RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/630563-10
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken
d.d. 24 april 2013 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren [geboorte datum] te [geboorte plaats],
wonende te Groningen,
thans preventief gedetineerd in P.I. Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
6 juli 2012, 28 september 2012, 14 december 2012, 24 januari 2013, 26, 27, 28 maart 2013 en 10 april 2013.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede.
Aan verdachte is, na een vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks het tijdvak van 13 januari 2010 tot en met 21 maart 2012
in de provincie(s) Groningen en/of Friesland, althans in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van
verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vierde en/of
vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het in de uitoefening van een bedrijf of beroep opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van grote hoeveelheden hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
terwijl hij, verdachte, leider van deze organisatie was;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak van 22 t/m 29 december 2011, te Hurdegaryp,
althans in de gemeente Tytsjerksteradiel, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Rijksstraatweg, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 2028 hennepplanten, althans
een grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak van januari t/m februari 2012, te Leeuwarden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten
Voorstreek, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 424 hennepplanten, althans
een grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
4.
hij in of omstreeks het tijdvak van januari 2011 t/m 6 juli 2011, te
Delfstrahuizen, gemeente Lemsterland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Marwei, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij in of omstreeks het tijdvak van januari 2011 t/m 1 juli 2011, in de
gemeente Drachten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten De Boeg, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep
en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij in of omstreeks het tijdvak van 23 februari 2012 t/m 21 maart 2012, in de
gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Oude
Oosterstraat, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 396 hennepplanten, althans
een grote hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
7.
hij op of omstreeks 29 februari 2012 te Groningen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk en, al dan niet, met voorbedachte rade [aangever] van het leven te beroven, met dat opzet en, al dan niet, na kalm
beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s),
die [aangever], meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of andere delen
van het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen
en/of meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of
andere delen van het lichaam heeft getroffen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 februari 2012 te Groningen tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [aangever]),
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel (een gebroken oogkas en/of een gebroken jukbeen), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of andere delen van het lichaam
te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan en/of meermalen,
althans eenmaal, met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of andere delen van
het lichaam te treffen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 februari 2012 te Groningen tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever], opzettelijk en, al
dan niet, met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet en, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in
vereniging met zijn mededader(s), die [aangever], meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of andere delen van het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of
andere delen van het lichaam heeft getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 02 maart 2012 en/of op of omstreeks 21 maart 2012 te
Groningen een of meer wapens van categorie III, en/of munitie van categorie
III, voorhanden heeft gehad, te weten
- op of omstreeks 2 maart 2012, een semi-automatisch pistool van het merk
Zastava en/of 28, althans een aantal, Centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9mm
en/of 1 Centraalvuur kogelpatroon, kaliber 7,65mm en/of
- op of omstreeks 21 maart 2012, 49, althans een aantal, Centraalvuur
kogelpatronen, kaliber 9mm;
9.
hij in of omstreeks het tijdvak van januari 2010 t/m 21 maart 2012, te
Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer
geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen
en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten dat/die
geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe onder meer het navolgende aangevoerd. Uit het uitgewerkte verhoor van [medeverdachte 5] van 25 september 2012 blijkt dat de politie deze medeverdachte heeft voorgehouden: "We weten ook wel dat er nog mensen boven zitten". Op de zitting van 26 maart 2013 heeft verbalisant [naam verbalisant 1], - onder ede- verklaard dat er bij hem een vermoeden aanwezig was dat er nog mensen boven de organisatie zaten. De politie heeft hier aantoonbaar gelogen. De politie heeft hier opzettelijk informatie achtergehouden c.q het Openbaar Ministerie heeft het bewijs gemanipuleerd. Verdachte is door het Openbaar Ministerie aangemerkt als leider van de criminele organisatie, terwijl de politie wist dat er nog mensen boven verdachte zaten en er blijkt uit het dossier niet dat er nader onderzoek is verricht naar deze personen die boven hem zouden zitten.
Tevens is een door [medeverdachte 5] afgelegde "off the record"- verklaring niet direct door de betrokken verbalisanten vastgelegd. Daarnaast is de raadsman van mening dat de politie de genuanceerde en daarmee ontlastende verklaring van [medeverdachte 5] heeft samengevat tot een belastende verklaring.
De raadsman heeft eveneens opgemerkt dat de observatiegegevens niet volledig zijn verstrekt, nu uit de observaties niet één keer blijkt dat de hennep aan afnemers is overgedragen. Als er -zoals door het Openbaar Ministerie wordt betoogd - zoveel oogsten zijn geweest moet dit door het observatieteam zijn waargenomen.
De politie heeft - onder meer - het verhoor van [aangever] gestuurd en hem op een onaanvaardbare wijze gevoed met informatie. Ook moet er naar de mening van de raadsman meer CIE- informatie zijn in de zaak [aangever], maar deze bevindt zich niet in het dossier.
Er is sprake van een stapeling van kennelijk leugenachtige verklaringen, liegende politieagenten, ontbrekende processen -verbaal met cruciale bevindingen, verbastering van genuanceerde getuigenverklaringen tot belastende feiten en een tunnelvisie. Het dossier moet als onbetrouwbaar terzijde worden geschoven. Zowel de procesorde als de rechten van verdachte zijn doelbewust en met grove onachtzaamheid geschonden en er dient dan ook niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel bewijsuitsluiting te volgen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat er onregelmatigheden zijn geconstateerd in het onderzoek. Uit de uitgewerkte verhoren van [medeverdachte 5] is gebleken dat hij nog een verklaring heeft afgelegd nadat de bandopnames zijn gestopt. Dit mag niet en toen dit was geconstateerd heeft de officier van justitie de verbalisanten alsnog opdracht gegeven om op papier te zetten wat er na het beëindigen van het verhoor is gezegd. Verbalisanten hebben aanvullend gerapporteerd en hieruit blijkt dat de "off the record" verklaring een opmerking betrof inhoudende dat de foto met vrouwen te maken had. Verbalisanten hebben dit niet geverbaliseerd, omdat zij in de veronderstelling verkeerden dat dit niet relevant was voor de zaak. Er moet worden geconstateerd dat hier sprake is geweest van een vormverzuim nu de "off the record" verklaring van [medeverdachte 5] meteen had moeten worden geverbaliseerd. Nu er echter volledig openheid van zaken is gegeven en de verdediging in die zin dus niet in haar belangen is geschaad, kan met de enkele constatering hiervan worden volstaan.
De officier van justitie heeft voorts opgemerkt dat er door de verdediging allerlei onrechtmatigheden zijn opgesomd die kunnen worden benoemd als "leugens van de politie". Het enkele feit dat er een onrechtmatigheid is geconstateerd, maakt deze nog niet tot een verdraaiing van de waarheid door de politie.
Met betrekking tot het door de verdediging gestelde "voeden met informatie" op onrechtmatige wijze heeft de officier van justitie opgemerkt dat het gebruikelijk is dat er tijdens een verhoor eerst wordt getracht om de mensen zelf hun verhaal te laten doen. Als dit niet lukt wordt er geconfronteerd met andere verklaringen en onderzoeksgegevens. Er is in deze zaak geen sprake geweest van bewust voorzien van onjuiste informatie.
Ook is door de verdediging gesteld dat de informatieverschaffing met de zinsnede: "We weten dat er nog mensen boven zitten" een bewuste leugen is. Wellicht is dit ongelukkig geformuleerd door verbalisanten, maar er bevinden zich mogelijk ook mensen hoger in de rangorde van de beweerde organisatie. Dat is door zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie betoogd. Van een bewuste leugen is geen sprake.
Er is evenmin sprake van een tunnelvisie. Dat er geen nader onderzoek is gedaan naar de mensen die boven deze organisatie zouden zitten heeft te maken met het feit dat er in grote onderzoeken wordt afgekaderd. Het afkaderen van het onderzoek houdt geen tunnelvisie in.
Er is derhalve geen sprake van een grove en bewuste benadeling van de rechten van de verdediging danwel van het algemeen belang.
De rechtbank merkt op dat er door de verschillende raadslieden tijdens de behandeling van de zaak meerdere verweren zijn gevoerd betreffende de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Gelet op de samenhang van deze gevoerde verweren zal de rechtbank zich, al dan niet ambtshalve, hierbij uitlaten over deze ontvankelijkheid.
Off the record- verklaring
De rechtbank is van oordeel dat de "off the record"-verklaring van [medeverdachte 5] meteen door verbalisanten had moeten worden uitgewerkt. De rechtbank constateert dat er hier sprake is geweest van een vormverzuim.
Echter, doordat er door verbalisanten op verzoek van de officier van justitie alsnog een aanvullend proces-verbaal is opgemaakt over hetgeen er door [medeverdachte 5] "off the record " is verklaard, is de verdediging niet in haar belang geschonden en kan met het enkel constateren van het vormverzuim worden volstaan.
Samenvatting van de verhoren
Door de verdediging is aangevoerd dat de samenvattingen van de verhoren niet overeenkomen met de verbatim uitgewerkte verhoren van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1]. Nu deze niet met elkaar overeen komen is de verdediging van mening dat de overige samenvattingen in het dossier ook niet kloppen.
De rechtbank heeft, doordat verklaringen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] verbatim zijn uitgewerkt, kunnen constateren dat de verbatim uitgewerkte verhoren - logischerwijs -uitgebreider zijn dan de niet-verbatim uitwerkingen, maar dat deze samenvatting en de uitwerkingen wel een goede weergave van de verbatim uitgewerkte verklaringen zijn. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voldoende adequate verslaglegging. In het verlengde hiervan heeft de rechtbank dan ook geen enkele twijfel over de betrouwbaarheid van de rest van de (samengevatte) verklaringen.
Overleggen en verslaglegging tapgesprekken/ ovc gesprekken/ observatiegegevens en bakengegevens
De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de brondocumenten betreffende de tapgesprekken /opname vertrouwelijke communicatie (hierna OVC- gesprekken) / observatiegegevens en bakengegevens volledig zijn overgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze bewering in twijfel te trekken.
Ten aanzien van de verslaglegging van deze gegevens overweegt de rechtbank dat er weliswaar in enkele gevallen schrijf- of tikfouten in deze samenvattingen staan vermeld, danwel zou gesteld kunnen worden dat de samenvatting van verbalisanten van deze brongegevens een enkele keer voor meerdere uitleg vatbaar zou kunnen zijn, doch dat in de brondocumenten steeds de juiste gegevens staan vermeld. De rechtbank heeft de aangehaalde tapgesprekken, ovc-gesprekken, observatiegegevens en bakengegevens steeds aan de hand van de brondocumenten kunnen verifiëren en is daarbij van oordeel dat er geen sprake is van ondeugdelijkheid van het dossier op dit punt.
De rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat er ten aanzien van het feit betreffende de tenlastegelegde poging moord op [aangever] meer CIE-informatie zou moeten zijn en dat deze bewust buiten het dossier is gehouden. Het verweer is op dit onderdeel ook onvoldoende gemotiveerd.
Informatievoorziening tijdens politieverhoren
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake geweest van het door de politie (voordurend) bewust voeden van getuigen met foute informatie. Veel van deze getuigen zijn, in aanwezigheid van de verdediging bij de rechter-commissaris ook gehoord, waarmee de wijze van ondervraging door de politie mede kon worden gecheckt door de verdediging. De door de officier van justitie beschreven handelswijze dat er tijdens een verhoor eerst wordt getracht om de mensen zelf hun verhaal te laten doen, doch wanneer dit niet lukt er wordt geconfronteerd met andere verklaringen en onderzoeksgegevens in het dossier acht de rechtbank niet onoorbaar. De rechtbank ziet geen grond om te veronderstellen dat getuigen bewust zijn gevoed met foutieve informatie ten einde hen te beïnvloeden.
De rechtbank merkt op dat het in grote onderzoeken gebruikelijk is dat het onderzoek door de politie wordt afgekaderd, omdat het bij dit soort onderzoek onmogelijk is om alle informatie meteen verder te onderzoeken. De zogenoemde restinformatie wordt weggezet zodat deze informatie in een volgend onderzoek kan worden betrokken. De onderzoeksleiding kadert daarbij een zaak af. Ook in dit onderzoek is het onderzoek onder leiding van de officier van justitie afgekaderd. Deze afkadering is oorbaar. Het onderliggende onderzoek heeft geleid tot een tenlastelegging, waarbij de rol van verdachten duidelijk is omschreven. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding te veronderstellen dat de afkadering die in dit onderzoek heeft plaatsgevonden een bewuste misleiding is geweest van de rechtbank om deze de rol van de verdachten in en bij het ten laste gelegde anders te laten beoordelen. Ook is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding te veronderstellen dat door de politie vanwege een bestaande tunnelvisie bewust ontlastende informatie uit het dossier is gehouden of niet is onderzocht.
Uit het verbatim uitgewerkte verhoor van [medeverdachte 5] van 25 september 2012 blijkt dat de politie deze medeverdachte heeft voorgehouden: "We weten ook wel dat er nog mensen boven zitten". Op de zitting van 26 maart 2013 heeft [verbalisant 1] - onder ede- verklaard dat er bij hem een vermoeden aanwezig was dat er nog mensen hoger in rangorde in deze ten laste gelegde organisatie bestonden en dat hij in de context van het verhoor deze opmerking heeft gemaakt. De rechtbank acht dit aannemelijk. De rechtbank ziet het verschil tussen we weten (zoals vermeld in politie verhoor) en we vermoeden (zoals ter zitting door [verbalisant 1] verklaard), gelet op de context van het verhoor zoals die uit de verbatim uitwerking kan worden afgeleid niet als een bewuste leugen. Daarnaast merkt de rechtbank op dat er zowel door de officier van justitie en de verdediging is aangegeven, dat het zou kunnen dat er nog mensen boven verdachte staan.
Ook overigens heeft de rechtbank geen aanleiding gevonden voor de veronderstelling dat er door verbalisanten bewust tegen verdachte of getuigen is gelogen.
De rechtbank is van oordeel dat er gelet op vorenstaande geen sprake is geweest van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6,
7 primair, 8 en 9 ten laste gelegde op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie opgemerkt dat er gelet op de inhoud van het dossier, waaruit onder meer de grootte en de hoeveelheid hennepkwekerijen naar voren komt, sprake is geweest van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt.
Voorts is er sprake van een criminele organisatie. Er is sprake geweest van een zeker gestructureerd samenwerkingsverband van meerdere personen, die samenwerkten volgens door hen gestelde regels en voor een door hen gesteld doel. Ter onderbouwing hiervan heeft de officier van justitie onder meer de verklaring van [aangever] aangevoerd, die in zijn verklaringen een organisatie schetst met structuur en hiërarchie en een vaste werkwijze.
De verklaring van [aangever] over het gegeven dat verdachte en [medeverdachte 2] compagnons zijn, wordt ondersteund door meerdere ovc-gesprekken, tapgesprekken en observaties. Uit het dossier blijkt dat personen een specifieke rol speelden in de organisatie. Er waren personen verantwoordelijk voor de elektriciteit en storingen, er waren knippers etc. Ten aanzien van de communicatie heeft de officier van justitie opgemerkt dat - onder meer uit de vele tapaanvragen - blijkt dat er vaak werd gewisseld van telefoon en dat er gebruik werd gemaakt van pre-paidkaarten. Voorts kan uit het dossier worden afgeleid dat degenen die deel uitmaakten van de organisatie vaak een telefoon kregen en hierop te bereiken waren.
Er was sprake van een onderlinge taakverdeling, expertise en hiërarchie. Ook de werkwijze met de telefoons, het spreiden van de investeringen en risico's, het gebruik van stromannen die panden op naam hadden, valse identiteitsbewijzen, een speciaal knipteam en plukkers, wijzen op een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband waarin verdachte een aanzienlijk aandeel heeft gehad.
Uit het dossier kan worden opgemaakt dat er ten aanzien van verdachte leiderschaps-componenten aanwezig zijn en dat hij op een hoger plan stond dan de overige verdachten, maar de officier van justitie heeft de rechtbank toch verzocht om verdachte vrij te spreken van het onderdeel leiderschap omdat er op dit punt te veel onduidelijk is gebleven.
Er is naar de mening van de officier van justitie ten aanzien van de criminele organisatie sprake van een periode van 13 januari 2010 tot en met maart 2012. De officier van justitie heeft ter onderbouwing hiervan onder meer gewezen op de verklaring van [aangever], inhoudende dat de kwekerijen aan de Ayttasteeg en de Voorstreek in Leeuwarden in 2010 in handen zijn gekomen van verdachte. Ook een pv-observatie brengt verdachte bij de Voorstreek en Ayttasteeg. Daarnaast blijkt uit een ovc-gesprek met [getuige 1] dat verdachte de kwekerij aan de Voorstreek al 2 jaar had. Aan het Wijd te Leeuwarden is op 20 januari 2010 een kwekerij ontmanteld. Via onder meer de verklaring van [aangever] en [getuige 2] kan deze kwekerij ook aan verdachte worden gelinkt. Op basis hiervan kan de periode zoals tenlastegelegd, vanaf begin 2010, wettig en overtuigend worden bewezen.
Afzonderlijke hennepkwekerijen
Rijksstraatweg te Hardegarijp
Blijkens het dossier is er op 29 december 2011 in het pand Rijksstraatweg te Hardegarijp een hennepkwekerij aangetroffen met 2028 planten.
In deze woning is binnengetreden zonder een machtiging tot binnentreden (vooraf). Als al geconstateerd zou moeten worden dat een dergelijke machtiging nodig zou zijn geweest, dan is er nog geen sprake van een vormverzuim. Een dergelijke machtiging beschermt het belang van de bewoner van het pand en verdachte is geen bewoner van het pand. De Schutznorm-theorie is hier van toepassing.
Op basis van het pv-bevindingen, de pv's van aanhouding, de camerabeelden van het benzinestation en de bakengegevens kan het onder 2 ten laste gelegde worden bewezen.
Op 29 februari 2012 is aan de Voorstreek te Leeuwarden een hennepkwekerij ontmanteld met 424 planten. De betrokkenheid van verdachte bij deze plantages blijkt uit het feit dat zijn auto hier meerdere malen is gesignaleerd, alsmede uit de verklaringen van [getuige 2],[aangever], en [getuige 3] en [getuige 4]. Ook is er DNA van verdachte ter plaatse aangetroffen. Het onder 3 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Op 6 juli 2011 is in een Loods aan de Marwei te Delfstrahuizen een hennepkwekerij aangetroffen met 1200 planten.
Uit de bakengegevens blijkt dat verdachte 16 x op en 2 x in de nabijheid van Marwei is geweest in de periode dat de baken onder zijn auto zat. Ook blijkt zijn betrokkenheid uit het pv van observatie van 18 januari 2011, waaruit blijkt dat [verdachte] samen met [medeverdachte 4] naar de Marwei rijdt en dat verdachte hier het pand opent met een sleutel. Voorts is er ter plaatste DNA van verdachte aangetroffen en blijkt zijn betrokkenheid eveneens uit de verklaring van [aangever] en [getuige 2]. Het onder 4 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Op 1 juli 2011 worden er aan de Boeg in Drachten 860 hennepplanten aangetroffen in een loods op een bedrijventerrein. Via het baken is de auto van verdachte hier meerdere malen gesignaleerd. Ook blijkt zijn betrokkenheid bij de plantage uit de observaties. Er is DNA van verdachte aangetroffen en [aangever] en [medeverdachte 6] verklaren over verdachtes betrokkenheid. Het onder 5 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Oude Oosterstraat Leeuwarden
In voornoemde pand worden op 21 maart 2011 396 hennepplanten aangetroffen. [Getuige 4] is de huurder van dit pand. [naam eigenaar] zou de eigenaar van deze kwekerij zijn. Dat [naam eigenaar] in werkelijkheid verdachte is blijkt uit het gebruikte nummer en het tapgesprek tussen [getuige 4] en verdachte over het betalen van de stroomrekening op 12 februari 2012. De ovc-gesprekken passen precies op hoe één en ander is verlopen (ovc-gesprek 5 maart 2012 tussen verdachte en [getuige 1]. Ook uit het proces-verbaal observatie blijkt de betrokkenheid van verdachte. Het onder 6 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Poging moord/ doodslag/ (zware)mishandeling [aangever] (feit 7)
Op basis van de aangifte, de medische verklaring, de ovc-gesprekken en de bakengegevens kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte via [medeverdachte 5] mensen heeft ingehuurd om in ieder geval [aangever] een lesje te leren. De mannen die dit zouden doen lukte het niet om [aangever] naar buiten te krijgen. Daarom heeft uiteindelijk [medeverdachte 4] een afspraak gemaakt met [aangever], in de wetenschap dat als hij [aangever] weer thuis afzet, er twee mannen met honkbalknuppels op [aangever] stonden te wachten.
Uit de aangifte en de medische verklaring blijkt dat er op het lichaam van [aangever] is geslagen, maar ook op het gezicht, met breuken tot gevolg. Als er door twee mensen op een persoon wordt ingeslagen met honkbalknuppels, waarbij onder andere het gezicht wordt geraakt en over het hele lichaam, waaronder het hoofd, wordt geschopt, terwijl deze persoon op de grond ligt, dan wordt bewust de aanmerkelijke kans voor lief genomen dat iemand aan het letsel zal komen te overlijden. Immers, nabij het jukbeen zit ook de kwetsbare slaap. Ook is er sprake van voorbedachte raad. Blijkens de bewijsmiddelen in het dossier zijn de plannen al lang gesmeed en zijn er veel kansen geweest om te heroverwegen en ermee te stoppen, maar dat is niet gedaan. Poging tot moord kan dan ook worden bewezen.
Overtreding Wet wapens en munitie (feit 8)
Blijkens het dossier wordt er op 2 maart 2012 in de auto van verdachte een vuurwapen aangetroffen. Het betreft een semi- automatisch wapen. Tijdens een huiszoeking wordt vervolgens op 21 maart 2012 in de slaapkamer van verdachte munitie aangetroffen.
Feit 8 kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Blijkens het dossier heeft verdachte veel geld verdient met de hennepteelt. Dit geld moet op de een of andere manier witgewassen worden om hier gebruik van te kunnen maken, om geen argwaan te wekken bij de belastingdienst. Blijkens de stukken in het dossier zou verdachte op 1 februari 2010 in dienst zijn getreden bij [naam bedrijf] op Urk als viswerker. De uitbetalingen en specificaties komen niet met elkaar overeen en hoewel het brutoloon steeds hetzelfde is, varieert het nettoloon. Verdachte verklaart tegenover de politie dat hij vroege diensten draait. Zijn werkgever verklaart juist dat verdachte wisselende diensten draait. Voorts is verdachte in de periode dat het baken onder zijn auto zat, geen enkele keer in Urk geweest. Daarnaast bevindt er zich in het dossier een ovc-gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1](14 maart 2012), waarin verdachte spreekt over het storten van 2 "roodjes." Uit vorenstaande blijkt dat voornoemde dienstverband slechts een constructie was om geld wit te wassen.
Voorts blijkt uit het hele dossier dat de Volswagen Jetta van verdachte is. Deze auto is aangeschaft voor € 11.450,- en hiervan is meer dan € 10.000 contant betaald. Ook hier is sprake van witwassen, nu er geen legaal inkomen is dat een dergelijke uitgave kan verklaren.
Ook uit de vele dure vakanties, in combinatie met het bewijs voor de hennepteelt en het feit dat er onvoldoende legaal inkomen is om dit te verklaren, blijkt het witwassen. Het onder 9 tenlastegelegde kan dan ook worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [aangever] niet als bewijs kunnen dienen van het onrechtmatig handelen van verdachte, nu zijn verklaringen onbetrouwbaar zijn.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de politie kennelijk weet dat er nog mensen zijn die in hiërarchie boven verdachte staan. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aldus geenszins uit het dossier kan blijken dat de personen die thans terecht staan, kunnen worden aangemerkt als een crimineel samenwerkingsverband, conform de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt. Het gaat niet aan personen die worden ingeschakeld door mensen die een criminele organisatie vormen, om verdachte en zijn medeverdachten allerlei klussen te laten doen, aan te merken als een criminele organisatie. Dat is hier wel gebeurd en de raadsman heeft derhalve verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat uit het proces-verbaal en uit de verhoren van de drie betrokken verbalisanten blijkt dat verbalisanten onderzoek hebben gedaan naar aanleiding van een melding aangaande gestolen tractoren. Omdat de oplegger die de gestolen tractoren zou vervoeren enige tijd voor 29 december 2011 geregistreerd stond op het adres Rijksstraatweg, gingen verbalisanten daar op onderzoek uit. Op het moment van de melding was er feitelijk geen grond om onderzoek te verrichten aan de Rijksstraatweg, nu de oplegger niet langer op dat adres geregistreerd stond.
Aldaar aangekomen zou men verse bandensporen hebben aangetroffen. Door verbalisanten wordt echter zo uiteenlopend verklaard over deze bandensporen, dat de raadsman geen waarde hecht aan deze verklaringen en de raadsman het ervoor houdt dat er geen verse bandensporen zijn aangetroffen.
Voorts wordt er door verbalisanten gesteld dat zij een duidelijke hennepgeur aantroffen rondom de woning. In het dossier staat te lezen dat verbalisanten het pand ingaan (na verbreking van een ruit) om nader onderzoek te doen naar de gestolen tractoren. Op geen enkel moment wordt melding gemaakt van het feit dat zij het pand ingaan om, naar aanleiding van de hennepgeur, onderzoek te doen naar de eventuele aanwezigheid van een hennepkwekerij.
Bij de rechter-commissaris verklaren verbalisanten echter opeens dat ze ook naar binnen zijn gegaan om onderzoek te doen met betrekking tot de Opiumwet. Deze gang van zaken is zodanig weinig geloofwaardig dat de raadsman van mening is dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu er sprake is van onrechtmatig binnentreden, gevolgd door een onrechtmatige doorzoeking, zodat het bewijsmateriaal dat uit de zoeking afkomstig is, dient te worden uitgesloten voor bewijs. Voorts is er - voor zover de raadsman heeft kunnen overzien - geen machtiging binnentreden in het dossier opgenomen, terwijl die volgens de verklaringen van verbalisanten bij de rechter-commissaris, wel zou zijn gebruikt. Ook om die reden is er sprake van onrechtmatig binnentreden van het pand.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde hennepkwekerijen stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte slechts kan worden veroordeeld voor betrokkenheid bij de hennepkwekerijen, in die zin dat hij daar heeft gewerkt als knipper, in bepaalde gevallen geld heeft ontvangen van verantwoordelijke personen en dit geld heeft verdeeld onder de overige werkers en in voorkomende gevallen kleine klusjes heeft gedaan met betrekking tot deze kwekerijen.
Er dient naar de mening van de raadsman vrijspraak te volgen voor het onder 8 ten laste gelegde. Er is bij verdachte op 2 maart 2012 een vuurwapen in zijn auto aangetroffen. Verbalisant [naam] heeft hierover verklaard dat hij om de auto van verdachte heen liep en toen onder de bijrijderstoel een vuurwapen zag liggen. Door het naar binnen kijken door het raam van het rechter achterportier kan het wapen niet te zien zijn geweest. Daarvoor moet hij het portier hebben geopend, terwijl hij dat niet verbaliseert. De raadsman meent dat de politie kennelijk op dit punt ook niet vertrouwd kan worden.
Omtrent het witwassen heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd (zakelijk weergegeven):
Ik heb onderhoud verricht bij hennepkwekerijen. Ik ben wel betrokken geweest bij de aanleg van verschillende kwekerijen. Als mij wordt gevraagd of ik ergens hout heen wil brengen, dan breng ik hout. Als mij wordt gevraagd of ik kan helpen, dan neem ik iemand mee om te helpen. Ik heb ook wel eens lampen, apparatuur, meststof en plantjes ergens heen gebracht. Ik ben wel bij meerdere kwekerijen geweest. Ik ben er van het begin tot het eind bij geweest.
Ik ben ook wel bij het pand in Haren aan de Rijksstraatweg geweest. Ik heb daar spullen en plantjes gebracht. Bij het pand aan de Ampèrelaan in Drachten heb ik wel meegeholpen. Ik heb er materiaal heen gebracht.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 30 december 2011, opgenomen op pagina 11 e.v van dossier nummer 2010036778, d.d. 1 juni 2012, map CSV 3.0, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3]:
[medeverdachte 1]ken ik via, via. Het is een kennis en een knipper. We praten wel eens vaker met elkaar. Ik zou 750 euro krijgen achteraf. En de kosten voor het vervoer.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 13 april 2012, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier (map CSV 3.0), inhoudende de verklaring van [aangever], zakelijk weergegeven:
Ik weet dat verdachte mensen zocht om woningen op naam te zetten waarin hennepkwekerijen gezet moesten worden. Een contact van verdachte wist wel mensen.
Ik weet o.a. dat [medeverdachte 2] bij een makelaar heeft gewerkt. Hierdoor had hij zicht op geschikte locaties. Als je verdachte en [medeverdachte2]met elkaar vergelijkt dat deden zij wel veel samen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 27 maart 2012, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier (map CSV 3.0), inhoudende de verklaring van [aangever], zakelijk weergegeven
Verdachte had nog een pand in Leeuwarden. Dit deed hij samen met [medeverdachte 2]. Die locatie heeft heel lang gedraaid. Ik denk dat die locatie 2 jaar heeft gedraaid. Ik deed in het begin nog niets. Later ging ik hem meer helpen. Ik ging nog niet met hem knippen. Daar had hij een eigen team voor.
[Medeverdachte 1] is er altijd bij als er geknipt wordt. Hij is de persoon die alles regelt met het knippen. Hij moet zorgen dat er knippers worden geregeld en opgehaald. Het wiet wordt ingepakt. Er werd dan contact gehouden via de mobiele telefoon. Dat was dan tussen [medeverdachte 1] en verdachte. Ze sms'en allemaal. Ze deden dat omdat ze bang waren getapt te worden door jullie.
[Medeverdachte 4] deed bouwen, verzorgen van de hennepplantjes. [medeverdachte 1] deed de totale verantwoording voor het knippen.
Ten aanzien van het onder1 en 2 ten laste gelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):
Aan het pand aan de Rijksstraatweg te Hardegarijp heb ik ook geknipt en onderhoud gepleegd.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgenomen op pagina 55 van dossier nummer 2010036778, d.d. 1 juni 2012, paragraaf 2.4 (map 3) inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weegegeven:
Op donderdag 29 december 2011, omstreeks 11:45 uur werd door ons, verbalisanten, in perceel Rijksstraatweg te Hurdegaryp een hennepkwekerij werd aangetroffen. Wij zagen dat in dit pand een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht. Deze hennepkwekerij bestond uit 2028 hennepplanten. Deze hennepplanten werden op voedingsbodems gekweekt. De hennepkwekerij bestond uit 125 armaturen en 125 assimilatielampen van 600 Watt en was voorzien van een ventilatie systeem voorzien met 17 kistventilatoren en 15 koolstoffilters. Er hing een schakelkast met 125 transformatoren voor de elektrische installatie van deze hennepkwekerij. Deze hennepkwekerij had tevens een irrigatiesysteem met druppelaars naar elke plant.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 29 december 2011 opgenomen op pagina 136 e.v van voornoemd dossier nummer, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3], zakelijk weergegeven: Er wordt mij af en toe gevraagd om te knippen.
Ik krijg een sms of wordt gebeld. Ik word of opgehaald of naar een locatie gedirigeerd. Daar ga ik dan heen en ga daar hennep knippen.
U vraagt mij hoe ik op deze kwekerij op de Rijksstraatweg terecht ben gekomen. Daar ben ik heen gedirigeerd. U vraagt mij hoe vaak ik in de week daar mee bezig ben. Ik doe ongeveer een kwekerij in de 14 dagen. Ik ben 2 à 3 maanden bezig, dus dat betekent totaal zo ongeveer 8 kwekerijen. Die kwekerijen zijn allemaal van dezelfde organisatie. Ik word gevraagd om hand en span diensten te doen voor de organisatie.
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] ten overstaan van de rechter-commissaris P.H.M. Tapper-Wessels, d.d. 27 november 2012, inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik ken [verdachte] en [medeverdachte 1]. Ik heb zelf aangegeven dat als er ergens wiet geknipt moest worden, ik wel wilde meehelpen, wanneer het mij uitkwam. Dat was in Leeuwarden. Hardegarijp was de laatste keer. In de tussentijd ben ik een aantal keren mee geweest. Ik ging altijd met [medeverdachte 1] en [verdachte] mee, en soms was er een andere persoon bij. Dit waren verschillende personen. In Leeuwarden ben ik 3 of 4 keer een dag geweest, in Drachten 2 keer een dag en in Hardegarijp 3 dagen achter elkaar. Het was steeds om te knippen. We spraken dan af en dan reed ik met hun mee. Met hun bedoel ik verdachte, [medeverdachte 1]en een andere persoon. Ik heb een aantal keren 50 tot 100 euro ontvangen voor het knippen. Ik kreeg dat aan het eind van de rit, als we klaar waren, van verdachte. Ik kreeg ook wiet, een aantal toppen. Die kreeg ik van verdachte.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 29 december 2011, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2], zakelijk weergegeven:
We zijn gisteren naar een hennepkwekerij gegaan. Ik ben gevraagd of ik mee wilde helpen met knippen. Ik was niet alleen. [medeverdachte 1], [medeverdachte 6], medeverdachte 3] en nog een andere waren er ook bij. Ik denk wel dat wel alle 5 werkzaamheden hebben verricht op de kwekerij.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 29 december 2011, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Toen ik werd aangehouden was ik volgens mij met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2]. Ik was al 2 uren met hen. In het huis stonden hennepplanten. Ik knipte daar. [Medeverdachte 2] heb ik ook plantjes zien plukken.
Ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):
Aan de Voorstreek te Leeuwarden heb ik geknipt.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, paragraaf 2.6 (map 4) inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weegegeven:
Op 29 februari 2012 werd aan de Voorstreek te Leeuwarden een hennepkwekerij aangetroffen. Na het binnentreden zag ik dat de woning bestond uit meerdere vertrekken en bestond uit vier etages. Op de vierde etage bevond zich de hennepkwekerij. Ik zag dat deze bestond uit twee kamers. Ruimte A en ruimte B. Ik zag dat in beide kamers elk 212 hennepplanten stonden welke in slabs stonden. Ik zag dat deze ongeveer 40 centimeter groot waren. Ik zag dat er in beide kamers elk 12 lampen van 600 Watt met armaturen, waren opgehangen aan kettingen, welke in hoogte verstelbaar waren. Ik zag dat in beide kamers een automatisch irrigatiesysteem aanwezig was en in beide kamers elk 2 koolstoffilters hingen. Er was in beide ruimtes een regelbaar beluchtingsysteem aanwezig. Onderaan het frame waarop de planten stonden, zag ik een slang lopen welke voor frisse lucht zorgde. Verder zag ik in beide kweekruimtes mobiele ventilatoren staan.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 28 maart 2012, pagina 167 e.v van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Op de Voorstreek te Leeuwarden ben ik op verzoek van man 1 een kleine storing in de meterkast verholpen. Ik ben daar nog een keer geweest. Dat was ook in de meterkast. Het was in het begin van de avond. Ik ben met man 1 daar naar toe gegaan. Hij had de sleutels van het pand. Via de deur van de winkel zijn wij naar binnen gegaan.
Ik heb toen een storing opgelost in de meterkast. Man 1 heeft bij mij gestaan.
Ik heb hier denk ik 5 tientjes voor gekregen. Dit jaar en vorig jaar ben ik daar een keer geweest.
Over het algemeen gesproken kan ik zeggen dat ik wist dat de klusjes die ik uitvoerde te maken hadden met hennepkwekerijen. Ik heb wel bepaalde dingen gezien en ook de heimelijke manier waarop alles gebeurde zegt natuurlijk genoeg. Ik ben ook wel in panden geweest dat ik advies moest geven over de stroom. Ik heb voornamelijk contact met man 1 gehad. Na een klus werd ik door man 1 betaald.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 20 april 2012, pagina 119 e.v van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6], zakelijk weergegeven:
Het pand lag aan een straat aan een gracht. Er waren meerdere trappen, maar er was geen trap meer naar boven. Het was dus de bovenste verdieping.
Er waren twee ruimtes gevuld met planten.
Het aantal planten weet ik niet, maar ik schat zo'n 20 lampen per ruimte.
Ik ben hier drie keer geweest. Het was in de periode van twee jaar geleden tot vorig jaar ergens. [medeverdachte 1] was mijn aanspreekpunt daar. Ik denk dat verdachte daar wel eens is geweest toen ik daar was. De keren dat ik er kwam, waren de plantjes klaar om verwerkt te worden.
Voor mij was het altijd hetzelfde, plukken. Ik mocht de bladeren van de geknipte planten halen. De plantjes werden geknipt door de rest van de mensen die aanwezig waren. Het was gewoon een wisselwerking.
Ik heb [medeverdachte 1] daar sowieso zien knippen. Verdachte heb ik ook eens zien knippen, maar dat was niet daar.
Ten aanzien van het onder 1 en 4 ten laste gelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):
De Marwei te Delfstrahuizen daar heb ik wel spullen heen gebracht, ook bouwmateriaal. Ik heb daar ook geknipt.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, paragraaf 2.2 (map 2) inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weegegeven:
Op 6 juli 2010 werd door ons, verbalisanten, in de loods achter en behorende bij perceel Marwei te Delfstrahuizen een hennepkwekerij aangetroffen. Wij, verbalisanten, zagen dat: in deze loods een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht. Deze hennepkwekerij bestond uit onder andere twee compartimenten, ruimte A en ruimte B, met elke ruimte 600 hennepplanten (1200 in totaal). De hennepplanten werden in kweekbakken gekweekt. Deze hennepkwekerij bestond uit 60 assimilatielampen inclusief voorschakelapparatuur van 645 Watt (30 per ruimte). Voorts was deze hennepkwekerij voorzien van een ventilatie systeem voor afzuigende vervuilde lucht en aanzuigende verse lucht ( 6 kistventilatoren (2x 1100 Watt en 4 x 736 Watt) en 17 koolstoffilters). Er hingen schakelkasten met transformatoren voor de elektrische installatie van deze hennepkwekerij en deze hennepkwekerij had een irrigatiesysteem met druppelaars naar elke plant.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 27 maart 2012, opgenomen op pagina 272 e.v. van van voornoemd dossier (paragraaf 2.2; map 2), inhoudende de verklaring van [aangever]
Nb door verbalisanten worden foto 5,6,7 aan [aangever] getoond. Daarop staat het pand De Marwei in Delfstrahuizen afgebeeld.
Ja die herken ik. Het was een heel eind rijden. Het was in Friesland. [getuige 5] woonde daar. Er was een Marokkaanse jongen die had met een valse naam het pand gehuurd. Maar [medeverdachte 2] had geregeld dat [getuige 5] na haar werk gewoon in het pand ging wonen. Dat deden ze voor de buurt. In werkelijk gebeurde dat ook. Ze deed gewoon wat [medeverdachte 2] zei. De keren dat ik daar ben geweest was zij daar ook. De gehele opbrengst ging dan naar [medeverdachte 2], verdachte en twee andere mensen die ik niet bij naam wil noemen. Ik weet dat [medeverdachte 4] die betreffende kwekerij heeft gebouwd. Hij deed dat samen met nog een jongen. [medeverdachte 4] legde ook de stroomvoorziening aan. [Medeverdachte 4] was daar wel goed in. Bij vorige panden deed iemand anders dat.
Met het pand in Delfstrahuizen zijn ze eind 2010 begonnen. Ik weet nog dat ik met verdachte daar toen hout heb gebracht. [Medeverdachte 1] vertelde tegen mij dat de eerste oogst niet zo goed ging. [Medeverdachet1] vertelde dat hij zijn best moest doen voor de tweede oogst. Ik ben daar met verdachte geweest op het moment dat ze het huis gingen bezichtigen. Ik ben daar verder nog geweest op het moment dat wij, verdachte en ik, met een bus spullen daar heen brachten. Ik ben daar ook een keer geweest met verdachte op het moment dat [medeverdachte 4] daar aan het bouwen was. Verdachte wilde controleren hoe ver het was met het bouwen.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 28 maart 2012, opgenomen op pagina 167 e.v. van paragraaf 2.5 (map 4), inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Ik ben daar 1 keer geweest. Volgens mij reed ik achter man 1 aan. Ik ben daar heen gegaan omdat ik een storing in de elektriciteit moest verhelpen. Volgens mij sprong er steeds een stop uit. Ik heb daar nog geen tweeduizend euro mee verdiend.
Ten aanzien van het onder 1 en 5 tenlastegelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):
De Boeg te Drachten, daar ben ik meerdere malen geweest en heb ik ook geknipt.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, paragraaf 2.3 (map 3) inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weegegeven:
Op vrijdag 01 juli 2011 werd door mij, verbalisant, in perceel De Boeg te Drachten, een hennepkwekerij aangetroffen. Ik zag dat in deze bedrijfsunit een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht. Deze hennepkwekerij bestond uit 860 hennepplanten en deze hennepplanten werden gekweekt op voedingsbodems. Deze hennepkwekerij bestond uit 54 armaturen en 54 assimilatielampen van 600 Watt. Deze hennepkwekerij was voorzien van een ventilatie systeem voor afzuigende vervuilde lucht en aanzuigende verse lucht, met
6 kistventilatoren en 6 koolstoffilters. Er hing een schakelkast met 54 transformatoren voor de elektrische installatie van deze hennepkwekerij. Deze hennepkwekerij had een irrigatiesysteem met druppelaars naar elke plant.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 april 2012 opgenomen op pagina 181 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 6], zakelijk weergegeven:
Boven was een ruimte met hennepplanten.
Ik denk dat het qua lampen overeen kwam met Leeuwarden. Hoewel er in Leeuwarden meer hingen, schat ik dat er hier tussen de 20 en 40 lampen hingen. Mijn werkzaamheden waren te allen tijde plukken. Ik heb [medeverdachte 1]hier zien knippen en een Surinaamse jongen. Ik ben hier voor het eerst geweest vanaf de periode dat ik ook in Leeuwarden kwam. [Medeverdachte 1]was mijn contactpersoon. Ik heb verdachte volgens mij wel eens op deze locatie gezien.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 27 maart 2012, opgenomen op pagina 201 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangever], zakelijk weergegeven:
Die kwekerijen in Leeuwarden deed verdachte samen met de personen die ik liever niet noem en hij deed andere kwekerijen met [medeverdachte 2]. De kwekerij in Drachten was vlak bij Boeg.
Nb door verbalisanten wordt verdachte een foto getoond met daarop een afbeelding van het pand aan de Boeg te Drachten( foto 1 A)
Ik herken deze foto als het pand dat ik bedoel als eerste in Drachten van verdachte en [medeverdachte 2].
Volgens mij hebben ze het pand ongeveer een jaar gehad. Volgens mij hadden ze 4 of 5 oogsten gehad. Later hebben ze het nog verbouwd. Dat heeft [medeverdachte 4] gedaan. Er werden toen meer lampen geplaatst. Ik ben daar geweest na de verbouwing. Er hingen volgens mij eerst 48 en later werden er onder andere door [medeverdachte 4] nog 24 bij geplaatst. [Medeverdachte 1] moest de kwekerij in de Boeg verzorgen.
In het pand Gangboord in Drachten zijn ze gaan knippen. Men knipte daar de hennep die uit de kwekerij de Boeg kwam.
Bij de overname van de Ayttasteek heeft [medeverdachte 4] correcties aangebracht in de al daar bestaande kwekerij. Naast de Ayttasteek heeft [medeverdachte 4] ook de Gangboord in elkaar gezet/ gebouwd.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 29 mei 2012, opgenomen in persoonsdossier op pagina 182 e.v., inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven:
Aan de Boeg ben ik 1 of 2 keer wezen knippen.
Ten aanzien van het onder 1 en 6 ten laste gelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):Ten aanzien van de Oude Oosterstraat te Leeuwarden kan ik verklaren dat ik daar materiaal naar toe heb gebracht. Ik heb daar gedurende 2 weken het onderhoud gedaan.
Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, paragraaf 2.5 (map 4) inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weegegeven:
Op donderdag 22 maart 2012, omstreeks 12.30 uur, werd door ons, verbalisanten, in perceel Oude Oosterstraat te Leeuwarden een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld. Wij, zagen dat in dit pand een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht. Deze hennepkwekerij bestond uit 396 hennepplanten. De hennepplanten werden gekweekt in voedingsbodems en startblokken van steenwol. Deze hennepkwekerij bestond uit 26 armaturen en 26 assimilatielampen van 600 Watt. Deze hennepkwekerij was voorzien van een ventilatie systeem voor afzuigende vervuilde lucht en aanzuigende verse lucht met 2 kistventilatoren en 4 koolstoffilters. Er hing een schakelkast met 26 transformatoren voor de elektrische installatie van deze hennepkwekerij. Deze hennepkwekerij had een irrigatiesysteem met druppelaars naar elke plant.
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 28 maart 2012, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Via een kennis van mij heb ik man 1 op een terras in Leeuwarden leren kennen.
Ik weet niet precies hoelang dat is geleden, maar misschien 2 jaar geleden.
Ik ben door man 1 benaderd om op een locatie waar een hennepkwekerij was een storing te verhelpen.
Ik heb wel eens telefonisch contact met hem gehad. Dat ging dan meestal via de SMS.
Ik weet wel dat ik de klusjes die ik voor man 1 heb gedaan niet via mijn eigen "normale " telefoon moet bespreken. Met man 1 had ik via SMS contact met hem.
Ik heb misschien in die 2 jaar dat ik hem ken ongeveer 10 keer een klusje voor hem gedaan. Mijn werkzaamheden bestonden puur uit het verhelpen van stroomstoringen.
Ik ben alleen door man 1 benaderd.
In de Oude Oosterstraat in Leeuwarden ben ik een keer geweest met als doel te kijken of er een kabel langs kon lopen in de meterkast. Man 1 was daar al toen ik daar kwam.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 6 e.v voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, tussen verdachte en [medeverdachte 4] op 19 februari 2012, 23 februari 2012 en 5 maart 2012.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 2 maart 2012, opgenomen op pagina 6 paragraaf 2.8 (map 5) van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangever] (zakelijk weergegeven):
Op woensdag 29 februari 2012, omstreeks 21:35 uur heb ik met mijn sleutel de portiekdeur van de Veldspaatflat geopend. Ik woon daar samen met mijn moeder, [getuige 6]. Terwijl ik bovenaan de trap op de 1e verdieping aan kwam hoorde ik het geluid van voetstappen die van de trap naar beneden kwamen. Ik zag een persoon naar beneden komen die geheel in het zwart gekleed was. Ik zag dat de persoon een zwarte jas, zwarte capuchon en een zwarte sjaal droeg. Op datzelfde moment zie ik dat deze persoon met een honkbalknuppel zwaait in de richting van mijn gezicht. Ik voelde en zag vervolgens dat de honkbalknuppel mij vol raakte op mijn linkerjukbeen. Ik voe1de een heleboel pijn. Gelijk daarop zag ik dat de persoon in het zwart gekleed de honkbalknuppel weer terughaalde en hiermee zwaaide. Ik voelde en zag dat de persoon mij daardoor met de knuppel sloeg op mijn rechter gedeelte van mijn gezicht. Ik voelde daarop pijn op mijn rechterjukbeen. Ik zag op dat moment een 2e persoon. Ik zag dat deze 2e persoon ook in het zwart was gekleed. Ik zag dat deze 2e persoon ook een zwarte jas, zwarte capuchon en een zwarte sjaal droeg. Ik zag dat beide personen handschoenen droegen.
Ik zag dat persoon 1 de honkbalknuppel zwaaide in de richting van mijn hoofd. Persoon l stond voor me op een afstand van ongeveer 1 meter. Ik probeerde de klap van de honkbalknuppel af te weren door mijn rechterarm voor mijn hoofd te houden. Ik voelde dat de honkbalknuppel vol op mijn rechterarm kwam. Door deze klap met de honkbalknuppel voelde ik veel pijn in mijn rechterarm. Persoon 2 kwam op mij afrennen en trapte met een sprong op mijn knie. Door deze trap op mijn rechterknie zakte ik door mijn benen en viel ik op de grond. Ik voelde dat er steeds op mijn hoofd getrapt werd. Ook voelde ik -volgens mij- nog dat ik een klap kreeg met de honkbalknuppel. Ik voelde dat er meerdere keren echt hard op mijn hoofd werd getrapt. Het was voor mij duidelijk dat ze probeerden om mijn hoofd kapot te trappen.
Een proces-verbaal van verhoor van [aangever] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris H.L. Stuiver, d.d. 5 april 2012:
Op 29 februari 2012 ben ik opgehaald door [medeverdachte 4]. Hij moest mij dringend spreken. Ik ben bij hem in de auto gestapt. Ik vond het wel raar. We hadden geen afspraak. Na 5 à 7 minuten heeft hij mij weer bij de flat afgezet. Ik ben de trap op gelopen naar de eerste verdieping. Vervolgens hoorde ik voetstappen in het trappenhuis en zag ik iemand naar beneden komen. Hij zwaaide met een honkbalknuppel.
Een proces-verbaal d.d. 14 maart 2012, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 6] (zakelijk weergegeven):
Ik liep de hal van het portiek in en zag dat [aangever] op de grond lag. Ik zag dat twee mannen bovenop [aangever] zaten en ik zag dat ze hem schopten en sloegen. Ik zag bloed in het gezicht van [aangever]. Ik zag 1 man links staan en zal hem verder de linkerman noemen. De andere man zal ik rechterman noemen. Ik zag dat de rechterman een honkbalknuppel in zijn hand had. Ik zag dat de linkerman met zijn hand op het gezicht van [aangever] sloeg.
Een medische verklaring, opgesteld door een arts van het Martiniziekenhuis in Groningen, d.d 29 februari 2012, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende zakelijk weergegeven:
Er is sprake van een breuk van het linker jukbeen en de linkeroogkas; bloeduitstortingen en zwelling van de rechterhand; zwelling rechterknie en onderbeen.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 36 e.v van voornoemd dossier, voorzover inhoudende SMS-berichten, zakelijk weergegeven:
Telefoonnummer [1] is in gebruik bij [medeverdachte 2]
Telefoonnummer [2] is in gebruik bij [medeverdachte 2]
Telefoonnummer [3] is in gebruik bij [medeverdachte 4]
Telefoonnummer [4] is in gebruik bij [medeverdachte 5]
Telefoonnummer [5] is in gebruik bij [medeverdachte 1]
Tijdstip : 20-02-12 13:59:47 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Heb je nog nieuws over negers
Tijdstip : 20-02-12 14:00:15 In/uit : I
Met nummer : [1]
Tenaamstelling :ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Dk neem aan jij wel
Tijdstip : 20-02-12 14:01:04 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Nee ik ffiet. ik was zaterdag stad in maar heb hem niet gezien
Tijdstip : 20-02-12 14:02:07 In/uit : I
Met nummer : [1]
Tenaamstelling :ONBEKEND LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Hoezo je zei toch paar week geleden bij Huize Maas. Hij was daar
Tijdstip : 20-02-12 14:02:23 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Nee hij was er niet
Tijdstip : 20-02-12 14:03:57 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Welke van vinkhuizen niet
Opmerking verbalisant: [aangever] woont in de wijk Vinkhuizen
Tijdstip : 20-02-12 14:05:04 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„,„„,LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Heeft Iemand hele nacht bij zn huis gestaan hij is niet weg geweest
Tijdstip : 20-02-12 15:06:31 In/uit : I
Met nummer : [1]
Tenaamstelling :ONBEKEND„„,„,LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Waarom heb je nog niks gedaan met die negers
Tijdstip : 20-02-12 15:11:12 In/uit : U
Met nummer : [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„,„„,LEBARA,PRE-PAID
Inhoud : Ben er druk mee bezig..
Tijdstip : 20-02-12 17:34:22 In/uit : I
Met nummer : [4]
Tenaamstelling:[medeverdachte 5] [adres] Beller :[medeverdachte5]
Gebelde : verdachte
Inhoud : verdachte wordt gebeld door [medeverdachte 5].
Samenvatting:
[medeverdachte 5] zegt verdachte lang niet te hebben gezien. [medeverdachte 5] zegt dat verdachte hem dan moet bellen. [verdachte]vraagt hoe laat hij moet bellen, waarop [medeverdachte 5] zegt dat hij hem wel rond een uur of 21:00 kan bellen.
Tijdstip : 20-02-12 22:36:44 In/uit : U
Met nummer : [4]
Tenaamstelling: [medeverdachte 5] [adres]
Beller : verdachte
Gebelde : [medeverdachte 5]
Inhoud : verdachte belt uit naar [medeverdachte 5].
Samenvatting:
[medeverdachte 5] wijst verdachte erop dat hij om 21:00 uur zou bellen. Ze spreken af om woensdag wat te gaan drinken.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 24 e.v. voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, zakelijk weergegeven (gesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte op 22 februari 2012)
16:00
verdachte: ( Ik zo he. Hij zo, hou op jo, ik heb gewoon mijn soldaten klaar staan)
verdachte: Ik zeg wat willen ze hebben dan, hij zo 4,5. Ik zeg zo hé luister het gaat erom dat geld (onverstaanbaar) (heb verloren, ik vond het al goed hoor 4 of 5. lk zeg ik heb al geld verloren ik wil niet nog meer geld)Hij zo oké, 2.
[Medeverdachte 1]:((Lacht)
verdachte: (Lacht) Ik zo flikker, ik zeg luister. Hij zegt ja. Hij zegt toevallig heb ik (onverstaanbaar) Hij heeft ook (onverstaanbaar)(is een hele grote Marokkaan) en hij wil naar Marokko. Toen zei ik dus dat is uh. voor 2 ofzo. lk zeg, hij zegt let op hij heeft dat (onverstaanbaar) belt half drie s'nachts). Hij zo hé, die
jongen neemt op hé, hij zegt zo maak je me blij, híj ([medeverdachte 5]) zo kom morgen maak (maar dan maak)ik je meteen blijk (Blij en je bl(jft)kom overnachten het
is goed,(ze zijn net gekomen een half uurtje geleden) Dus hij zegt ja. Hij zegt uh. vertel me het verhaal dus ik vertel hem het verhaal. Hij zegt maar hoe is
dat gebeurd (wie is het). Ik zeg (onverstaanbaar)(ik zeg zo'n lange zon
sjappie zo'n sukkel. hij zegt een Surinamer, (ik zeg ja)
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 29 e.v. voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, zakelijk weergegeven (gesprek tussen [medeverdachte 5] en verdachte op 22 februari 2012)
23:28:49
verdachte: Kijk aan de zijkant van de dinges
[medeverdachte 5]: Van die raam bedoel je of die andere?
verdachte: Hij heeft het goed dichtgedaan! Alles is donker man Hij heeft nu echt goed — dicht, dicht.
verdachte:Als ie nou een beneden woning had was je zo binnen joh. Of niet?
[medeverdachte 5]: Nee, ja. Als ie.. kijk. Je kan nu ook binnen. Hun kunnen binnen komen hoor, maar dat gaat geluid maken.
verdachte: De buren komen naar buiten, ja.
[medeverdachte 5]: Ja. Het mooie is, hij heeft geen bovenburen hè. De buren precies boven hem die zijn er niet.
verdachte: Maar wat gaan ze nou doen dan? Elke dag daar staan?
[medeverdachte 5]: Ja, ze moeten hem pakken.
verdachte: Wat gaan ze dan doen denk je? Of zijn ze 't zat?
[medeverdachte 5]: Ik uh.. ik heb uh.. hij zegt luister uh. lk wil hem pakken maar je moet even
weten wanneer ie naar buiten komt. lk zeg ja, overdag heb je kans.
23:38:00
[medeverdachte 5]: Ja, maar hij is zo hè. Het zijn correcte gasten. Deze jongen werkt goed. Alleen hij baalt als.. Hij is niet dezelfde jongen die toen is gekomen om [getuige 7] te pakken. Weet je. Hij is focked op. De hele tijd wachten en niks verdienen, dit dat. (Onverstaanbaar) (ik moet hem wel kunnen pakken)Die andere gast die was nooit thuis. En deze is alleen maar thuis) en gaat nooit naar buiten, wat een gekke mensen hebben we hier (lacht).
[medeverdachte 5]: Ik zei, luister ik zo uh.. het geld staat klaar weet je. Als je (onverstaanbaar) wilt (je moet hem)pakken, het geld staat klaar. Hij zei, die vriend, hij zei dan
wordt het al een beetje een soort overval. Ik zo nee.
[medeverdachte 5]: Ik zo nee, want wij, wij, wij geven je geen opdracht voor overval. Wij hoeven geen geld. lk, wij betalen jou geld, snap je wat ik bedoel? Dus je wordt betaald om iets te doen. En als je daar nog wat binnen ziet dan is het mooi meegenomen. (Onverstaanbaar) begrijp je. Daarom zei ik je moet naar binnen gaan want dan heb je kans dat er geld ligt. Begrijp je. Die vriend van hem (onverstaanbaar) (zat deze maand in Curaçao).
23:43:00
verdachte: (we lopen nu naar buiten kan ie smsen weet je wel)Ja. Hij gaat sowieso sms'en van auto staat achter, auto staat voor. Beter dat ik nog een telefoontje geef aan die jongen. En eentje voor ons, dan kunnen we sms'en met elkaar. Dan gooien we dat weg later.
[medeverdachte 5]: Van dat wachten. Dat is niet goed voor hem. Ik zei (onverstaanbaar) die handen, die handen, die knieën moeten kapot hij moet niet meer lopen en die gezicht. Hij zei ja maak jij je maar niet druk zeg, komt goed. Laat ik hem eerst te pakken krijgen, weet je wel.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 11 e.v. voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, zakelijk weergegeven (gesprek tussen [medeverdachte 4] en verdachte op 23 februari 2012)
[medeverdachte 4]: [aangever] is wel ([aangever]doet niet open). Hij weet
verdachte: (onverstaanbaar)(hun doen nooit open)
[medeverdachte 4]: Nee, maar [aangever] weet 10% weet hij..
verdachte: Dat er iets gaat gebeuren
[medeverdachte 4]: Dat er iets gaat gebeuren. Omdat je …weet je , je voelt (onverstaanbaar)(die dingen toch). Je voelt die dingen toch. (dat is een zintuig).
verdachte (onverstaanbaar) (ze zijn nu weer)voor de deur
[medeverdachte 4]: (onverstaanbaar) (luister man weet je wat we ook kunnen doen) (onverstaanbaar)
verdachte: wat dan?
[medeverdachte 4]: dan rij ik even een rondje met hem e dan zet ik hem daarvoor af.
[medeverdachte 4] Ja, jongen. Die [aangever].
verdachte: Handen vol geld heeft die jongen me gekost, echt niet normaal. Dit en dat zo.
[medeverdachte 4](Lacht)
verdachte: Nee maar dit en dat zo. Dat verdient een mens in tien jaar niet wat hij mij heeft gekost.
[medeverdachte 4]: (Onverstaanbaar).
verdachte:Nee, niet mij persoonlijk.
[medeverdachte 4]: Nee. Maar in totaliteit toch wel twee ton.
verdachte:Ja.
[medeverdachte 4]: En dan die andere nog. (Onverstaanbaar).
verdachte: 2011, (Onverstaanbaar).
[medeverdachte 4]: Als je twee ton hebt en je deelt het door vier man, dan is het nog 50.000.
verdachte: (Onverstaanbaar). Van mij was 75 was al van mij.
[medeverdachte 4]: (Onverstaanbaar) duizend.
Een proces-verbaal d.d. 26 september 2012, opgenomen op pagina 9 e.v. van dossiernummer PL01KN 2012020847-22, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 5] (zakelijk weergegeven):
Verdachte kwam weer om te praten. Ik had zeker 2 jaar geen contact met hem gehad. Hij kwam echt specifiek voor het voorval naar mij toe.
Hij wou dat die jongen een paar klappen zou krijgen. Maar niet dat hem wat ergs zou overkomen. Hij zou niet helemaal in elkaar getrimd worden, want hij kent zijn moeder, hij kent zijn familie, ze zijn samen opgegroeid, dus dat was de bedoeling van verdachte.Ik ben door verdachte benaderd voor die [aangever]. Ik heb met hem gekeken. Ik heb er ook geld voor gehad.
Verdachte heeft een foto aan mij laten zien. Hij heeft zo'n foto van die [aangever] gebracht bij mij. Zoals ik zei om te, ik had tegen hem gezegd toch dat ik mensen ging regelen.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 53 van voornoemd dossier (paragraaf 2.8; map 5), voorzover inhoudende SMS-berichten, zakelijk weergegeven:
Tijdstip : 29-02-12 22:31:47 In/uit : U
Met nummer :[4]
Tenaamstelling : [medeverdachte 5] [adres]
Beller :verdachte
Gebelde : [medeverdachte 5]
Onderwerp : 1477 KOM BIJ ME LANGS DAN
Inhoud : verdachte belt uit naar [medeverdachte 5].
Samenvatting:
[medeverdachte 5] vraagt waar verdachte is. verdachte zegt bij de moeder van z'n vriendin te zijn. [medeverdachte 5] zegt: 'kom bij me langs dan, opschieten ja?. Einde gesprek.
Een dossier Baken deel 2, pagina 253, betreffende de gegevens van de baken onder de auto Volkswagen Jetta met kenteken [kenteken nummer 1]
Datum tijdstip straat plaats snelheid
29-02-2012 22:46:52 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:48:23 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:49:53 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:51:23 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:52:53 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:54:23 [straatnaam 1] Groningen 0
29-02-2012 22:55:54 [straatnaam 1] Groningen 0
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 26 september 2012,van dossier [medeverdachte 5] (nummer 2012020847) opgenomen op pagina 58, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 5]l, zakelijk weergegeven:
Vraag verbalisant: Behalve dat verdachte zijn telefoon is getapt en er afluisterapparatuur in zijn auto is geplaatst, is er ook een baken geplaatst in zijn auto. Hiermee konden wij meekrijgen waar zijn auto kwam. Hierdoor blijkt dat de auto van verdachte op 29 februari 2012 stilstond in de [straatnaam 1] te Groningen om 20:54 uur. Wat kun je hierover verklaren?
Antwoord [medeverdachte 5]: Dan is hij naar mij toegekomen.
Vraag verbalisant: Bij wie?
Antwoord [medeverdachte 5]: Familie waarschijnlijk.
Vraag verbalisant: Bij jouw moeder? Antwoord [medeverdachte 5]: Die woont daar ja.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 54 van voornoemd dossier (paragraaf 2.8; map 5), voorzover inhoudende SMS-berichten, zakelijk weergegeven
Tijdstip : 29-02-12 22:59:38 In/uit : U
Met nummer : 31 - [1]
Tenaamstelling : ONBEKEND„„„„LEBARA,PRE-PAID Opmerking: Telefoontoestel is in gebruik bij [medeverdachte 2]
Inhoud :
Vink is klaar doe je tel weg ik kom morgen 5 uur bij die andere van je..
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 49 voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, zakelijk weergegeven (gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 1 maart 2012)
verdachte: pablo ([medeverdachte 5]) is in Amsterdam, naar die dinges, naar zo'n beurs waar je schoenen verkoop (slippers), zeg gewoon tegen [medeverdachte 5], wil je nog 2 rooitjes, ga maar met mij mee, dan heb ik goede backup.
[medeverdachte 1]: ik wil ook wel mee.
verdachte: ja maar dat is onzin, zitten we vast allebei. Dat is het enige. Zit je vast, gaat bedrijf niet door, je kinderen, zit je vast, als je meegaat, gaat zeker 2 jaar duren (zitten).
verdachte: hij heeft toch niks bij zich, ik ga tegen hem zeggen, ik ga nu auto huren, ik ga die platen halen ik ga die (niet verstaanbaar ?mensen?) halen. Voordat die wat kan pakken. Dan pak ik hem zelfde als [aangever], maar dan maak ik hem helemaal (?af?);
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2012, met nummer 2012055834, opgenomen op pagina 51 e.v. voorzover inhoudende uitwerkingen van OVC gesprekken, zakelijk weergegeven (gesprek tussen verdachte en [getuige 1] op 5 maart 2012)
Hè vertel je me dat?(even dan) [aangever] heeft z'n pakje dus wel gehad dus?
-(ONVERSTAANBAAR) Ja ik heb gehoord. Ik heb dat gehoord dat
-(ONVERSTAANBAAR)
-Hij thuis kwam in de portiek en toen
- Gaat zijn kop niet in hè (ONVERSTAANBAAR)
Pagina 53:
-[aangever]? Nee (ONVERSTAANBAAR)
-Maar ben je niet bang de ze ook zo een heel vet onderzoek naar je gaan doen?
-Hij heeft aangebeld (aangifte gedaan) vandaag. [medeverdachte 4] heeft aangebeld bij hem en toen kwam hij buiten, toen hij weer naar binnen ging is die gepakt. Toen is die naar [medeverdachte 4] gegaan, hij zei, wat is dit? Als 't echte mannen waren dan hadden ze [medeverdachte 4]allang gepakt of nie?
-Wat zij zei,(zeiden ze) [medeverdachte 4], wat is dit?
-[medeverdachte 4] ging naar [aangever] zijn huis, [medeverdachte 4] belt aan. [medeverdachte 4]zegt, hè [aangever]kom eens hier
-Ja wist ik, wist ik. En toen
-Toen stapte hij uit (ONVERSTAANBAAR) (ging hij weer in zijn portiek. Werd die gepakt nou 1 + 1= 2 toch of niet)
Pagina 57:
-Waren niet blij. Hij is er niet dus hij is d'r juist, best fuckt op hoor die dag, die dag, Ik dacht wa die moeder kwam. lk was boos op die jongen joh, ik dacht, fuck die moeder joh. Had die moeder gewoon vastgehouden of zo desnoods. Dit was een vette kans weet je. Hij heeft, hij is goed gestoken. Hij zegt, hij is goed gestoken. lk zeg, daar gaat 't niet om
-Ik bedoel, ik ben jullie opdrachtgever. Als ik wil hou ik nou ook die geld, kan ik zo houden, 't is niet dat jullie, dit is niet wat ik vroeg toch?
-Wat zei hij toen?
-Niks (ONVERSTAANBAAR)
-Hoeveel heb je ze gegeven?
-Twee roodjes. Kost mij niks hé. Wat te veel?
-Veel man
-Jij bent gek joh, kost tien roodjes zulke opdrachten joh af en toe. Jij bent gek man. Zoek maar professionele mensen dan ga ik d'r bovenop zitten. Dan begin je bij tien. Dat is niks joh, dat bedrag nog delen. Dat kost mij een roodje. Hij heeft in het ziekenhuis gelegen. Hij heeft vette klappen gehad. Wat kan mij die roodje schelen
-Ik zeg niks. lk zeg niks. lk zeg niks, ik zeg niks, ik zeg niks
-Ga jij iemand slopen voor een roodje?
-Ik zeg niks
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 2 maart 2012, opgenomen op pagina 13 e.v. (van map 6 paragraaf 2.9, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik reed gisteravond gewoon in de auto en was onderweg naar huis.
Ik werd aangehouden omdat mijn lamp stuk was, een agent scheen in de auto en zag dat ik een wapen onder mijn stoel had.
A: Het is volgens mij een 9 millimeter wapen. Bruin van kleur. Het is een vuurwapen.
Ik had ook nog kogels in mijn auto liggen.
Die kogels zijn van mij. Die kogels kunnen in het pistool dat ik in mijn auto had. Ik denk dat ze erbij horen. In het pistool zitten een stuk of zeven kogels. Ik denk dat het een stuk of twintig, dertig waren. Die kogels zaten in een plastic zak van de Albert Heijn
Een proces-verbaal van aanhouding, d.d. 2 maart 2012, opgenomen op pagina 4 van voornoemd dossier (map 6, paragraaf 2.9), inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 2 maart 2012 omstreeks 00:05 uur reden wij, verbalisanten, in uniform gekleed en met de noodhulpsurveillance belast, over de Meeuwerderweg te Groningen. Wij, verbalisanten, zagen een zwarte Volkswagen Jetta voorzien van het kenteken [kenteken 1] Terwijl ik, verbalisant 1, het rijbewijs en kentekenbewijs controleerde liep, ik verbalisant 2, om het voertuig heen. Ik, verbalisant 2, zag onder de bijrijderstoel een vuurwapen liggen.
Een proces-verbaal d.d. 2 april 2012 met nummer 2012021291, opgenomen in paragraaf 2.9 van map 6, inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Het onder [verdachte] in beslaggenomen wapen betreft:
Wapen : Pistool
Categorie : III sub 1
Munitie : Centraalvuur kogelpatronen.
Categorie : III
Wapen: Het voorwerp betreft een semi automatisch pistool,
Merk : Zastava ( Zavodi Crevenia)
Model : M88
Kaliber : 9 mm Para
Serienummer : nummer
Land Fabricage voorm. Joegoslavië
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie.
Bij het wapen werd een patroonmagazijn aangeleverd.
Het wapen verkeert technisch in een goede staat van onderhoud.
Munitie
Soort Centraalvuur kogelpatronen
Merk / Kaliner : 31 x 9 mm Luger Sellier & Bellot , 1 x 9 mm Luger Magtech , 3 x
9 mm x19 Norinco, 1 x 7.65 mm Geco.
Aantal totaal 36
Een schriftelijk stuk, zijnde een doorzoekinglijst [adres verdachte] te Groningen i.z. Darabuka, opgenomen op pagina 45 van map 6 paragraaf 2.9; waaruit blijkt zakelijk weergegeven:
Dat er op woensdag 21 maart 2012 in de [adres verdachte] te Groningen, in de woning van verdachte, een woning werd doorzocht en dat er tijdens de doorzoeking onder meer 2 doosjes met munitie is aangetroffen en in beslag genomen. 1 doosje met daarin 30 patronen van het kaliber 6.35 en 1 doosje met daarin 49 patronen van het kaliber 9mm.
Proces-verbaal Afdeling Thematische Expertise, team vuurwapens, d.d. 31 mei 2012 opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
De munitie die onder verdachte in beslag is genomen betreft:
Munitie 1 en 2 : Centraalvuur kogelpatronen
Categorie : III
Munitie 1:
Soort : Centraalvuur kogelpatronen
Merk : Fiocchi
Kaliber : 9 mm Luger
Aantal : 49
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel met een vuurwapen af te schieten.
Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 lid 4 in verband met artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Munitie 2:
Soort : Centraalvuur kogelpatronen
Merk : Remington
Kaliber : 6,35 mm
Aantal : 30
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel met een vuurwapen af te schieten.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
De verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 26 maart 2013 afgelegd (zakelijk weergegeven):
Ik heb aan de hennepkwekerijen € 30.000, hooguit € 40.000 verdiend.
Een proces-verbaal d.d. 7 juni 2012, dossier witwassen, inhoudende een overzicht van contante betalingen van verdachte, opgenomen op pagina 30
Omschrijving Bedrag
Barsa Vis € 70.430,00
CJIB € 2.689,00
Auto € 10.370,00
Contant verdachte] € 4.000,00
Contant [vriendin verdachte] € 7.947,67
Vakantie D. Republiek € 1.100,00
[x] € 422,47
Benzine € 4.228,19
Arke Curaçao € 2.393,50
Gamma € 146,90
Karwei € 403,84
Mediamarkt € 684,00
Mediamarkt € 294,99
Vesta € 136,80
Vesta € 329,00
Mediamarkt € 1.650,00
Belastingdienst € 356,00
Smid Interieur € 501,52
Zorgtoeslag C.D.
Verdachte - € 1.588
Loon [vriendin verdachte] - € 5.988
---------------------
€ 100.507,88
De rechtbank overweegt met betrekking tot de hiervoor opgenomen standpunten het volgende.
Verklaringen [aangever]
Ten aanzien van de verklaringen die door [aangever] ten overstaan van zowel de politie als de rechter-commissaris zijn afgelegd overweegt de rechtbank het navolgende.
[aangever] verklaart belastend over onder meer verdachte, maar hij verklaart ook belastend over zijn eigen betrokkenheid bij meerdere hennepkwekerijen. [aangever] handhaaft deze belastende verklaringen over zijn eigen betrokkenheid ook bij de rechter-commissaris. Ook worden zijn verklaringen op veel punten ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [aangever] te twijfelen.
Het onder 1 ten laste gelegde
Artikel 11a van de Opiumwet is een specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (generalis). Onder een organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. De rechtbank is van oordeel dat er in de periode 13 januari 2010 tot en met 21 maart 2012 sprake is geweest van een samenwerkingsverband als hiervoor bedoeld en dat dit samenwerkingsverband zich, voor zover in de onderhavige zaak relevant, heeft bezig gehouden met het bedrijfsmatig telen, bewerken en verwerken van hennep en dat van deze organisatie onder meer deel uitmaakten de personen als genoemd in de tenlastelegging. Binnen deze organisatie vervulde iedere deelnemer zijn eigen rol danwel taak. Zo regelde verdachte onder meer het onderhoud. [Medeverdachte 2] was betrokken bij het zoeken van geschikte panden. [Medeverdachte 1] had contact met verdachte en knippers, wanneer er knippers geregeld moesten worden voor een bepaalde knipsessie. [Medeverdachte 4] werd veelal ingeschakeld voor de aanleg van de kwekerijen.[getuige 2], (weliswaar niet vermeld in tenlastelegging, maar naar oordeel van de rechtbank wel betrokken bij de criminele organisatie) werd veelal ingeschakeld voor klusjes.
Voorts blijkt onder meer uit de vele tapaanvragen dat er vaak werd gewisseld van en gebruik werd gemaakt van telefoons, vaak voorzien van prepaidkaarten. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt ook dat [aangever] hier over verklaart (Er werd dan contact gehouden via de mobiele telefoon. Dat was dan tussen [medeverdachte 1] en verdachte. Ze sms'en allemaal. Ze deden dat omdat ze bang waren getapt te worden door jullie). Ook uit de bewijsmiddelen bij feit 7 blijkt dat door verdachte en een aantal medeverdachte is samengewerkt teneinde [aangever] voornoemd geweld aan te doen. Hierbij is samengewerkt met personen waarmee in het kader van het telen van hennep ook werd samengewerkt.
Ten aanzien van de deelname door verdachte aan de organisatie overweegt de rechtbank het volgende.
Van het aan een organisatie als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet deelnemen is slechts dan sprake, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen (danwel die ondersteunt) die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 11a van de Opiumwet bedoelde oogmerk tot het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en/of vijfde lid, 10a, eerste lid of 11, derde, vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet.
Voor deelneming aan een dergelijke organisatie is het voldoende, wanneer de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De betrokkene behoeft derhalve niet rechtstreeks wetenschap te hebben van één of verscheidene concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. Om als deelnemer van een organisatie te kunnen worden aangemerkt is het niet vereist dat een persoon moet hebben samengewerkt, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in de periode van
13 januari 2010 tot en met 21 maart 2012 behoorde tot het samenwerkingsverband en zich in deze periode binnen dit samenwerkingsverband bezig heeft gehouden met onder meer de aanleg en het onderhoud van de kwekerijen en het brengen van materiaal naar diverse kwekerijen en het knippen van hennep.
Met deze werkzaamheden leverde verdachte, als lid van de organisatie, een wezenlijk aandeel aan, dan wel ondersteunde hij in belangrijke mate, gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 11a van de Opiumwet bedoelde oogmerk tot het plegen van misdrijven.
Dat er wellicht nog mensen boven verdachte stonden doet hier niets aan af. Bij dergelijke organisaties is er veelal sprak van zogenoemde "fuzzy networks;" organisaties met onduidelijke grenzen. Verdachte was wellicht een deel van een groter geheel. Dit staat een veroordeling voor deelname aan een organisatie zoals ten laste gelegd niet in de weg.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde leiderschap, nu er op dit punt naar het oordeel van de rechtbank te veel onduidelijkheden zijn in het dossier.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de rechtbank geconstateerd dat er (vooraf) geen machtiging binnentreden is afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen in het dossier van verbalisanten, alsmede de verhoren van deze verbalisanten bij de rechter-commissaris, kan worden afgeleid dat de verbalisanten - toen zij voor het eerst het pand aan de Rijksstraatweg te Hardegarijp binnentraden - er van uitgingen dat dit een niet als woning gebruikte locatie betrof.
Derhalve was een machtiging binnentreden naar het oordeel van de rechtbank ook niet nodig. Dat verbalisanten - nadat ze in het pand zijn - een matras zien liggen, doet hier niets aan af. Het enkel aantreffen van een matras is naar het oordeel van de rechtbank nog geen indicatie voor bewoning. Het pand is dan ook rechtmatig binnengetreden. Dat op enig moment tussen verbalisanten is gesproken over een machtiging binnentreden en of die ook daadwerkelijk is afgegeven is derhalve niet verder van belang.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
Uit voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte, nadat hij [medeverdachte 5] 2 jaar niet had gezien, voornoemde [medeverdachte 5] heeft benaderd. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier kan worden opgemaakt dat, onder meer door verdachte, het plan was opgevat om zowel ene "naam x " (dan wel ["naam z'"])" als [aangever] te grazen te nemen. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank onder meer worden afgeleid uit onder meer de OVC- gesprekken tussen [medeverdachte 4] en verdachte op 23 februari 2012 en 26 februari 2012, alsmede uit de verklaring van [medeverdachte 5] d.d. 26 september 2012.
[medeverdachte 5] verklaart onder meer (zakelijk weergeven) dat van één ([naam z') sowieso z'n wiet gepakt zou worden en dat die in principe ook klappen kreeg en die ander (aangever) klappen zou krijgen. [naam z] is volgens [medeverdachte 5] echter niet doorgegaan. Er vindt uiteindelijk op 29 februari 2012 wel een mishandeling van [aangever] plaats.
Uit het dossier blijkt niet door wie de mishandeling daadwerkelijk is uitgevoerd. Wel blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit voornoemde bewijsmiddelen dat verdachte [medeverdachte 5]heeft benaderd en dat [medeverdachte 5] mensen heeft geregeld om de mishandeling uit te voeren.
Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat er is gepost voor de woning van [aangever]en dat er meerdere acties zijn ondernomen om met hem in contact te komen. Ook blijkt uit een OVC gesprek tussen verdachte en [medeverdachte 4] d.d. 23 februari 2012 dat [medeverdachte 4] wel een rondje met [aangever] wil rijden en hem dan weer afzet.
Voordat op 29 februari 2012 het incident met [aangever]plaatsvindt, is er tussen verdachte en meerdere andere personen (onder andere [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5]) regelmatig contact. Er is onder meer op 20 februari 2012 al sms-contact tussen verdachte en [medeverdachte 2], waaruit blijkt dat [medeverdachte 2] vraagt of er nog nieuws over de negers is.
Uit de verklaring van [aangever] blijkt dat [medeverdachte 4] hem op 29 februari 2012 heeft opgehaald, terwijl ze geen afspraak hadden. Dit komt overeen met hetgeen [medeverdachte 4] reeds (blijkens een OVC gesprek) op 23 februari 2012 aan verdachte heeft voorgesteld. Wanneer [aangever] vervolgens door [medeverdachte 4]weer is afgezet bij zijn woning, vindt de mishandeling van [aangever] plaats.
Vervolgens vindt er na de mishandeling wederom regelmatig contact plaats tussen verdachte en meerdere (eerder genoemde) personen betrekking hebbend op de mishandeling. Zo kan volgens de rechtbank uit de bewijsmiddelen onder meer worden afgeleid dat op er 29 februari 2012 om 22:31:47 uur sms contact is tussen verdachte en [medeverdachte 5], waarbij [medeverdachte 5] aan verdachte vraagt om snel langs te komen. Dit is kort nadat de mishandeling van [aangever] heeft plaatsgevonden (blijkens de aangifte rond 21:35 uur ). Vervolgens staat de auto van verdachte blijkens de bakengegevens een poos stil op de [straat 1] in Groningen, waar de moeder van [medeverdachte 5] woont. Daarna wordt er door verdachte om 22:59:38 uur een sms gestuurd naar [medeverdachte 2] met de mededeling: "Vink is klaar, doe je telefoon weg".
[aangever] woont in Vinkhuizen. Hoewel dit versluierd taalgebruik is, acht de rechtbank het, in het licht van de overige bewijsmiddelen, buiten twijfel dat het hier over de mishandeling gaat.
Voorts blijkt uit het OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte d.d. 1 maart 2012 (waarin onder meer over de mishandeling van [aangever] wordt gesproken) dat ze tegen [medeverdachte 5]kunnen zeggen "wil je nog twee rooitjes", hiermee naar het oordeel van de rechtbank doelend op dat ze [medeverdachte 5] nog een nieuwe opdracht kunnen geven.
Ook wordt in het OVC-gesprek d.d. 5 maart 2012 tussen verdachte en ene [getuige 1] naar het oordeel van de rechtbank bevestigd dat [medeverdachte 4] bij [aangever] heeft aangebeld en dat [aangever] is gepakt toen hij daarna weer naar binnen ging.
Uit voornoemde blijkt naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van verdachte bij het gebeuren op 29 februari 2012.
Over hoe dit juridisch gekwalificeerd dient de worden overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [aangever] door onbekend gebleven personen, in opdracht van verdachte en [medeverdachte 5], is geslagen. Uit het dossier blijkt niet wat de opdracht aan de daadwerkelijke uitvoerders heeft ingehouden. Niet kan worden vastgesteld dat de opdracht ook heeft ingehouden dat [aangever] met een honkbalknuppel moest worden geslagen. Het is niet ondenkbaar dat de opdracht, zoals [medeverdachte 5]op 26 september 2012 ook heeft verklaard, enkel heeft ingehouden dat [aangever] klappen moest hebben. Het is tevens niet ondenkbaar dat de uitvoerders op eigen initiatief meer hebben gedaan. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet op de dood van [aangever] heeft gehad. De rechtbank acht gelet op vorenstaande dan ook niet bewezen dat er sprake is geweest van poging tot moord dan wel poging tot doodslag. De rechtbank acht op grond van het ontstane letsel, onder meer blijkend uit de medische verklaring, zware mishandeling wel bewezen. Uit de aangehaalde OVC-gesprekken blijkt dat het opzet van verdachte en medeverdachte ook hierop was gericht.
Ook is er blijkens voornoemde bewijsmiddelen sprake geweest van voorbedachte raad. Er is een plan gesmeed om [aangever]te grazen te nemen en dat is ook gebeurd.
Voorts is er sprake van medeplegen nu er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking op de zware mishandeling. Dat verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht doet hier niets aan af.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
Verbalisanten hebben in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van aanhouding gerelateerd dat terwijl de ene verbalisant het rijbewijs en kentekenbewijs controleerde, de andere verbalisant om het voertuig heen liep. De verbalisant die om het voertuig heen liep heeft vervolgens gerelateerd dat hij onder de bijrijderstoel een vuurwapen zag liggen.
De rechtbank heeft op basis van dit ambtsedig opgemaakte proces-verbaal geen reden om aan deze relatering van verbalisanten te twijfelen.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte veel contante uitgaven heeft gedaan. Er blijkt uit het dossier echter niet van een legaal inkomen dat dergelijke uitgaven kan verklaren.
Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf 2010 in loondienst was bij [naam bedrijf] te Urk. Uit de
bakengegevens blijkt echter dat verdachte, in de periode dat het baken onder zijn auto zat, niet één keer in Urk is geweest. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat verdachte daadwerkelijk bij [naam bedrijf] in loondienst is geweest. Echter, ook wanneer dit wel het geval zou zijn geweest dan nog is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanig groot verschil tussen de contante uitgaven en verkregen inkomsten, dat er geen sprake kan zijn geweest van een legaal inkomen dat dergelijke uitgaven kan verklaren.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 7 primair ten laste gelegde heeft begaan en de rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in het tijdvak van 13 januari 2010 tot en met 21 maart 2012
in de provincies Groningen en Friesland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van verdachte en [medeverdachte 1]en [medeverdachte 2]en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vierde en/of
vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het in de uitoefening van een bedrijf of beroep opzettelijk telen en bereiden en bewerken en verwerken van grote hoeveelheden hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in het tijdvak van 22 t/m 29 december 2011, te Hurdegaryp,
tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Rijksstraatweg, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, 2028 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in het tijdvak van januari t/m februari 2012, te Leeuwarden,
tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Voorstreek, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en
verwerkt, 424 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij in het tijdvak van januari 2011 t/m 6 juli 2011, te
Delfstrahuizen, gemeente Lemsterland, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Marwei, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt een grote hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij in het tijdvak van januari 2011 t/m 1 juli 2011, Drachten, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten De Boeg, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt een grote hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij in of omstreeks het tijdvak van 23 februari 2012 t/m 21 maart 2012, in de
gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen,
in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, in een pand, te weten Oude
Oosterstraat, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en
verwerkt, 396 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
7.
hij op 29 februari 2012 te Groningen tezamen en in vereniging met
anderen, aan een persoon (te weten [aangever]),
opzettelijk en met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk
letsel (een gebroken oogkas en/of een gebroken jukbeen), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, meermalen, tegen het hoofd en andere delen van het lichaam
te schoppen en te trappen en te stompen en te slaan en met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of andere delen van het lichaam te treffen;
8.
hij op 2 maart 2012 en op 21 maart 2012 te Groningen een wapen van categorie III, en munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad, te weten
- op 2 maart 2012, een semi-automatisch pistool van het merk
Zastava en 28, Centraalvuur kogelpatronen, kaliber 9mm
en 1 Centraalvuur kogelpatroon, kaliber 7,65mm en
- op 21 maart 2012, 49, althans een Centraalvuur
kogelpatronen, kaliber 9mm;
9.
hij in het tijdvak van januari 2010 t/m 21 maart 2012, te
Groningen, voorwerpen, te weten geldbedragen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, terwijl hij wist dat bovenomschreven
voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 subsidiair, 8 en 9 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet;
2, 3, 4, 5 en 6. Medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
7 subsidiair. Medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
8. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
9. Witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6,
7 primair, 8 en 9 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren (met aftrek). Daarbij heeft zij met name de aard en de ernst van de feiten in aanmerking genomen. Verdachte heeft een aanzienlijke rol gespeeld binnen een criminele organisatie, waarin geweld niet werd geschuwd. Hij was de spil in het geheel en was bij een veelheid van kwekerijen betrokken. Bovendien was hij degene die de plannen voor de afranseling van [aangever] smeedde en nam hij hierin het initiatief. Ook was hij in het bezit van een wapen en munitie. Daarnaast heeft verdachte de financiële wereld ondermijnd door geld wit te wassen. Wat betreft de persoonlijke omstandigheden heeft de officier van justitie aangevoerd dat er - nu er niet uitgebreid is gerapporteerd door de reclassering- weinig is om rekening mee te kunnen houden. De officier van justitie heeft wel rekening gehouden met het feit dat uit de justitiële documentatie blijkt dat er alleen sprake is van documentatie ouder dan 2003.
Namens verdachte is, voor het geval de rechtbank de feiten toch bewezen mocht achten, gepleit voor een aanzienlijk lagere straf.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van het op grote schaal bedrijfsmatig telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennep op diverse locaties in de provincies Groningen en Friesland. Daarnaast is hij behulpzaam geweest bij het opbouwen en inrichten van hennepkwekerijen. Verdachte maakte deel uit van een criminele organisatie die op diverse plaatsen hennepkwekerijen had. Verdachte heeft een centrale rol gespeeld binnen deze organisatie en is door zijn betrokkenheid een onmisbare schakel geweest bij het in stand houden daarvan.
Dit soort organisaties hebben veelal een ontwrichtende werking op de maatschappij, doordat zij in belangrijke mate bijdragen aan het zwartgeldcircuit dat alleen via inzet van (andere) criminele middelen kan worden witgewassen, hetgeen door verdachte ook is gedaan.
De criminele organisatie schuwde voorts geen geweld. Dit blijkt onder meer uit de beoogde mishandeling van ene "[naam x]", die uiteindelijk toch niet heeft plaatsgevonden, alsmede uit de bewezenverklaarde zware mishandeling met voorbedachten rade op [aangever]. Verdachte heeft een medeverdachte er toe bewogen om mensen in te huren die er voor moesten zorgen dat [aangever]klappen kreeg. [aangever] is vervolgens door de ingehuurde personen op een ernstige wijze mishandeld. De mishandeling is slechts gestopt omdat de moeder van [aangever] naar buiten kwam. Het gebeuren heeft bij [aangever]voornoemd, blijkens ondermeer zijn vordering benadeelde partij, aanzienlijke angst veroorzaakt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en munitie. Het bezit van een verboden wapen en munitie is in strijd met de normen die de samenleving hanteert ter beheersing van het wapenbezit, in verband met het voorkomen van agressie in de samenleving. In het geval van verdachte klemt dit te meer gelet op de bewezen verklaarde deelname aan een criminele organisatie, waarbinnen geweld niet werd geschuwd.
De rechtbank is van oordeel dat dergelijke ernstige feiten een gevangenisstraf rechtvaardigen.
De rechtbank zal een aanzienlijk lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde tot een lichtere kwalificatie van het feit komt.
Vordering van de benadeelde partij (feit 7)
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering voor wat betreft het materiële gedeelte kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade is de officier van justitie van mening dat moeilijk is vast te stellen welk deel van de door de benadeelde ervaren angst voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit, nu de benadeelde partij zich blijkens het dossier zelf ook in de hennepteelt heeft begeven. De immateriële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van €1.500,00.
De officier van justitie heeft verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen alsmede om de hoofdelijkheid te bepalen.
Standpunt van de verdediging
De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard nu verdachte voor dit feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het materiële deel van de vordering (te weten € 280,29) kan worden toegewezen. Voorts is de rechtbank ten aanzien van de immateriële schade van oordeel dat de rechtstreekse schade tussen het tenlastegelegde feit en de door de benadeelde beschreven angst moeilijk is vast te stellen, nu de benadeelde partij zelf ook op een bepaalde wijze een rol heeft gespeeld in de criminele wereld van de grootschalige hennepteelt en de angst die de benadeelde stelt te hebben ervaren derhalve ook hierin gelegen kan zijn. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van het immateriële deel daarom gedeeltelijk toewijzen en wel tot een bedrag van € 1.500,-. Het totale bedrag dat de rechtbank toewijst bedraagt derhalve € 1.780,29. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Voorts zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen, alsmede de hoofdelijkheid bepalen.
Door de officier van justitie zijn beslaglijsten overgelegd. Deze beslaglijsten zijn aan dit vonnis gehecht. De rechtbank zal overeenkomstig hetgeen is vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijsten oordelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 303, 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
Verklaart het onder 7 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3,4,5, 6,7 subsidiair 8 en 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het 1, 2, 3,4,5,6,7 subsidiair 8 en 9 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Benadeelde partij [aangever] ( Feit 7 )
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever] toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van €1.780,29.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.780,29 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1,780,29, ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemde bedrag gehouden voorzover dit al door verdachtes mededaders is voldaan.
Beslag
Ten aanzien van de beslissing van het beslag wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte beslaglijsten.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, F.J. Agema en
M.J.B. Holsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. de Jong als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2013.