RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
parketnummer: 18/670463-12 (promis) en 18/670319-10 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende P.I. [naam P.I.]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Allersma, advocaat te Groningen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 19 oktober 2012,
te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning aan de [straatnaam adres 1] heeft weggenomen
een spelcomputer (Sony Playstation 2) en/of een computerspel (GTA San
Francisco), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
toen aldaar tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen
- zich intimiderend en/of dreigend en/of agressief heeft opgesteld
ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] en/of
- de woning van die [slachtoffer 1] heeft doorzocht en/of
- heeft gedreigd alles in de woning van die [slachtoffer 1] kapot te maken en/of
- die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of geduwd en/of
- een bierfles op een tafel heeft stukgeslagen en/of
- met een kapotte bierfles heeft gedreigd in de richting van die [slachtoffer 2];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij
op of omstreeks 19 oktober 2012,
te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een spelcomputer (Sony Playstation 2) en/of een
computerspel (GTA San Francisco), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
heeft weggemaakt door
die spelcomputer uit de woning van die [slachtoffer 1],
op te pakken en/of mee te nemen en/of aan zijn medeverdachte te geven en/of
uit de woning van die [slachtoffer 1] te brengen en/of te laten brengen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 19 oktober 2012,
te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- zich intimiderend en/of dreigend en/of agressief heeft opgesteld
ten opzichte van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of geduwd en/of
- een bierfles op een tafel heeft stukgeslagen en/of
- met een kapotte bierfles heeft gedreigd in de richting van die [slachtoffer 2]
en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "wie denk jij wel dat
jij bent" en/of "wat wil jij nou dan" en/of "ik maak alles kapot",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 19 oktober 2012,
te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen [adres 1]
en in gebruik bij [slachtoffer 1],
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,
zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft
verwijderd;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 19 oktober 2012,
te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
opzettelijk en wederrechtelijk
een (salon-) tafel, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten diefstal met geweld, wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hij heeft daarbij gewezen op de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaringen van [slachtoffer 1], [medeverdachte] en [getuige 1].
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat het onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kunnen worden gezien de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van [getuige 1].
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen nu de playstation niet toebehoort aan [slachtoffer 1], maar eigendom is van verdachte. Dit gaat ook op voor het onder 1 subsidiair ten laste. Verdachte zal dus van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde dienen te worden vrijgesproken. Voor wat betreft het onder 1 meer subsidiair, het onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor een bewezenverklaring van zowel diefstal met geweld als van het wegmaken van een goed, is vereist dat is komen vast te staan dat het gestolen goed dan wel weggemaakte goed toebehoort aan een ander.
Nu niet is komen vast te staan dat de playstation toebehoort aan en ander dan aan de verdachte, acht de rechtbank het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal daarvan vrijspreken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De (bekennende) verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik had die avond gedronken en GHB gebruikt. Ik kan me herinneren dat toen ik uit de slaapkamer van [slachtoffer 1] kwam dat er twee armen op mij afkwamen. Die man was zwaar onder invloed. Hij viel tegen mij aan en toen heb ik hem van mij afgedrukt.
Ik raakte gefrustreerd dus toen pakte ik een bierfles en zette het hard op tafel. De fles sprong kapot. Ik had de fles in m’n hand, terwijl [slachtoffer 2] tegen mij stond te schreeuwen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 7-10 van dossier nr. PL01PC 2012106116, d.d. 4 december 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (mede namens [slachtoffer 1]), zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 19 oktober 2012 was ik bij mijn vriendin in de woning te Hoogezand.
Ik zag [verdachte] met een kapot flesje bier in zijn handen staan. Ik zag dat [verdachte] het scherpe gedeelte van dit kapotte flesje in mijn richting hield. Op dat moment zat er nog geen meter afstand tussen mij en [verdachte]. Ik voelde mij hierdoor erg bedreigd. Door zijn houding was ik ervan overtuigd dat [verdachte] mij wilde gaan steken met dit kapotte bierflesje.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 21 oktober 2012, opgenomen op p. 25-30 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
[verdachte] sloeg die fles stuk op de hoek van de tafel. Ik heb hem gewoon direct afgepakt.
[verdachte] deed toen ook weer agressief tegen [slachtoffer 2]. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘Wat wil jij nou dan?’.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 15-17 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] mijn broer een harde duw op zijn borst gaf. Ik zag dat mijn broer hierdoor viel. [verdachte] gedroeg zich zeer agressief in de richting van mijn broer. Ik hoorde hem zeggen dat hij alles kapot zou maken en de woorden zeggen ‘wie denk jij wel dat jij bent’.
Ik zag dat [verdachte] een bierflesje uit het bierkrat pakte welke zij bij zich hadden. Ik zag dat [verdachte] dit bierflesje meerdere malen op de salon tafel sloeg. Ik zag en hoorde dat het bierflesje kapot ging. Ik zag dat hij het kapotte bierflesje recht vooruit in de richting van mijn broer wees. Ik schat dat er een afstand van 40 cm tot 50 cm tussen mijn broer en hem was.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 7-10 van dossier nr. PL01PC 2012106116, d.d. 4 december 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (mede namens [slachtoffer 1]), zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 19 oktober 2012 was ik bij mijn vriendin in de woning gelegen aan [adres 1] te Hoogezand. Ik heb op een gegeven moment tegen [verdachte] gezegd dat ik liever had dat hij de woning verliet.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 21 oktober 2012, opgenomen op p. 25-30 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Ik heb gehoord dat [slachtoffer 1] zei dat [verdachte] de woning uit moest.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 15-17 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik was gisteren bij mijn broer [slachtoffer 2] en zijn vriendin [slachtoffer 1] op visite. Ik hoorde [slachtoffer 1] op een gegeven moment zeggen tegen [verdachte] dat het tijd was om te gaan en dat hij de woning moest verlaten.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 oktober 2012 , opgenomen op p. 18-20 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Ik heb [verdachte] gezegd dat ik wilde dat hij weg ging samen met zijn vriend. Dit deed hij niet.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 7-10 van dossier nr. PL01PC 2012106116, d.d. 4 december 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] (mede namens [slachtoffer 1]), zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 19 oktober 2012 was ik bij mijn vriendin in de woning te Hoogezand. Ik hoorde glas gerinkel waarop ik mij omdraaide. Ik zag [verdachte] met een kapot flesje bier in zijn handen staan. Ik zag glas van het bierflesje op de grond liggen bij de salontafel. Ik zag dat de salontafel beschadigd was. Dit was niet zo. Er is een stuk steen uit de tafel geslagen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 oktober 2012, opgenomen op p. 15-17 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] een bierflesje meerdere malen op de salon tafel sloeg. Ik zag ook dat de salontafel beschadigd was. Er zitten tegeltjes op deze tafel en daar is eentje van kapot.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij, op 19 oktober 2012, te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- zich intimiderend en/of dreigend en/of agressief heeft opgesteld
ten opzichte van die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd en
- een bierfles op een tafel heeft stukgeslagen en
- met een kapotte bierfles heeft gedreigd in de richting van die [slachtoffer 2]
en deze dreigend de woorden toegevoegd : "wie denk jij wel dat
jij bent" en "wat wil jij nou dan";
hij, op 19 oktober 2012, te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, wederrechtelijk vertoevende in een woning gelegen [adres 1] en in gebruik bij [slachtoffer 1], zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft
verwijderd;
hij, op 19 oktober 2012, te Hoogezand, in de gemeente Hoogezand-Sappemeer,
opzettelijk en wederrechtelijk een (salon-) tafel, toebehorende aan [slachtoffer 1],
heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. bedreiging met zware mishandeling
2. wederrechtelijk in de woning vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde en het onder 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het reclasseringsrapport. Bij het bepalen van de te vorderen straf heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers, de justitiële documentatie van verdachte, het reclasseringsrapport dat aangaande zijn persoon is opgemaakt en de verklaring van getuige-deskundige mevrouw [naam deskundige 1] ter terechtzitting afgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 19 oktober 2012 naar de woning van [slachtoffer 1] begeven. Aanvankelijk heerst er een gemoedelijke sfeer in huis, maar al gauw slaat de stemming om. Verdachte, onder invloed van alcohol en drugs, begint zich agressief te gedragen tegenover de bewoonster en haar vriend. De bewoonster sommeert verdachte te vertrekken. Verdachte blijft echter in de woning, raakt gefrustreerd en slaat een bierfles kapot op de tafel. Met het bierflesje in de hand stapt hij dreigend op de vriend van bewoonster af en roept hem het één en ander toe. Een bedreiging als onderhavige, kan een behoorlijke impact hebben op de bedreigde - hetgeen verdachte valt aan te rekenen. Daar komt bij dat verdachte, door zich in het huis van een ander te gedragen als voornoemd, het veiligheidsgevoel van die ander in de huiselijke omgeving, een omgeving waar iemand zich juist veilig zou moeten voelen, heeft aangetast. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk, met name nu uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 22 oktober 2012 onder meer volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en bedreiging. Een gevangenisstraf van enige duur is dan ook op zijn plaats.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking het reclasseringsadvies d.d. 29 januari 2013, waarin onder meer het recidive risico als hoog wordt ingeschat. De reclassering acht het van belang dat het patroon van verdachte wordt doorbroken. Een belangrijke stap daarin is verdachte te plaatsen in een 24-uurs voorziening van Mycare, zodat hem door middel van toezicht en begeleiding, structuur kan worden geboden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de getuige-deskundige, mevrouw [naam deskundige 1], directeur van Mycare Groningen. Zij heeft verklaard dat verdachte haar reeds voor de voorlopige hechtenis op eigen initiatief heeft benaderd en dat door Mycare inmiddels een plan van aanpak is uitgestippeld voor verdachte. Zij heeft voorts aangegeven dat verdachte per 1 februari 2013 bij Mycare terecht kan.
Hoewel verdachte zich meerdere malen heeft schuldig gemaakt aan geweldpleging en bedreiging en de voorwaardelijke straffen die verdachte in het verleden zijn opgelegd uiteindelijke allemaal ten uitvoer zijn gelegd vanwege het niet nakomen van de algemene en/of bijzondere voorwaarden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte - die zich daarvoor zeer gemotiveerd heeft getoond - met behulp van Mycare de kans moet krijgen om een positieve wending aan zijn leven te geven. De rechtbank is mening dat verdachte daarbij wel een stok achter de deur nodig heeft en dat toezicht en begeleiding voor langere duur noodzakelijk zijn.
De rechtbank acht daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geboden. Enerzijds om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan het plegen van strafbare feiten schuldig te maken, anderzijds om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals omschreven in het reclasseringsrapport, waaronder het verblijf in Mycare. Gelet op verdachtes justitiële documentatie, het als hoog ingeschatte recidive risico en de noodzaak van toezicht en begeleiding zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren opleggen.
De rechtbank is anders dan de officier van justitie niet gekomen tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde. De rechtbank acht echter een straf zoals door de officier van justitie gevorderd, gelet op het voorgaande, passend en geboden.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/670319-10
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 27 januari 2011 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/670319-10 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan strafbare feiten, waarvoor nu een veroordeling volgt.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering gewijzigd en vordert thans de verlenging van de proeftijd met 1 jaar.
De raadsman heeft gepleit voor de tenuitvoerlegging van 4 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij dat deel dient te worden omgezet in een werkstraf met daarbij een verlenging van de proeftijd met één jaar. Daartoe voert de raadsman aan dat een werkstraf de verdachte dagbesteding biedt, hetgeen noodzakelijk is om structuur te creëren in verdachtes leven.
Nu een eerdere voorwaardelijke veroordeling verdachte er niet van heeft kunnen weerhouden, zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit, acht de rechtbank tenuitvoerlegging van de vordering voorwaardelijke veroordeling in beginsel geboden.
De rechtbank is echter van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het traject dat door Mycare uit één is gezet zou doorkruisen, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank niet wenselijk is. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van een deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, waarbij dat deel wordt omgezet in een werkstraf, bestaande uit het verrichten van na te melden uren onbetaalde arbeid. De rechtbank zal tevens de proeftijd met één jaar verlengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 14g, 57, 138, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair, het onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 166 dagen.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 60 (zestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 3 jaren gestelde proeftijd een of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van
een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich op uitnodiging moet melden bij Reclassering Nederland, op het volgende adres: [adres] te Groningen ([telefoonnummer]). Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;
- moet deelnemen aan de volgende gedragsinterventies: cognitieve vaardigheidstraining+ (CoVa+) en leefstijltraining;
- wordt verplicht om van de eerste dag van de invrijheidstelling in Mycare of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verboden om alcohol en harddrugs te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van bloedonderzoek/urineonderzoek/ander controlemiddel.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
- gelast de tenuitvoerlegging van 4 (vier) maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 27 januari 2011 onder parketnummer 18/670319-10;
- bepaalt dat in plaats daarvan veroordeelde een werkstraf van 240 uren zal verrichten, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht;
- bepaalt dat de werkstraf dient te worden verricht binnen een jaar na heden;
- bepaalt dat veroordeelde zich met betrekking tot de werkstraf zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
- verlengt voor het overige de proeftijd met één jaar.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, F. de Jong en D.M. Schuiling, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwarts, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.