ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ9399
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen mr. L.H.A.M. Voncken wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 mei 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker A, die zich zonder advocaat had gepresenteerd in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. L.H.A.M. Voncken, de voorzitter van de meervoudige strafkamer die de strafzaak tegen verzoeker behandelde. Verzoeker stelde dat hij het vertrouwen in mr. Voncken had verloren vanwege een opmerking die deze had gemaakt tijdens de zitting op 22 april 2013. Tijdens deze zitting had de officier van justitie een document overhandigd aan de advocaten van andere verdachten, maar niet aan verzoeker, die daarop vroeg of hij ook een afschrift kon krijgen. Mr. Voncken had hierop gereageerd dat verzoeker de officier van justitie met meer respect moest aanspreken, wat verzoeker als een blijk van vooringenomenheid interpreteerde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een misverstand en dat de opmerking van mr. Voncken niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde dat de door verzoeker en mr. Voncken gemaakte opmerkingen voortkwamen uit de rommelige gang van zaken tijdens de zitting, en dat de rechterlijke onpartijdigheid niet in het geding was. De rechtbank benadrukte dat het enkele subjectieve oordeel van verzoeker niet voldoende was om de wraking te rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.