ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ8060

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
18/670422-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot doodslag en veroordeling voor gevaar op de weg, bedreiging en mishandeling met een mes

In de zaak voor de Rechtbank Noord-Nederland, behandeld op 4 april 2013, is de verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag, maar veroordeeld voor het veroorzaken van gevaar op de weg, bedreiging en mishandeling. De zaak betreft een reeks incidenten die zich afspeelden in de nacht voor een kebabzaak in Groningen. De verdachte, onder invloed van alcohol en drugs, reed met zijn auto met hoge snelheid op het trottoir waar zich meerdere personen bevonden. Dit leidde tot gevaarlijke situaties, waarbij de aangevers moesten wegspringen om niet aangereden te worden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel, maar dat de verdachte wel verantwoordelijk was voor het veroorzaken van gevaar op de weg. Daarnaast heeft de verdachte een aangever met een mes bedreigd en mishandeld, wat leidde tot verwondingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 365 dagen, waarvan 172 dagen voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De benadeelde partij, die schade had geleden door de mishandeling, kreeg een schadevergoeding van € 550,-- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/670422-12
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. G.W. van der Zee
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in de P.I. Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
7 januari 2013 en 21 maart 2013.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
van het leven te beroven,
met dat opzet, plotseling en/of onverhoeds, met een door hem, verdachte,
bestuurde (personen)auto op die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3],
die toen op het trottoir voor/nabij perceel [straat] (zijnde de
(broodjes)zaak [naam kebabzaak]) stonden, met (te) hoge snelheid, althans
aanmerkelijke snelheid, en/of optrekkend/accelerend, althans (veel) gas gevend
en/of (meer/veel) toeren makend, en/of onder invloed van alcohol en/of drugs,
is toe- en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 23 september 2012, te Groningen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een of meer personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet (plotseling en/of onverhoeds) met een door hem, verdachte,
bestuurde (personen)auto op die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3],
die toen op het trottoir voor/nabij perceel [straat] (zijnde de
(broodjes)zaak [naam kebabzaak]) stonden, met (te) hoge snelheid, althans
aanmerkelijke snelheid, en/of optrekkend/accelerend, althans (veel) gas gevend
en/of (meer/veel) toeren makend, en/of onder invloed van alcohol en/of drugs,
is toe- en/of ingereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers is verdachte opzettelijk dreigend (plotseling en/of onverhoeds) met een
door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto op die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], die toen op het trottoir voor/nabij perceel [straat] (zijnde de (broodjes)zaak [naam kebabzaak]) stonden, met (te)
hoge snelheid, althans aanmerkelijke snelheid, en/of optrekkend/accelerend,
althans (veel) gas gevend en/of (meer/veel) toeren makend, en/of onder invloed
van alcohol en/of drugs, is toe- en/of ingereden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
[straat], (plotseling en/of onverhoed) met dat voertuig, met (te)
hoge snelheid, althans aanmerkelijke snelheid, en/of optrekkend/accelerend,
althans (veel) gas gevend en/of (meer/veel) toeren makend, en/of onder invloed
van alcohol en/of drugs, het trottoir is opgereden, alwaar zich een of meer
personen bevonden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg
werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg
werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] is afgelopen en/of (daarbij/daarmee) stekende/prikkende en of
zwaaiende bewegingen heeft gemaakt naar, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij die [slachtoffer 1] in/aan de hand werd
geraakt, en/of dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, tegen de
buik van die [slachtoffer 2] heeft gehouden, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of dat mes, althans dat scherp en/of
puntig voorwerp, op/tegen de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt gehouden,
en/of,
(daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd: "wil je nu ruzie
hebben, ik steek je neer, wat wil je nu" en/of "Ik ben gevaarlijk, ik steek je
neer en doe je pijn", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij,
op of omstreeks 23 september 2012,
te Groningen,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers is verdachte opzettelijk dreigend op die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] afgelopen en/of (daarbij) stekende
bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], althans een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of (daarbij) deze(n) dreigend de woorden toegevoegd : "wil je
nu ruzie hebben, ik steek je neer, wat wil je nu", althans woorden van gelijke
aard of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] is afgelopen en/of (daarbij/daarmee) stekende en of zwaaiende
bewegingen heeft gemaakt naar, althans in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], en/of dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, tegen de
buik van die [slachtoffer 2] heeft gehouden, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of dat mes, althans dat scherp en/of
puntig voorwerp, op/tegen de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft gedrukt gehouden,
en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden
toegevoegd: "wil je nu ruzie hebben, ik steek je neer, wat wil je nu", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
EN/OF
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen,
opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk
mishandelend, een persoon, [slachtoffer 1],
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, waarmee hij, verdachte,
een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen heeft gemaakt, in de hand
heeft gestoken/geprikt, althans geraakt, tengevolge waarvan die
[slachtoffer 1] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto met (te) hoge en/of
toenemende snelheid, althans aanmerkelijke snelheid, en/of
optrekkend/accelerend, althans (veel) gas gevend en/of (meer/veel) toeren
makend, en/of onder invloed van alcohol en/of drugs,
(de rijbaan van) de [straat] is overgestoken/gereden en/of
(vervolgens) het trottoir aan de overzijde van die [straat] is
opgereden en/of (aldaar) op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die toen op het trottoir
voor/nabij perce(e)l(en) [straat] [nummer] tot en met [nummer], (zijnde aan de
overkant van die straat, tegenover de (broodjes)zaak [naam kebabzaak])
stonden, is toe- en/of ingereden, en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] heeft gezegd: "Of heb je liever dat ik over je heen rijdt", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend
met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto met (te) hoge en/of
toenemende snelheid, althans aanmerkelijke snelheid, en/of
optrekkend/accelerend, althans (veel) gas gevend en/of (meer/veel) toeren
makend, en/of onder invloed van alcohol en/of drugs,
(de rijbaan van) de [straat] overgestoken/gereden en/of (vervolgens)
het trottoir aan de overzijde van die [straat] opgereden en/of
(aldaar) op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], die toen op het trottoir voor/nabij
perce(e)l(en) [straat] [nummer] tot en met [nummer], (zijnde aan de overkant van
die straat, tegenover de (broodjes)zaak [naam kebabzaak]) stonden, toe- en/of
ingereden, en/of
(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gezegd: "Of heb je liever dat ik over
je heen rijdt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
EN/OF
hij op of omstreeks 23 september 2012 te Groningen,
opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk
mishandelend, een persoon, [slachtoffer 2], opzettelijk, na kalm beraad en rustig
overleg, althans opzettelijk in/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt en/of
geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 meer subsidiair (bedreiging), 2 subsidiair cumulatief (bedreiging en mishandeling) en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat hij de verklaringen van aangevers consistent vindt en dat zij op hoofdlijnen overeenkomen waar het de drie verschillende opeenvolgende incidenten betreft. De verklaring van verdachte is ongeloofwaardig. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie opgemerkt dat voorwaardelijk opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel niet kan worden bewezen. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie opgemerkt dat voorwaardelijk opzet op zwaar lichamelijk letsel niet kan worden bewezen, noch voorbedachte raad. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie opgemerkt dat voorbedachte raad wel kan worden bewezen. Het was het derde opeenvolgende incident, er was enig tijdsverloop tussen het tweede en derde incident en verdachte heeft aangekondigd dat hij aangevers omver zou rijden. Er was een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel nu aangevers opzij moesten springen en verdachte met aanmerkelijke snelheid reed. Uit de handelingen volgt ook dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat enkel het onder 1 meest subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen, te weten het overtreden van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994. Van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken nu het vereiste opzet niet kan worden bewezen, ook niet in voorwaardelijke vorm. Ook van bedreiging was geen sprake; verdachte wilde zijn auto parkeren en stopte tijdig en was zich van geen kwaad bewust. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken omdat de verklaringen van de aangevers niet betrouwbaar zijn en verdachte ontkent dat hij een mes had. Mocht de rechtbank de verklaringen van aangevers wel betrouwbaar vinden, dan kan enkel een bedreiging ten opzichte van aangever [slachtoffer 2] worden bewezen. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat, wanneer de rechtbank de verklaringen van aangevers betrouwbaar acht, hoogstens een bedreiging kan worden bewezen. Van een poging tot zware mishandeling blijkt niet. Ten aanzien van de mishandeling van aangever [slachtoffer 2] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 31 van dossier nummer PL01KC2012096998 d.d. 25 september 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Op zondag 23 september 2012, omstreeks 06.00 uur, kwam ik samen met twee vrienden uit de shoarma zaak [naam kebabzaak], gevestigd aan de [straat] te Groningen. Wij stonden voor de zaak nog even te praten, toen er ineens, zomaar vanuit het niets, een donkere auto, met hoge snelheid, over de stoep, op ons in kwam rijden vanuit de richting [straat]. Ik hoorde de auto optrekken. Ik hoorde dat de auto toeren aan het maken was. Ik zag dat de auto op mij en mijn vrienden in reed. Ik hoorde dat de bestuurder van de auto remde. Ik hoorde dat hij remde en dat de banden van de auto een piepend geluid maakten. Toen de auto tot stilstand was gekomen, stond de voorkant van de auto op ongeveer 30 centimeter van mij vandaan.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 36 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
Vanmorgen, 23 september 2012, bevond ik mij met een aantal vrienden te Groningen. Ik was daar met [slachtoffer 2] en een jongen genaamd [slachtoffer 1]. Na het hebben van een leuke avond zijn wij vervolgens vertrokken naar de [straat], alwaar de [naam kebabzaak] zit om iets te gaan eten. Hierna zijn wij voor de deur van deze zaak gaan staan. Dit was omstreeks 04.45 uur. Ik hoorde plotseling [slachtoffer 1] roepen: "Look out" en zag vervolgens een personenauto over het trottoir rijden in de richting waar wij stonden, gaande in de richting van het centrum. Ik had het gevoel dat deze auto in elk geval boven een toegestane snelheid van 50 km/u reed toen deze op ons af kwam rijden.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2012, opgenomen vanaf pagina 42 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
Na het stappen gingen wij, op zondag 23 september 2012, omstreeks 04.45 uur, eten bij een kebabzaak genaamd [naam kebabzaak], gevestigd aan de [straat] te Groningen. Na het eten gingen wij buiten een sigaretje roken. Terwijl wij daar voor genoemde kebabzaak stonden zag ik dat er een auto uit de richting van de [straat] kwam. De auto reed vervolgens over het trottoir waar wij stonden. Ik zag dat de auto met een best aardige snelheid op mij afreed. Ik zag dat deze auto tot stilstand kwam.
De verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had die avond/nacht bier gedronken en geblowd. Ik kwam van de [naam brug] en ging richting kebabzaak. Ik heb mijn auto daar op de stoep geparkeerd. Ik reed misschien 50 km/u.
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat verdachte met zijn auto met aanmerkelijke snelheid, hij reed naar eigen zeggen 50 km/u, vanuit de richting van de [straat] de stoep voor de kebabzaak is opgereden. Aangevers stonden voor de kebabzaak op de stoep en verdachte heeft zijn auto weliswaar tijdig, maar op een laat moment, tot stilstand gebracht. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte aangevers daadwerkelijk wilde aanrijden, noch dat hij bewust de kans heeft aanvaard dat zij door zijn rijgedrag dood zouden gaan of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank is voorts van oordeel dat ook van enige vorm van opzet aan de zijde van verdachte op het bedreigen van aangevers niet is gebleken. De kans dat aangevers zich bedreigd voelden door het rijgedrag van verdachte is weliswaar aanmerkelijk, maar de rechtbank heeft teveel twijfels bij de vraag of verdachte deze kans ook bewust heeft aanvaard. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er tot dan toe nog niets was gebeurd, verdachte kende aangevers nog niet en er was dus geen enkele aanleiding voor verdachte om aangevers op deze wijze te bedreigen. Ook van het meer subsidiaire zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een agressieve rijstijl heeft laten zien, waardoor aangevers zich, voorstelbaar, bedreigd hebben gevoeld. Door zich op genoemde wijze met zijn auto in het verkeer te gedragen heeft verdachte gevaar op de weg veroorzaakt, hetgeen tot bewezenverklaring van het meest subsidiair ten laste gelegde leidt. De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 31 van dossier nummer PL01KC2012096998 d.d. 25 september 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
Vervolgens zag ik dat de bestuurder richting [slachtoffer 2] liep. Ik zag dat de bestuurder in zijn rechterhand een mes vast hield. Ik zag dat de bestuurder, met het mes in zijn hand, naar [slachtoffer 2] toe liep. Ik hoorde dat de bestuurder meerdere malen vroeg: "wil je nu ruzie hebben, ik steek je neer, wat wil je nu". Daarna zag ik dat hij ineens het mes in mijn richting hield. Ik zag dat hij ook wat bijdraaide in mijn richting. Ik voelde me op dat moment erg bedreigd. Ik zag vervolgens dat hij in mijn richting kwam. Hij maakte wat prikkende bewegingen in mijn richting. Ik voelde ineens dat hij mij had geprikt met het mes in mijn linkerhand. Het was niet hard, maar ik voelde het wel. Ik heb nu een heel klein sneetje in mijn linkerhand. Vervolgens liep hij weer in de richting van [slachtoffer 2]. Ik zag dat de bestuurder het mes in de richting van de buik van [slachtoffer 2] drukte. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] raakte. Ik zag dat de bestuurder met zijn linkerhand [slachtoffer 2] bij zijn keel greep en met zijn rechterhand het mes ook op die hoogte hield.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 36 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
Hierna zag ik dat deze man met een mes uit zijn auto kwam en daarmee begon te zwaaien en woordelijke bedreigingen begon te uiten, specifiek in de richting van [slachtoffer 2]. In eerste instantie zag ik dat deze bestuurder het mes alleen dreigend in zijn rechterhand omhoog hield in een cowboystijl, kennelijk om indruk te maken. Ik zag toen dat de bestuurder op [slachtoffer 2] afliep en het mes dat hij in zijn rechterhand had gericht, op [slachtoffer 2] hield, richting zijn buik. Ik zag toen dat [slachtoffer 1] tussen beiden in ging staan. Hierna zag ik, dat [slachtoffer 1] door dit mes geraakt werd in zijn linkerhand. Ik zag dat [slachtoffer 1] hierdoor een klein wondje aan zijn linkerhand had gekregen, wat licht bloedde. Ik zag dat de bestuurder naar [slachtoffer 2] toeliep en zijn mes tegen de buikstreek van [slachtoffer 2] gedrukt hield. Ik hoorde deze bestuurder gedeeltelijk in het Engels en gedeeltelijk in het Nederlands tegen [slachtoffer 2] zeggen, vertaald: "Wat wil je nu precies, wil je echt ruzie", althans woorden van dergelijke strekking. Ik zag dat [slachtoffer 2] angstig reageerde door een stap achteruit te doen en dat deze bestuurder [slachtoffer 2] hardhandig bij zijn keel pakte met zijn rechterhand, waarin hij dit mes hield.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2012, opgenomen vanaf pagina 42 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de man weer in mijn richting liep. Ik zag dat de man een mes in zijn rechterhand vasthield en daarmee zwaaide. De man liep naar mij toe en plaatste het mes tegen mijn buik. Ik hoorde dat de man, terwijl hij het mes tegen mijn buik aanhield zei: "zoeken jullie ruzie, willen jullie vechten". Terwijl de man nog steeds tegen mijn buik vasthield kwam [slachtoffer 1] tussen ons staan. De man pakte met zijn linkerhand mijn keel stevig vast, terwijl hij dat mes met de zijkant tegen mijn keel aanhield. Ik voelde dat hij het mes duidelijk tegen mijn keel aanhield en dat hij met kracht met zijn linkerhand mijn keel dichtdrukte.
Bewijsoverweging
De rechtbank merkt vooraf op dat zij het gedeelte na het primair ten laste gelegde, waar opnieuw wordt begonnen met de zinsnede 'hij op of omstreeks….etc." begrijpt als een kennelijke verschrijving. Zij zal op dit gedeelte dan ook geen acht slaan.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een bedreiging en mishandeling. De rechtbank gaat daarbij uit van de lezing zoals deze naar voren komt uit de verklaringen van de drie aangevers. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De verklaringen die zij hebben afgelegd bij de politie zijn door aangevers in essentie bevestigd bij de rechter-commissaris en consistent gebleken. Ze sluiten op hoofdlijnen goed op elkaar aan en twee van de drie aangevers zijn vrijwel direct nadat het incident had plaatsgevonden door verschillende politieambtenaren gehoord. Het incident vond plaats rond grofweg 5:00 uur 's morgens en de aangiftes zijn opgenomen om 6:00 en 7:00 uur. De derde aangifte dateert van een dag later. Verdachte heeft aanvankelijk verklaard, niet alleen bij de politie, maar ook bij zijn voorgeleiding ten overstaan van de rechter-commissaris en in aanwezigheid van zijn advocaat, dat hij niets meer wist van het gebeuren en ook dat hij agressief wordt van drank en drugs, welke hij die avond/nacht had genuttigd. De verklaring van verdachte ter zitting afgelegd, waaruit blijkt dat hij wel weet wat er is gebeurd en zeker weet dat het niet zo is gebeurd als de aangevers verklaren, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig.
De rechtbank is ook bij dit incident van oordeel dat niet is vast te stellen of verdachte opzet in enige vorm had op de dood van of zwaar lichamelijk letsel bij aangevers. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Wel is sprake geweest van een bedreiging en een mishandeling, het subsidiair ten laste gelegde. Daarop had verdachte, gezien zijn gedragingen, in ieder geval voorwaardelijk opzet.
Van de ten laste gelegde voorbedachte raad zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu hij naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, veeleer handelde in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 31 van dossier nummer PL01KC2012096998 d.d. 25 september 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] is opgestaan en naar de overkant van de straat gelopen. Ik zag dat [slachtoffer 3] bij [slachtoffer 2] stond. Ik hoorde dat de bestuurder zijn auto startte en hard achteruit reed. Vervolgens zag en hoorde ik dat de bestuurder snelheid maakte, dat het toerental van de motor omhoog ging en dat de bestuurder hard in de richting van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] reed. Ik zag dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] een portiek in vluchtten. Ik zag dat de auto tot stilstand kwam en dat de bestuurder uit het voertuig stapte. Ik en [slachtoffer 3] zijn tussen de bestuurder en [slachtoffer 2] in gaan staan. Ineens, uit het niets, sloeg de bestuurder [slachtoffer 2] op zijn linkerwang.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2012, opgenomen vanaf pagina 36 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
Ik zag toen dat deze bestuurder weer in zijn auto stapte. Ik zag dat hij wild achteruit reed tot ongeveer aan het begin van de straat en vervolgens hard op mij en [slachtoffer 2] afreed, dwars de rijbaan over en de stoep op aan de overzijde van deze zaak ter hoogte van een portiek. Ik had, omdat ik dit zag aankomen, [slachtoffer 2] al een drukker gegeven in de richting van die open portiek. [slachtoffer 2] is toen in die portiek gaan staan. Ik zag toen deze auto hard op mij af rijden terwijl ik op de stoep stond en ik moest een behoorlijke sprong maken om niet door deze auto te worden overreden. Ik ben op het trapje van de portiek gesprongen. [slachtoffer 1] is toen ook naar ons toegelopen en is bij ons in de portiek gaan staan. De bestuurder van de auto stapte uit en begon weer tegen [slachtoffer 2] te bekvechten. Kennelijk omdat [slachtoffer 2] verder hierop niet reageerde, haalde deze bestuurder naar [slachtoffer 2] uit. Ik zag dat hij [slachtoffer 2] hard met zijn vlakke rechterhand tegen de linkerkant van zijn gezicht sloeg. Ik kan u zeggen dat als ik niet opzij was gesprongen voor deze aanrijdende auto, ik hier ook zeer zeker onder terecht was gekomen met eventueel zwaar letsel tot gevolg.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2012, opgenomen vanaf pagina 42 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
Na dit gebeuren zag ik dat de man in zijn auto stapte en dat hij wild achteruit reed. Vervolgens zag ik dat hij weer vooruit reed en met een behoorlijke snelheid op ons afreed.
Ik ben vervolgens een portiek ingesprongen zodat hij mij niet omver kon rijden dan wel overrijden. Ik zag dat de auto tot stilstand kwam, waarna de bestuurder weer uit de auto stapte en in mijn richting liep. Uit het niets haalde de man met zijn rechterhand uit in de richting van mijn gezicht. Ik voelde pijn en tintelingen aan de linkerkant van mijn gezicht. De man sloeg met kracht op mijn gezicht.
De verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had die avond/nacht bier gedronken en geblowd. Ik heb mijn auto aan de andere kant van de straat gezet. Toen ik aan de andere kant van de straat opnieuw uit mijn auto stapte heb ik misschien wel één van de drie een klap gegeven.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en mishandeling.
Met betrekking tot de poging tot zware mishandeling overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft zijn auto achteruit gereden en is vervolgens met aanmerkelijke snelheid de stoep aan de overzijde van de straat opgereden, alwaar zich aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bevonden. Op deze wijze is verdachte op aangevers ingereden. Zij moesten wegspringen om een aanrijding te voorkomen. Door zo te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat aangevers gewond zouden raken. Nu er sprake was van een confrontatie tussen een motorvoertuig en een persoon, is de kans ook aanmerkelijk dat de verwondingen uit zwaar lichamelijk letsel zouden bestaan. De rechtbank overweegt dat de gedraging van verdachte zoals hiervoor beschreven zozeer gericht is op het mogelijk gevolg, het zwaar lichamelijk letsel van aangevers, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte genoemde kans op dat gevolg ook bewust heeft aanvaard. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat dit het derde opeenvolgende incident in een reeks van drie betreft. De confrontatie tussen verdachte en aangevers was al begonnen met het onder 1 en 2 ten laste gelegde, waarbij verdachte zich al op agressieve wijze had laten gelden jegens aangevers. Deze confrontatie duurde voort en eindigde uiteindelijk met het derde, onderhavige incident.
De rechtbank sluit niet uit dat verdachte ook bij dit incident handelde in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat de ten laste gelegde voorbedachte rade niet bewijsbaar is. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 meest subsidiair, 2 subsidiair cumulatief en 3 primair cumulatief ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 23 september 2012 te Groningen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [straat], (plotseling en/of onverhoeds) met dat voertuig, met aanmerkelijke snelheid en onder invloed van alcohol en drugs, het trottoir is opgereden, alwaar zich personen bevonden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
2.
hij op 23 september 2012 te Groningen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelopen en daarbij zwaaiende
bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en dat mes tegen de buik van die [slachtoffer 2] gehouden, en vervolgens die [slachtoffer 2] vastgepakt en dat mes op/tegen de keel/hals van die [slachtoffer 2] gedrukt en daarbij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "wil je nu ruzie hebben, ik steek je neer, wat wil je nu"
EN
hij op 23 september 2012 te Groningen, opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer 1], met een mes in de hand heeft geraakt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 23 september 2012 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid en optrekkend/accelererend, en onder invloed van alcohol en drugs, de rijbaan van de [straat] is overgestoken/gereden en vervolgens het trottoir aan de overzijde van die [straat] is opgereden en aldaar op die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die toen op het trottoir voor/nabij percelen [straat] [nummer] tot en met [nummer] stonden, is toe- en ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN
hij op 23 september 2012 te Groningen, opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer 2], tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 meest subsidiair, 2 subsidiair cumulatief en 3 primair cumulatief meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994;
2. bedreiging, meermalen gepleegd
en
mishandeling;
3. poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd
en
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair cumulatief en 3 primair cumulatief ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan 172 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk gedeelte dient de bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht te worden gekoppeld, waarbij de aanwijzingen van de reclassering er ook uit mogen bestaan dat verdachte een behandeling volgt bij de VNN en dat hij deelneemt aan de COVA (+) training. De officier van justitie vordert ook te gelasten dat het toezicht direct uitvoerbaar is. De officier van justitie heeft daarbij aangevoerd dat verdachte degene is geweest die de uit de hand gelopen ruzie heeft veroorzaakt. Het strafblad van verdachte pleit niet in zijn voordeel. Het reclasseringsadvies stemt ook niet positief. Het betreft ernstige feiten waarvoor een forse straf op zijn plaats is. Enkel de duur van het ondergane voorarrest doet daar geen recht aan. Daarom heeft de officier van justitie naast de gevangenisstraf ook een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis gevorderd. Ten slotte heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen gevorderd voor de duur van 18 maanden, nu verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan met zijn auto.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, voor het geval de rechtbank de feiten bewezen mocht achten, gepleit voor een gevangenisstraf die in ieder geval voor wat betreft het onvoorwaardelijk gedeelte de duur van het reeds ondergane voorarrest niet overtreft. Voorts heeft zij aangegeven dat verdachte voornemens is zich te houden aan een eventueel op te leggen toezicht van de reclassering. Met betrekking tot het daarnaast opleggen van een werkstraf heeft de raadsvrouw aangegeven dat de noodzaak hiertoe afhankelijk is van hetgeen de rechtbank bewezen verklaart. Met betrekking tot de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, alsmede de vordering van de officier van justitie en het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen, pogingen tot zware mishandeling, twee mishandelingen en het veroorzaken van gevaar op de weg. Verdachte heeft door zijn agressieve en verboden rijgedrag een reactie bij aangevers uitgelokt en de woordenwisseling die toen ontstond, is door het optreden van verdachte ontaard in een flink uit de hand gelopen ruzie. Daarbij heeft verdachte, die onder invloed van drank en drugs was, aangevers mishandeld en bedreigd met een mes, en is hij op hen in gereden. Het betreft ernstige feiten waarmee verdachte een inbreuk heeft gemaakt op zowel de geestelijke als de lichamelijke integriteit van aangevers. Zij hebben angstige momenten door moeten maken en hebben zelfs gevreesd voor hun leven. Bovendien hebben zij letsel en/of pijn ondervonden door het optreden van verdachte. Dergelijke feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte daarvan ook gelet op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij al eerder is veroordeeld, ook voor geweldsdelicten.
De rechtbank zal van deze gevangenisstraf een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft daarbij gelet op het advies van de reclassering d.d. 29 november 2012, inhoudende een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. In het opleggen van een bijzondere voorwaarde daarbij ziet de rechtbank, mede gezien de opstelling van verdachte, geen toegevoegde waarde.
De rechtbank acht daarnaast een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op haar plaats, omdat verdachte het onder 3 bewezen verklaarde met een motorvoertuig heeft begaan en hij door het plegen ervan de verkeersveiligheid in ernstige mate in gevaar heeft gebracht.
Vordering van de benadeelde partij (met betrekking tot het onder 3 bewezen verklaarde)
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij de vordering nog nader toegelicht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering gedeeltelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van € 750,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het overige deel moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering gematigd moet worden. Aangever was enkel direct betrokken bij het laatste incident en dat levert volgens de raadsvrouw hooguit een bedreiging op. Het gevorderde bedrag is dan te hoog.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 550,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, bestaande uit immateriële schade. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 57, 62, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meest subsidiair, 2 subsidiair cumulatief en 3 primair cumulatief ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het 1 meest subsidiair, 2 subsidiair cumulatief en 3 primair cumulatief meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
- hechtenis voor de duur van vijf dagen
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezen verklaarde
- een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 172 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter laters anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
- ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], gedeeltelijk toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 550,-- (zegge vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 550,-- (zegge vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 550,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, E.W. van Weringh en
H. van der Werff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Baren als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.