ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7879

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
17/880396-12 VON
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-vriendin met ernstige gevolgen voor slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 24 juni 2012 tot 16 november 2012 stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dit gebeurde door het versturen van ongeveer 4000 sms-berichten, waarvan vele een dreigend karakter hadden. De verdachte heeft zich ook in de nabijheid van de woning en het werk van het slachtoffer opgehouden, bloemen neergelegd en brieven geschreven. De rechtbank heeft overwogen dat de handelingen van de verdachte ernstige lichamelijke en psychische gevolgen voor het slachtoffer hebben gehad, waardoor zij zich in een kwetsbare positie bevond. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplicht reclasseringstoezicht, een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie, en een contact- en gebiedsverbod. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden bepaald, gezien het recidivegevaar van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij is niet ontvankelijk verklaard, en de verdachte is ook veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880396-12
ter berechting gevoegd parketnummer 17/885510-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 24/001545-08
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 1 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. de Casseres, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 24 juni 2012 en 16 november 2012, te Leeuwarden, in elk geval in het arrondissement Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers wil hij, verdachte, (een) gesprek(ken), althans contact, met die [slachtoffer], en/of dat die [slachtoffer] weer een relatie met hem, verdachte, aangaat en/of in elk geval toegeeft dat zij, [slachtoffer], gedurende hun relatie is vreemd gegaan en heeft / is verdachte, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] (telkens) telefonisch (via sms bericht) benaderd - in genoemde periode rond de 4000 sms-berichten op verschillende tijdstippen (ook in de nachtelijke uren) van de dag - met ondermeer als inhoud: "Hey [naam 1] we gaan vanavond naar Rembrand ff wat drinken komen jullie ook we zijn er rond 9 uur" en/of "Moet je je vriend ff vragen of die streke knieen
heeft en een stalen hoofd" en/of "Ben vandaag bij de buren, bij [naam 2] en [naam 3]" en/of "Jij bent vroeg open, reden bij je zaak langs" en/of "he [naam 4] heb zin in morgenavond? zitten we in het vliegtuig naar Italie?" en/of "Pfff wat hoorde ik zondag trouwens, je laat [naam 5] ook aan zijn lot over" en/of
- zich (telkens) in de nabijheid van die [slachtoffer] opgehouden en/of
- zich (telkens) - ook in de nachtelijke uren - in de nabijheid van de door die [slachtoffer] bewoonde woning bevonden en/of bij die woning aangebeld en/of
- die [slachtoffer] (telkens) gaan volgen en/of
- zich (telkens) in de nabijheid van het werk (haar eigen zaak) van die [slachtoffer] bevonden en/of
- die [slachtoffer] (telkens) (via de sms) toegevoegd "ik maak je kapot" en/of "hij gaat er aan" en/of "ik heb kennisen bij de Hells Angels", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- bloemen voor de deur en/of op de auto van die [slachtoffer] neergelegd;
2. (17/885510-12)
hij in of omstreeks de periode van 5 mei 2012 tot en met 25 juni 2012 te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, (te weten: (onder meer) het aangaan van (een) gesprek(ken) met hem, verdachte, en/of het herstellen van de relatie met hem, verdachte, en/of het toegeven dat zij, die [slachtoffer], gedurende hun relatie is vreemdgegaan, immers heeft verdachte die [slachtoffer] telkens sms berichten gestuurd (in totaal 900) met onder meer als inhoud:
-"Hoop dat je gelukking wordt met je nieuwe kerel" en/of "Ik kom binnenkort een keer bij je langs... en/of "Jij hebt een strontkarakter ...was jou liever niet tegengekomen... en/of "mis je" en/of wil je terug winnen en/of "Ik maak je kapot" en/of
-die [slachtoffer] telkens opgezocht en/of opgewacht bij haar woning (ook 's nachts) en/of op haar werkplek en/of
-brieven naar die [slachtoffer] verzonden en/of
-planten die voor de woning van die [slachtoffer] stonden verwijderd en/of
-bloemen voor haar deur neergelegd.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringstoezicht, een ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie (AFP), een contactverbod met [slachtoffer], haar zoon, haar vriend en haar moeder en een gebiedsverbod;
- dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde voorwaarden;
- oplegging van een werkstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis;
- tenuitvoerlegging van de op 2 december 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van drie maanden;
- (op basis van redelijkheid) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 1.000,-, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer] met betrekking tot het overig gevorderde.
Beoordeling van het bewijs
Van belaging is sprake indien verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad dient om te kunnen spreken van 'stelselmatig' te worden gelet op de aard, de duur, de frequentie, de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed op het persoonlijk leven en vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Verdachte heeft een relatie gehad met [slachtoffer]. Zij woont in Leeuwarden.2 Eind april, begin mei 2012 heeft [slachtoffer] de relatie met verdachte beëindigd. Sinds de relatie uit is valt verdachte haar lastig, bij haar thuis, op straat en in en rondom haar zaak, gevestigd in Leeuwarden. Ook krijgt zij steeds ongevraagd meerdere keren per dag smsberichten van verdachte.3 Verdachte heeft haar vanaf het moment dat de relatie is geëindigd tot het moment dat hij is aangehouden, op 16 november 2012, benaderd door het verzenden van een grote hoeveelheid smsberichten. Het betreft in totaal ongeveer 4.000 berichten, waarvan het eerste deel - ongeveer 900 berichten - is verzonden voor 25 juni 2012, onder meer inhoudende:
- Hey [naam 1] we gaan vanavond naar Rembrand effe wat drinken komen jullie ook? We zijn er rond 9 uur;
- Moet je je vriend effe vragen of die sterke knieën heeft en een stalen hoofd;
- Ben vandaag bij de buren, bij [naam 2] en [naam 3];
- Jij bent vroeg open, reden bij je zaak langs;
- He [naam 4] heb zin in morgenavond? Zitten we in het vliegtuig naar Italië?
- Pfff wat hoorde ik zondag trouwens, je laat [naam 5] ook aan zijn lot over;
- Ik maak je kapot;
- Hij gaat er aan;
- Ik heb kennissen bij de Hells Angels;
- Hoop dat je gelukkig wordt met je nieuwe kerel;
- Ik kom binnenkort een keer bij je langs:
- Jij hebt een strontkarakter ...was jou liever niet tegengekomen;
- mis je;
- wil je terug winnen.
Meerdere van de door verdachte verzonden berichten hadden een dreigend karakter.
In de periode nadat de relatie was beëindigd heeft verdachte een bloemstuk voor de deur van [slachtoffer] gezet.4 Op 5 juli 20125 heeft hij bloemen neergelegd voor de deur van de woning van [slachtoffer], van haar zaak en op haar auto. In de periode kort na het eindigen van de relatie heeft hij haar ook meerdere brieven geschreven. Deze brieven bezorgde hij zelf bij haar woning of haar zaak.
Tevens heeft verdachte in de betreffende periode de buxusplanten, die voor de woning van [slachtoffer] stonden, verwijderd.6 Na het beëindigen van de relatie is verdachte meerdere malen bij de buren van [slachtoffer] - waarmee zij geen goede verstandhouding heeft - op bezoek geweest. Buiten deze keren is hij ook meerdere malen in de buurt van de woning van [slachtoffer] geweest. Tevens is hij meerdere malen in de buurt van de zaak van [slachtoffer] geweest.7 Verdachte belde ook wel aan bij de woning van [slachtoffer] en hij kwam in de nachtelijke uren naar haar woning.8 In het begin was de bedoeling van verdachte het herstellen van zijn relatie met [slachtoffer]. Hierover wilde hij een gesprek met [slachtoffer] voeren. Vervolgens wilde hij een gesprek met [slachtoffer] waarin zij zou toegeven dat ze tijdens de relatie met hem overspel had gepleegd met haar huidige partner. Naar mate de periode verstreek werd het meer een gewoonte van verdachte om [slachtoffer] smsberichten te zenden. De berichten kregen wel een steeds dreigender karakter. Hij maakte in de berichten ook regelmatig melding van de omstandigheid dat hij in de buurt was of dat hij er aankwam. Verdachte heeft door deze gedragingen inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer].9 Dit is van grote invloed geweest op haar persoonlijke leven en vrijheid.10 In november 2012 is [slachtoffer] van een sterke vrouw veranderd in een vrouw die zit te trillen en te huilen. Ze is erg bang dat de situatie op korte termijn gigantisch uit de hand gaat lopen aan de kant van verdachte. Ze durft niet meer in haar woning te slapen. Lichamelijk gaat ze achteruit en ze functioneert nog puur op wilskracht.11
De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat het oogmerk niet kan worden bewezen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet alle smsberichten een dreigend karakter hadden en dat niet alle berichten expliciet gericht waren op het tot een gesprek komen met [slachtoffer].
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. De rechtbank is van oordeel dat de smsberichten die de verdachte heeft verzonden niet per bericht op het dreigende karakter en oogmerk daarvan dienen te worden beoordeeld, maar dat het gaat om de enorme hoeveelheid verzonden smsberichten, die qua inhoud en oogmerk als geheel dient te worden bezien. Dat niet ieder bericht een dreigend karakter heeft, doet er niet aan af dat uit de hoeveelheid en inhoud van alle verstuurde berichten in onderlinge samenhang bezien en bovendien uit de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd over zijn bedoelingen, kan worden afgeleid dat verdachte de oogmerken had zoals bewezenverklaard.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode gelegen tussen 24 juni 2012 en 16 november 2012, te Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, immers wil hij, verdachte, contact met die [slachtoffer] en heeft verdachte, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal
- die [slachtoffer] telkens telefonisch via smsberichten benaderd - in genoemde periode rond de 3.100 smsberichten op verschillende tijdstippen - ook in de nachtelijke uren - van de dag, met onder meer als inhoud: "Hey [naam 1] we gaan vanavond naar Rembrand ff wat drinken komen jullie ook we zijn er rond 9 uur" en "Moet je je vriend ff vragen of die streke knieen
heeft en een stalen hoofd" en "Ben vandaag bij de buren, bij [naam 2] en [naam 3]" en "Jij bent vroeg open, reden bij je zaak langs" en "he [naam 4] heb zin in morgenavond? zitten we in het vliegtuig naar Italie?" en "Pfff wat hoorde ik zondag trouwens, je laat [naam 5] ook aan zijn lot over" en
- zich telkens in de nabijheid van die [slachtoffer] opgehouden en
- zich telkens - ook in de nachtelijke uren - in de nabijheid van de door die [slachtoffer] bewoonde woning bevonden en bij die woning aangebeld en
- die [slachtoffer] gevolgd en
- zich telkens in de nabijheid van het werk, de eigen zaak, van die [slachtoffer] bevonden en
- die [slachtoffer] telkens via de sms toegevoegd "ik maak je kapot" en "hij gaat er aan" en "ik heb kennisen bij de Hells Angels" en
- bloemen voor de deur en op de auto van die [slachtoffer] neergelegd;
2. (17/885510-12)
hij in de periode van 5 mei 2012 tot en met 23 juni 2012 te Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen, te weten: onder meer het aangaan van een gesprek met hem, verdachte, en het herstellen van de relatie met hem, verdachte, en het toegeven dat zij, die [slachtoffer], gedurende hun relatie is vreemdgegaan, immers heeft verdachte die [slachtoffer] telkens sms berichten gestuurd, in totaal 900, met onder meer als inhoud:
-"Hoop dat je gelukkig wordt met je nieuwe kerel" en "Ik kom binnenkort een keer bij je langs... en "Jij hebt een strontkarakter ...was jou liever niet tegengekomen... en "mis je" en wil je terug winnen en "Ik maak je kapot" en
-die [slachtoffer] telkens opgezocht bij haar woning, ook 's nachts, en op haar werkplek en
-brieven naar die [slachtoffer] verzonden en
-planten die voor de woning van die [slachtoffer] stonden verwijderd en
-bloemen voor haar deur neergelegd.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. belaging;
2. belaging.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie, het trajectconsult d.d. 5 december 2012, het psychologisch onderzoek d.d. 28 januari 2013 en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 28 januari 2013;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging gedurende een periode van ruim zes maanden van een vrouw met wie hij een relatie heeft gehad. Nadat zij de relatie beëindigde heeft verdachte haar lastig gevallen, door haar rond de 4000 smsberichten te zenden die naar verloop van tijd steeds dreigender van aard werden. Verdachte heeft zich in de buurt van de woning en het werk van het slachtoffer opgehouden, haar brieven geschreven en bloemen bij haar voordeur en op haar auto neergelegd. Verdachte heeft de grenzen van het slachtoffer daarmee ver overschreden. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Zij heeft aangegeven bang te zijn, niet meer thuis te durven slapen, lichamelijk achteruit te gaan en nog slechts op wilskracht te functioneren.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, onder meer voor een soortgelijk feit. Ten tijde van het onderhavige feit liep verdachte in de proeftijd van een eerdere veroordeling ter zake van belaging. Dit heeft verdachte er evenwel niet van weerhouden om zich daaraan wederom schuldig te maken.
In het reclasseringsadvies wordt opgemerkt dat in het delictgedrag sprake lijkt van controleverlies over het eigen handelen, ondanks vele waarschuwingen die hij kreeg uit zijn directe omgeving. De kans op recidive wordt hoog gemiddeld geacht, omdat er sprake is van recidive en verdachte ook op andere gebieden onvoldoende controle lijkt te hebben over zijn impulsen. De reclassering acht het dan ook geïndiceerd dat verdachte meewerkt aan aanvullende diagnostiek en een ambulante behandeling bij de AFP waarin hem alternatieven voor het delictgedrag worden aangeboden. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden bestaande uit een meldingsgebod, een behandelverplichting en een contactverbod.
De psycholoog heeft in de pro justitia rapportage geconcludeerd dat het er op lijkt dat verdachtes zelfgevoel gekrenkt was door de handelwijze van zijn ex-vriendin en dat het sturen van smsberichten voortkwam uit rancune tegen haar. Omdat er geen stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens aanwezig is, wordt verdachte volledig toerekeningsvatbaar geacht. Recidive kan niet worden uitgesloten tenzij verdachte leert beter om te gaan met krenkingen van zijn zelfgevoel. Daarom wordt ter voorkoming van een recidive geadviseerd verdachte in het kader van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf onder verplicht reclasseringstoezicht te plaatsen met als bijzondere voorwaarde dat hij middels een ambulante behandeling bij het AFP te Leeuwarden beter leert omgaan met krenkingen en frustraties van zijn zelfgevoel. Een contact- en straatverbod zouden nuttig kunnen zijn.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een werkstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel voorwaarden ter voorkoming van herhaling verbinden, inhoudende een meldingsgebod, een behandelverplichting, een contactverbod en een gebiedsverbod.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal, gelet op artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht, bepalen dat de hierna te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is van oordeel dat aan dit criterium wordt voldaan nu verdachte wordt veroordeeld voor belaging. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte een bedreigende situatie heeft gecreëerd voor het slachtoffer, waarbij de berichten die hij heeft verzonden steeds dreigender van aard werden. De rechtbank weegt voorts mee dat is komen vast te staan dat de handelingen van verdachte, zoals bewezen verklaard, voor het slachtoffer nadelige lichamelijke en psychische gevolgen hebben gehad. Tenslotte is ook in dit verband van belang de bij verdachte aanwezige problematiek en het recidivegevaar zoals naar voren komt uit het reclasseringsadvies en de psychologische pro justitia rapportage.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank stelt vast dat de vordering, die enkel betrekking heeft op materiële schade, in zijn geheel niet is onderbouwd door de benadeelde partij. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de schade naar redelijkheid vast te stellen op € 1.000,- omdat aannemelijk is dat een persoon die op deze wijze wordt belaagd hier schade van ondervindt. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert indien de benadeelde partij in de gelegenheid gesteld moet worden om haar vordering te onderbouwen. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de vordering niet ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Nu de vordering enkel betrekking heeft op materiële schade en de benadeelde partij derhalve zelf niet heeft gesteld dat sprake is van immateriële schade zal geen bedrag worden toegekend voor immateriële schade.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden arrest van 2 december 2010, gewezen door het gerechtshof te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 17 december 2010. Bij vordering van 8 februari 2013 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld arrest voorwaardelijk opgelegde straf.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen en subsidiair heeft hij omzetting in een taakstraf bepleit.
De hiervoor bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld arrest gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd arrest van 2 december 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de door het gerechtshof gekozen strafmodaliteit.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 14g, 22c, 22d, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden, dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
4. zich de dinsdag na deze uitspraak tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
5. zich blijft melden bij voornoemde reclasseringsinstelling zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de ambulante forensische psychiatrie (AFP) te Leeuwarden op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn delictgedrag en voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
7. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], thans wonende te Leeuwarden, [adres 1], welk verbod eveneens geldt ten aanzien van haar zoon, haar partner en haar moeder;
8. zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in het gebied te Leeuwarden vanaf de Spoorstraat tot aan de Pieter Stuyvesantweg, Achter de Hoven vanaf de spoorwegovergang ter hoogte van de Spoorstraat tot aan de driesprong met de J.H. Knoopstraat, de J.H. Knoopstraat, alsmede de straten welke door genoemde Spoorstraat, Achter de Hoven, J.H. Knoopstraat en Pieter Stuyvesantweg worden omsloten. Genoemd verbod geldt tevens voor de Franklinstraat te Leeuwarden.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde algemene en bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 180 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
24/001545-08:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 2 december 2010, te weten:
drie maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en
mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2013.
--------------------------------------------------------------------------------
1 De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer [nummer 1], gesloten op 28 november 2012.
2 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013.
3 Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer], d.d. 8 november 2012, pagina 38.
4 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013.
5 Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 juli 2012, pagina 28 van een in wettelijke vorm op ambtseed en daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal met OPS-dossiernummer [nummer 2], d.d. 22 augustus 2012.
6 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013.
7 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013 en een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer], d.d. 8 november 2012, pagina's 39 t/m 41.
8 Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer], d.d. 8 november 2012, pagina's 40 en 41.
9 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013.
10 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], d.d. 8 november 2012, pagina 44.
11 Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 91.