal-emotionele ontwikkeling, het drukke impulsieve gedrag en aandachtstekorten. Dit veroorzaakt dat verdachte zichzelf in moeilijkheden brengt, waardoor hij ernstig gefrustreerd raakt en vervolgens agressief wordt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dringend behandeling behoeft om het risico van herhaling in te dammen. Verdachte heeft ook zelf aangegeven dat hij gemotiveerd is om een (klinische) behandeling te ondergaan om daardoor contacten met politie en justitie in de toekomst zoveel mogelijk te vermijden.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte, een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is. Daarbij zal de rechtbank, gelet op de periode die naar verwachting voor de behandeling van verdachte nodig is, de proeftijd bepalen op drie jaar.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden verbinden, mede om recidive te voorkomen, maar met name om het ertoe te leiden dat verdachte in een gestructureerde omgeving behandeld en begeleid kan worden. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte op 18 februari 2013 kan worden opgenomen in een gesloten afdeling van Trajectum te Rekken. Gelet op de ernst van de problematiek zal de rechtbank de maximale duur van de klinische behandeling bepalen op 18 maanden.
Op grond van artikel 14e Sr kan de rechter bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Nu daar in deze zaak sprake van is, zal de rechtbank toepassing geven aan artikel 14e Sr.
Vordering van de benadeelde partij (feit 2)
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], wonende te [plaatsnaam].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in verband met te verwachten beperkte inkomsten van verdachte, matiging van het toe te wijzen bedrag bepleit.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht, die de rechtbank in redelijkheid en billijkheid vaststelt op een bedrag van € 250,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, met de wettelijke rente daarover vanaf 12 juli 2012.
Ten aanzien van het overige deel van de vordering zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 57, 185, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 237 (tweehonderdzevenendertig) dagen.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 120 (honderdtwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat
- de veroordeelde zich voor het einde van de op 3 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich aansluitend op de gevangenisstraf op 18 februari 2013 ter klinische behandeling voor maximaal 18 maanden laten opnemen in Trajectum te Rekken of een soortgelijke forensische inrichting;
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 18 februari 2013.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [plaatsnaam], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2012 tot de dag van de algehele voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 250,- (zegge tweehonderdvijftig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [plaatsnaam], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, P.H.M. Smeets en T.A. Wiersma, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2013.