ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7376

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
18/830344-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere inbraken, bedreigingen en Opiumwet-delicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 februari 2013 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een reeks ernstige misdrijven, waaronder meerdere inbraken, bedreigingen en overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een fors aantal vermogensdelicten, waaronder diefstal met braak in woningen en bedrijven, waarbij aanzienlijke schade is aangericht. De verdachte werd ook beschuldigd van bedreigingen met geweld tegen verschillende personen, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. Daarnaast was de verdachte betrokken bij de handel in en het bezit van verdovende middelen, waaronder cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan ADHD en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, en heeft geadviseerd tot een langdurige behandeling. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummers: 18/830344-12, 18/650630-12 en 18/670109-11 (promis)
datum uitspraak: 18 februari 2013
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. B. Klunder
V O N N I S
van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [plaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. Noord, gevangenis De Marwei Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 november 2012 en 4 februari 2013.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(parketnummer 18/830344-12)
1.
hij op of omstreeks 05 mei 2012 in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan [adres 1] heeft weggenomen (onder meer) een of meer kluizen (met
inhoud), een geldkistje (met inhoud), sieraden, zilver bestek, een laptop
(merk/type Dell Inspiron), een of meer geldbedragen, een navigatiesysteem, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 5 mei 2012 tot en met 31 juli 2012 in de
gemeente(n) Groningen en/of Bellingwedde, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een hoeveelheid zilver bestek, een geldkistje en/of een laptop (merk Dell)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 tot en met 11 maart 2012 te Wildervank,
in de gemeente Veendam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning aan
[adres 2] heeft weggenomen een kluis, een geldbedrag (van ongeveer
12.000,-- euro), een schilderij/litho van Herman Brood ("Torso Rood", nr.
6/125), een of meer laptops en/of een (Samsung) flatscreen, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2012 tot en met 31 juli 2012 in de
gemeente Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een schilderij/zeefdruk ("Torso Rood" van Herman Brood) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat/die schilderij/zeefdruk wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 01 april 2012 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan [adres 3]
heeft weggenomen een kluis (met inhoud), 5 prijstangen, een of meer
sleutels en/of een of meer (zogenaamde) oortjes, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 16 tot en met 18 april 2012 in
Nieuweschans, in de gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand en/of
(omsloten/omheind) erf/tuin/park aan [adres 4] heeft weggenomen een
of meer (bronzen/metalen) beelden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam bedrijf 2] en/of [naam], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2012 tot en met 31 juli 2012 in de
gemeente Groningen en/of Bellingwedde, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens)
een of meer (bronzen/metalen) beelden heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen die beelden wist(en),
althans redelijkerwijs (moesten) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 3 juli 2012 in Oostwold, in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan [adres 5]
heeft weggenomen (onder meer) een of meer geldbedragen, een of meer
portofoons (merk/type Icom IC-A23), een printer (merk/type HP Laserjet CM
2320), een laptop, alarmpistool (merk/type Rohm RG88) en/of bijbehorende
munitie, en/of een blik koffie (Melange D'Or), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [aangever 4] en/of [naam bedrijf 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 31 juli 2012 in de gemeente
Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer portofoons (merk/type Icom IC-A23), een printer (merk/type HP
Laserjet CM 2320), alarmpistool (merk/type Rohm RG88) en/of bijbehorende
munitie, en/of een blik koffie (Melange D'Or) heeft verworven, voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 30 mei 2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan
[adres 6] heeft weggenomen een of meer (flatscreen)tv's en/of een of meer
lijsten (met goudkleurige rand), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2012 tot en met 31 juli 2012 in de
gemeente Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer lijsten (met goudkleurige rand) heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die lijsten wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
7.
hij in of omstreeks 17 tot en met 18 juli 2012, in de gemeente Ameland,
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit na te noemen panden
heeft weggenomen na te noemen goederen, in elk geval (telkens) enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan na te noemen benadeelden, in elk geval
(telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
te weten:
a in/uit een pand aan de [adres 7] in Ballum,
een kassa (met inhoudende geld en/of een ring), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] en/of [naam bedrijf 4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), (aangifte 2012075555) en/of
b in/uit een pand aan de [adres 8] in Ballum,
een kassa (met inhoud) en/of (klein)geld, in elk geval enig goed
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] en/of [naam bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), (2012075425) en/of
c in/uit een pand aan [adres 9] in Ballum,
geld, een (kassa)inleglade, een tablet en/of een laptop (merk/type Acer
Aspire one), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 8]/[naam bedrijf 6] en/of [naam stichting 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), (aangifte 2012075434) en/of
d in/uit een pand aan [adres 10] in Nes,
een kluis (inhoudende geld en sieraden), een of meer geldbedragen en/of
hoeveelheden kleingeld, een of meer steekkarren, een of meer mobiele
telefoons, sleutels, een geldwisselaar (met geld) een of meer sloffen
sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9]
en/of [naam bedrijf 7], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), (aangifte 2012075551);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 17 tot en met 31 juli 2012 in de
gemeente(n) Groningen, Bellingwedde en/of Menterwolde, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens)
een laptop (merk/type Acer Aspire one), een of meer sloffen/pakjes sigaretten
en/of sleutels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) (telkens), wist(en)
althans rederlijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
8.
hij in of omstreeks de periode van 26 tot en met 31 juli 2012, in de
gemeente(n) Bellingwedde en/of Groningen en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
en/of
hij op of omstreeks 31 juli 2012 in de gemeente Bellingwedde
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(parketnummer 18/650630-12)
1.
hij op of omstreeks 27 juli 2012 te Groningen
[aangever 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte
dreigend tegen de ruit(en) en/of cabine van de vrachtauto, waarin die [aangever 10]
zat, geslagen en/of een gebalde vuist aan die [aangever 10] getoond en/of
(daarbij) die [aangever 10] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zoek uit waar je
woont. Ik ga je kapot slaan. ik ga je afmaken. Ik hoop dat je kinderen hebt,
ik maak ze allemaal kapot" en/of "Ik sla je kop eraf stomme trut", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
(aldus) een voor de [aangever 10] bedreigende situatie geschapen;
2.
hij op of omstreeks 18 december 2011 te Groningen
[aangever 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn hand
in de vorm van een vuurwapen op die [aangever 11] gericht gehouden en/of (daarbij) deze
dreigend de woorden toegevoegd: "Ik schiet jullie neer, bam bam bam", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 04 maart 2012 te Groningen
als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door
wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op Veemarktstraat, de
plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden aan een of meer anderen (te weten
- het bedrijf [naam bedrijf 8] en/of [aangever 12] (reclamezuil), en/of
- [Aangever 13] (voorpui/raam, inventaris en/of pand [adres 18]), en/of
- [Aangever 14] (Opel Astra [kenteken])
(telkens) letsel en/of schade was toegebracht;
4.
hij op of omstreeks 19 april 2012 te Groningen
aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat
feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van
[getuige 1], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, opzettelijk in strijd met
de waarheid aangifte gedaan van diefstal van personenauto [auto 3], kenteken
[kenteken], in periode laat februari/begin maart 2012;
5.
hij op of omstreeks 12 juni 2012 te Groningen
opzettelijk en wederrechtelijk een (achter)ruit (van een aan Winschoterdiep
staande auto, blauwe Opel Agila), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam] en/of [aangever 15]), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 18/670109-11)
1.
hij op of omstreeks 18 februari 2011 in de gemeente Groningen
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd een
hoeveelheid van ongeveer 1000 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram, hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 18 februari 2011 in de gemeente Groningen
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1000 gram, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram, hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2011 in de gemeente Groningen
[aangever 18] en/of [aangever 19] (beiden (hoofd)agent Regiopolitie Groningen) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 18] en/of
[aangever 19] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik sla je op je bek, ik maak je
kapot, ik sla je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2009 tot en met 18 februari 2011,
in de gemeente(n) Scheemda en/of Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens)
een of meer golfsets, golftassen en/of golfcaddy's (aangifte 2009031537), in
elk geval een of meer golfattributen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) (telkens) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2009 tot en met 18 februari 2011,
in de gemeente(n) Scheemda en/of Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) voorwerp(en), te weten een of meer golfsets, golftassen en/of
golfcaddy's (aangifte 2009031537), in elk geval een of meer golfattributen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van (een) voorwerp(en), te weten een of meer golfsets, golftassen
en/of golfcaddy's (aangifte 2009031537), in elk geval een of meer
golfattributen, gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 12 april 2011 in de gemeente Groningen
[aangever 16], (parkeercontroleur, zijnde werkneemster met publieke functie) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 16] dreigend de
woorden toegevoegd :"Wat wil je nou, moet ik je even voor je bek slaan, wat
moet je nou?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 april 2011 in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangever 16], gedurende
en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening,
althans een persoon genaamd [aangever 16], in dier tegenwoordigheid mondeling
heeft toegevoegd de woorden "Vuile NSB-er", "Wat wil je nou vieze zwarte, je
pakt ons werk allemaal af, vuile NSB-er", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
De rechtbank heeft ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis ter onderscheiding van de verschillende onderdelen van de feiten onder 7, parketnummer 18/830344-12, een subindeling aangebracht. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
(parketnummer 18/830344-12)
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair en 7a, b, c en d primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Om de weggenomen kluis te vervoeren is zeer waarschijnlijk het steekkarretje uit de schuur van aangever gebruikt. Op dit steekkarretje is de handpalmafdruk van verdachte aangetroffen. Op de avond voor de inbraak heeft verdachte telefonisch contact gehad met een onbekende man. Tijdens dit gesprek verklaart verdachte dat hij een auto met een laadklep nodig heeft. Later op de avond heeft verdachte met [medeverdachte 1] gebeld. Uit de telefoontap is gebleken dat [medeverdachte 1] moet gaan kijken of alles nog hetzelfde is en klaar is. [Medeverdachte 1] gaat met een uurtje omdat het nu nog superlicht is. Tevens is een deel van de gestolen goederen aangetroffen in de panden waar verdachte werkte dan wel op dat moment verbleef.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte, door het aannemen van een vrij uniek kunstwerk als geschenk bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het een van misdrijf afkomstig goed was.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde aangevoerd dat op grond van de aangifte van [aangever 3]en de tapgesprekken van verdachte met onder andere [medeverdachte 1] in combinatie met de camerabeelden van het naastgelegen pand, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met braak.
Het onder 4 ten laste gelegde kan in de subsidiaire variant worden bewezen. Op 24 mei 2012 zijn in het pand van verdachte aan [adres 11] te Groningen 9 van de gestolen bronzen beelden aangetroffen. Verdachte was op dat moment in het pand aanwezig en hij verklaarde dat hij de beelden had gekocht. Op 31 juli 2012 wordt op camping Wedderbergen [auto 1] van verdachte met het kenteken [kenteken] in beslag genomen. Hierin zijn de 4 overige bronzen beelden aangetroffen.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de peilbakengegevens blijkt dat [auto 2] van verdachte op 3 juli 2012 ’s nachts ruim een uur heeft stilgestaan vlak bij het bedrijf. Kort daarvoor, op 30 juni 2012, heeft verdachte een parachutesprong gemaakt bij [naam bedrijf 9]. De gestolen goederen zijn teruggevonden in de panden waar verdachte werkte dan wel verbleef.
Het onder 6 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen op grond van de aangifte van [aangever 5], de aangetroffen dactyloscopische sporen van zowel verdachte als [medeverdachte 1] en het aantreffen van de weggenomen lijsten in het pand waar verdachte op dat moment verbleef, [adres 12] te Groningen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat, op grond van de bewijsmiddelen in het dossier zoals voorgehouden op de zitting, het onder 7a, b, c en d primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde heeft de officier van justitie het standpunt ingenomen dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de aangetroffen cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad, op grond van zijn eigen verklaring ter zake.
(parketnummer 18/650630-12)
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op grond van het dossier het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, op grond van de bewijsmiddelen in het dossier zoals voorgehouden op de zitting.
(parketnummer 18/670109-12)
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte 1000 gram hennep heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, op grond van zijn eigen verklaring ter zake.
Voorts heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde, op grond van de bewijsmiddelen in het dossier zoals voorgehouden op de zitting.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de bedreiging op grond van de stukken in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 4 primair ten laste gelegde. Het onder 4 subsidiair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
(parketnummer 18/830344-12)
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 primair, 6 en 7a, b, c en d primair ten laste gelegde omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs tegen verdachte voorhanden is.
Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het aangetroffen dactyloscopisch spoor op de trolley een match betreft op een aangetroffen hulpmiddel ter plaatse, wat zo beweeglijk is, dat het in handen van cliënt kan zijn geweest en wellicht via personen die cliënt kent, op de plaats delict terecht is gekomen. Dit zou verband kunnen houden met het feit dat de spullen, afkomstig van deze diefstal, bij verdachte zijn gestald. Verdachte heeft verklaard dat andere personen spullen bij hem aan [adres 12] en
[adres 11] neer hebben gezet.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de goederen die zijn aangetroffen aan [adres 12] en bij [naam bedrijf 10]. [Naam bedrijf 10] is een bedrijfspand en toegankelijk voor diverse personen. De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte in zijn geheel vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte stelt geen wetenschap te hebben gehad, zodat hem de opzetheling niet kan worden verweten. Achteraf heeft verdachte zich gerealiseerd dat hij nader onderzoek had moeten doen.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet de exclusieve gebruiker van [auto 2] was. Diverse andere personen hadden toegang tot de sleuteltjes en hiermee tot de auto. Verdachte heeft die avond niet in [auto 2] gereden. Hij weet niet wie er die avond in [auto 2] heeft gereden, maar hij weet zeker dat hij het niet is geweest. Dat [auto 2] op 3 juli 2012 in de buurt van het plaats delict is geweest is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte de auto heeft bestuurd dan wel inzittende van de auto was en het is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte betrokken zou zijn geweest bij de gepleegde inbraak.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde naar voren gebracht dat verdachte ter plaatse is geweest en dat hij dit ook bij de politie heeft aangegeven. Verdachte heeft zich echter niet schuldig gemaakt aan de inbraak, omdat hij op dat tijdstip niet meer bij het pand aanwezig was. Verdachte dient geheel te worden vrijgesproken van het onder 6 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 7a, b, c en d primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het feit dat verdachte ter plaatse is geweest geenszins met zich brengt dat hij diegene is geweest die heeft ingebroken, dan wel dat hij hierbij betrokken is geweest dan wel dat hij hiervan wetenschap heeft gehad. In het dossier zijn geen verklaringen opgenomen omtrent de betrokkenheid van verdachte. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 7 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het dealen van cocaïne. Met betrekking tot het aanwezig hebben van de cocaïne heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
(parketnummer 18/650630-12)
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs tegen verdachte voorhanden is.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster heeft bedreigd. Verdachte heeft wel zijn gebalde vuist aan aangeefster heeft getoond. Dit wordt bevestigd door [getuige 2], die echter geen bedreigende woorden heeft gehoord. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte tijdens het verhoor van 19 april 2012 heeft verklaard dat [getuige 1] zijn [auto 3] heeft gestolen. Dit verhaal is door [getuige 1] bevestigd. Volgens de politie heeft [getuige 1] geen daderkennis gehad en ook zou het signalement van [getuige 1] niet overeenkomen met de daadwerkelijke bestuurder van [auto 3]. Voorts is de informatie van de taxichauffeur erg summier en niet nader onderzocht. Daarmee is de lezing van cliënt en [getuige 1] echter niet ontkracht. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er in het dossier geen aangifte is opgenomen. Omdat er niet is voldaan aan het bewijsminimum dient verdachte van het onder 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
(parketnummer 18/670109-11)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2
ten laste gelegde omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs tegen verdachte voorhanden is.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft verdachte verklaard dat hij de golfspullen onder zich had. Hij heeft echter niet de wetenschap gehad dat deze van diefstal afkomstig waren. Het was een betrouwbare partij die hem de spullen aanbood. Ook het verwijt dat verdachte onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de spullen gaat niet op, nu nog gebeld is door verdachtes vader met de aangever. Verdachte kon hiermee menen voldoende de herkomst van de golfspullen te hebben onderzocht.
Het onder 4 subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Beoordeling
Vrijspraak
(parketnummer 18/830344-12)
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair, 3, en 4 primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat de door verdachte aangedragen alternatieve lezing van de feiten, die voorts niet onaannemelijk is te achten, niet wordt weersproken door de aanwezige bewijsmiddelen. Verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 8 ten laste gelegde acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van cocaïne. Verdachte zal van dit deel van het onder 8 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
(parketnummer 18/670109-12)
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde acht de rechtbank op grond van de stukken in het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van hennep. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft. Alvorens in te gaan op de bewijsmiddelen per feit maakt de rechtbank enkele algemene opmerkingen met betrekking tot het bewijs, met weergave van de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen.
[Adres 12] te Groningen
Verdachte huurde met [medeverdachte 1] per 1 mei 2012 de woning aan [adres 12] te Groningen. Verdachte woonde vanaf november 2011 op [adres 12]. [Medeverdachte 1] verbleef ook op dit adres.
Chalet op [adres 13] te Wedde
Verdachte is de eigenaar van het chalet gevestigd op plaatsnummer [nummer] [adres 13] te Wedde en verbleef daar ook regelmatig.
[Adres 11] te Groningen
Verdachte is de eigenaar van het bedrijfspand [naam bedrijf 10], gevestigd aan [adres 11] te Groningen. Naar het oordeel van de rechtbank voerde verdachte met [medeverdachte 1] een gezamenlijke onderneming. Blijkens de verklaring van verdachte runt [medeverdachte 1] de zaak. Tevens had [medeverdachte 1] een sleutel van het pand in zijn bezit. Tevens was [medeverdachte 1] aanwezig in het pand tijdens de doorzoekingen op 24 mei 2012 en 31 juli 2012.
[Auto 2], kenteken [kenteken] en de [auto 1], kenteken [kenteken]
Verdachte is de eigenaar en reguliere gebruiker van de [auto 2] voorzien van het kenteken [kenteken], ook al staat de auto op naam van [medeverdachte 2]. Verdachte is de eigenaar van [auto 1] voorzien van het kenteken [kenteken].
Het telefoonnummer [nummer 1]
Het telefoonnummer [nummer 1] is in gebruik bij [medeverdachte 1].
Bijnaam [medeverdachte 1]
[Medeverdachte 1] wordt ook wel [bijnaam] genoemd.
Aanwezigheid van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op Ameland van 17 tot en met 18 juli 2012
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] van 17 tot en met 18 juli 2012 op Ameland geweest. Dit heeft verdachte verklaard. Voorts is verdachte als bestuurder van [auto 1] opgetreden. [Medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben bij verdachte in de auto gezeten. Tevens zijn verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] herkend door de eigenaresse van [naam bedrijf 7] op 17 juli 2012. Zij heeft de groep gezien en geobserveerd. Tevens heeft [medeverdachte 3] verklaard dat verdachte, zijzelf en nog een persoon op 17 juli 2012 met de boot naar Ameland zijn gegaan. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 3] op 3 augustus 2012 verklaard dat deze persoon [medeverdachte 1] was. Op 19 juli 2012 zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [auto 1] op en neer geweest naar Ameland. Dit blijkt ook uit het tapgesprek waarbij verdachte op 19 juli 2012 [medeverdachte 1] heeft gebeld. [Medeverdachte 3] heeft, kort na de inbraken, op 24 juli 2012 een grote hoeveelheid kleingeld gestort bij de ING. De door [medeverdachte 3] afgelegde verklaring omtrent de herkomst van het kleingeld acht de rechtbank ongeloofwaardig.
(parketnummer 18/830344-12)
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 5 mei 2012, opgenomen op pagina 787 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 1], zakelijk weergegeven:
p. 787 Ik doe aangifte van inbraak in onze woning gelegen aan [adres 1] te Groningen. Zaterdag 5 mei 2012 zijn mijn vrouw en ik afzonderlijk vertrokken naar ons werk. Halverwege deze zaterdag, rond 13.30 uur, moest ik toch nog even naar huis en zo geschiedde. (…) Hierop stapte ik de hal binnen. Ik zag dat onze kluis in zijn geheel was verdwenen.
p. 788 Het gaat hier om een grijze kluis; met een hoogte van 70 cm, breedte van 50 cm en diepte van 40 cm. De kluis is zwaar en onmogelijk door één persoon te tillen. Hierop ben ik de woonkamer ingelopen en na hier te zijn aangekomen zag ik gelijk dat ook onze laptop was verdwenen. Gelijk hierop zag ik ook dat de openslaande deuren aan de achterzijde van de woning op een kier stonden. Bovendien zag ik op de houten vloer een soort van sleepspoor. Vervolgens ben ik naar boven gegaan. Ik keek de slaapkamer in en ik zag dat de gehele slaapkamer overhoop was gehaald. Allerlei kastdeurtjes waren geopend en ook de inloopkast was bekeken. In de slaapkamer stond nog een bruine kluis; ook deze is gestolen. In de inloopkast bevond zich ook nog een kratje met daarin kleingeld. Hierop ben ik naar de andere zijde van de kamer gelopen en daar ontdekte ik dat de deur tot het balkon op een kier stond. Waarschijnlijk dat men via deze route onze woning heeft betreden. Aan de voorzijde, op de eerste verdieping, werden ook nog de gordijnen gesloten. Er is dus een grijze kluis gestolen van de begane grond. De volgende goederen zaten onder andere in deze kluis:
- een overschrijvingsbewijs van een aanhangwagen: Kowa Holland, vv:
chassisnummer: [nummer],
- een overschrijvingsbewijs van een aanhangwagen: Saris, vv [nummer].
p. 789 De overige gestolen goederen betreffen onder andere: sieraden, laptop van Dell Inspiron, verschillende geldbedragen, 1 TomTom navigatiesysteem. In de tweede bruine kluis, die zich op de slaapkamer bevond, zaten onder andere sieraden, geld (€ 5.000,-). Verder zat in een krat nog wisselgeld, rond € 2.000,- aan kleingeld.
Een proces-verbaal d.d. 12 juni 2012, opgenomen op pagina 794 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aanvullende verklaring van [aangever 1], zakelijk weergegeven:
p. 795 Ik ben samen met mijn vrouw op 5 mei 2012 uit de woning gegaan. Mijn vrouw heeft de woning afgesloten. Zij heeft de woning op slot gedraaid. Hierbij heeft zij de deurkruk omhoog gedaan zodat er verschillende pinnen in het kozijn vallen. Hierna heeft zij de huissleutel een keer in het slot gedraaid. Wij hebben de woning verlaten via de achterdeur.
p. 797 Ik zag dat de trap met zijn lengte op de grond lag. Normaal ligt de trap met zijn korte zijde tegen ander spullen aan. Nu lag hij plat op de grond. (…)
Dit karretje is van mij en kwam uit de schuur. Ik heb gezien dat er wielen waren verbogen. Ook heb ik gezien dat er een afdruk stond op de klinkers welke liggen voor de schuur. De afdruk was een verse afdruk met een grijze kleur in de vorm van een hoek. Ik vermoed dat daar een hoek van de kluis op de klinkers is gekomen.
p. 798 Daarnaast zag ik aan de rechter zijkant van de schuur in het grind van de oprit twee sporen vermoedelijk van het karretje. Ongeveer een week na de inbraak zag ik dat er een krukje in de schuur stond. Ik herkende dit krukje niet als zijnde mijn krukje. Bij navraag bij mijn vrouw en zoon kan ik niet de herkomst herleiden van het krukje.
Een proces-verbaal d.d. 14 juni 2012, opgenomen op pagina 801 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
p. 804 Wij gebruiken het karretje alleen thuis. Ik neem het karretje ook wel mee in de auto als ik spullen uit moet laden. Ik rijd dan vanaf [adres 1] naar Assen. Ik gebruik het karretje daar dan om spullen uit te laden. Hierna gaat het karretje weer in de auto mee terug naar [adres 1]. Het karretje zwerft niet rond. De schuur was niet afgesloten. De sleutel zat in de deur. Dit gebeurt wel vaker. Het krukje, aangetroffen in de schuur, ken ik niet. Ik weet zeker dat dit krukje niet in de schuur thuishoort. Dit krukje heeft nooit in huis gestaan.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 6 mei 2012, opgenomen op pagina 810 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering H.J. Mulder, zakelijk weergegeven:
p. 810 Op zondag 6 mei 2012 werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van Politie Groningen een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak in een woning, gepleegd op zaterdag 5 mei 2012. Het onderzoek is verricht in een woning bij [aangever 1] te [adres 1] Groningen.
Achter deze garage stond een metalen ladder. Kennelijk is de ladder door de daders gebruikt om op het balkon aan de achterzijde te klimmen. Ik zag sporen van braak op de kiep/draai deur naar de slaapkamer. Ik zag dat het sluitmechanisme beschadigd was en dat deze niet meer goed wilde sluiten. Ik zag dat er stukjes verf van de kiep/draaideur, ter hoogte van het sluitmechanisme, afgebroken waren. Ook zag ik dat er een stukje aluminium afgebroken was van het slotmechanisme, Het stukje lag op de dorpel. Ik zag indruksporen van een onbekend breekvoorwerp in de draai/kiepdeur.
p. 811 Ik zag dat de meeste kasten en lades waren doorzocht. De aangever vertelde dat in haar slaapkamer in de kledingkast een kluisje met sieraden had gestaan. Beneden in de bijkeuken had een hele zware kluis gestaan met daarin alle belangrijke papieren en geld. Beide kluizen waren weggenomen. De aangever vertelde dat de grote kluis dusdanig zwaar was dat de installateurs deze niet naar boven konden brengen vanwege het gewicht. De kluis is niet verplaatsbaar door één persoon. Ik zag dat de grote kluis uit de bijkeuken was verplaatst door deze op 2 vloermatten te schuiven/zetten en naar de woonkamer te duwen/slepen, Ik zag op de vloer duw/sleepsporen richting de tuindeuren. Via de tuindeuren is de kluis naar buiten gebracht. De daders hebben kennelijk de trolley uit de garage gehaald en gebruikt om de zware kluis te vervoeren. Ik zag een duidelijk indrukspoor in het gravel waar de trolley langs is geduwd/getrokken. Kennelijk heeft de auto van de daders achter de garage gestaan, gezien het spoor van de trolley. De aangever vertelde dat de trolley beschadigd/doorgebogen was, kennelijk door de zware kluis. De aangever vertelde dat dit niet zo was toen zij de trolley voor het laatst hadden gebruikt. Ik zag tijdens het dactyloscopische onderzoek, op het handvat van de trolley, een afdruk van een handpalm. Kennelijk is het aangetroffen spoor op het handvat achtergelaten door de dader. Door mij werd het spoor veiliggesteld op folie. (SIN AADF5518NL)
Rapport Dactyloscopisch sporenonderzoek, opgenomen op pagina 813 e.v. van voormeld dossier, zakelijk weergegeven:
p. 813 SIN AADF5518NL heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van: [verdachte], geboren [datum].
p. 814 De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan de afdruk van de geïdentificeerde. Dit leidt tot de conclusie dat alleen de geïdentificeerde de donor van het spoor kan zijn.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2012, opgenomen op pagina 815 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Zigterman en Özbilgic, zakelijk weergegeven:
p. 815 Op dinsdag 31 juli 2012, vond er in het onderzoek Algerije een doorzoeking plaats in het bedrijf [naam bedrijf 10] gevestigd in perceel [adres 11] te Groningen. Hierbij werd onder andere een doos met zilveren bestek en overig zilverwerk in beslag genomen. Op donderdag 2 augustus 2012 lieten wij [getuige 3] het eerder genoemde zilveren bestek zien. Wij zagen aan haar gezicht dat zij schrok en zeer geëmotioneerd werd. We hoorden dat zij tegen ons zei dat dit van haar was. Wij hoorden dat zij zei dat dit bestek in het berghok stond in een bestekbakje. Het bestek werd niet meer door hen gebruikt en was opgeborgen. Dat was voor haar de reden dat zij het in eerste instantie niet miste na de inbraak.
Een geschrift, te weten een totaalbeslaglijst van de doorzoeking van het perceel [adres 11] te Groningen, los gevoegd:
Omschrijving van het in beslaggenomen voorwerp: klapkruk (in de telefooncel rechts).
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2012, opgenomen op pagina 822 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de relatering van Zigterman en Özbilgic, zakelijk weergegeven:
p. 822 Op 31 juli 2012, vond er in het onderzoek Algerije een doorzoeking plaats in de woning gelegen op perceel [adres 12] te Groningen. Hierbij werd onder andere een blauwe geldkist in beslag genomen. Op maandag 6 augustus 2012 heeft het onderzoeksteam contact gehad met [getuige 3], wonende aan [adres 1] te Groningen. Hierop gaf zij ons aan dat er ook nog een blauw geldkistje was weggenomen bij de inbraak. Zij had dit nog niet opgegeven bij de aangifte. Hierop lieten wij haar een tweetal foto's zien van het door ons aangetroffen geldkistje. Zij verklaarde ons dat dit geldkistje precies leek op het geldkistje wat bij haar was weggenomen bij de woninginbraak. Hierop overhandigde zij ons de bijbehorende sleutels die zij nog in haar bezit had.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 augustus 2012, opgenomen op pagina 825 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Zigterman en Özbilgic, zakelijk weergegeven:
p. 825 Op dinsdag 31 juli 2012 vond er in het onderzoek Algerije een doorzoeking plaats in een vakantiewoning gelegen op perceel [naam en nummer] te Wedde. Hierbij werd onder andere een laptop van het merk Dell type Inspiron in beslag genomen. Deze laptop staat omschreven in de beslaglijst van dat perceel onder nummer W-A-07. Door opsporingsambtenaar D. Heslinga van de afdeling Digitale Expertise, werd uit deze in beslag genomen computer een document uitgedraaid afkomstig uit een map van die computer met de naam [naam]. In dit document staat de naam [aangever 1] vermeld. Dit betreft de ex-man en zakenpartner van [getuige 3]. Op maandag 6 augustus 2012 heeft het onderzoeksteam contact gehad met [getuige 3] te Wedde en wonende aan de [adres 1] te Groningen. Deze uitdraaien werden getoond aan [getuige 3]. Wij hoorden dat [getuige 3] tegen ons zei dat dit document op haar computer stond, hiermee bedoelde zij de laptop die bij de woninginbraak was weggenomen. Zij herkende de inhoud van dit document. Wij hoorden dat zij tegen ons zei dat zij haar voornaam zag staan, namelijk [naam]. Tevens zag zij de namen van haar kleinkinderen op deze uitdraai staan, namelijk [naam en naam] staan. Bij bijlage drie weden deze namen ook herkend en benoemd. De gebruiker JW was haar onbekend.
Een tapgesprek d.d. 4 mei 2012, 18:39:51, p. 53 e.v. van voormeld dossier, zakelijk weergegeven:
Met nummer: [nummer]
Tenaamstelling: HADZIAVDIC,E„KLEINE HADDINGESTRAAT,1„9711KG,GRONINGEN,KPN SPM,ABON CellIdfirst: 204-08-4533-49331
MastlokatieFirst: GRT MARKT 30-33, 9712HV GRONINGEN
p. 53 [Verdachte] (sh) wordt gebeld door NN man.
NN: Zo’n vitootje dat is niks man, dat is te klein. Je moet echt zo'n sprinter zijn denk ik.
[Verdachte]: Met een laadklep, dat moeten we hebben.
NN: Met zo'n laadklep. Ik heb gekeken en kon nergens huren. En eentje met laadklep is onder de labtrik (fon) nergens. Ik heb gisteren de hele dag rondgekeken. Ik had van eentje een vito privé ook een witte en eentje heeft een
p. 54 Mercedes sprinter zo'n grote. Die neemt de telefoon niet op ik kan hem niet
bereiken.
[Verdachte]: Kijk maar man, het is prachtig weer.
NN: Ja, man en hij belt me ook die jongen, want die gaat rijden. Die kan beter maar gewoon doorrijden (te zacht niet te verstaan).
[Verdachte]: mmmuh
NN: Ik heb liever twee rijders dan 1. Dat gaat sneller.
[Verdachte]: Kijk maar wat je kan regelen.
NN: Ik zeg je wat ik heb.
[Verdachte]: Gewoon regelen. Pakken die dingen, gaan we vanavond heen.
NN: Ja??
[Verdachte]; Ja natuurlijk.
NN: Is goed.
Einde gesprek.
Een tapgesprek d.d. 4 mei 2012, 20:49:49, beller: [verdachte], gebelde: [medeverdachte 1]. 53 e.v. van voormeld dossier, zakelijk weergegeven:
Gespreksgegevens: 830074-12 016 281033953
Tijdstip: 04-05-12 In/uit U
Met nummer: [nummer 1]
Cellldfirst: 204-08-4533-49331
MastlokatieFirst: GRT MARKT 30-33, 9712HV GRONINGEN
[Verdachte](sh) belt met Nn man.
[Verdachte] vraagt waar ze zijn.
Nn man zegt dat [medeverdachte 4] in de stad is en hijzelf in Veendam.
[Verdachte] zegt dat die ander net belde, dat die ook al klaar is.
Nn man vindt dit tof.
[Verdachte] vraagt of NN man nu even kijkt of alles nog hetzelfde is en alles al klaar is.
NN man gaat dat nu doen. Niet een uurtje, want het is nu nog superlicht, dan belt hij [Verdachte] gelijk.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 16 maart 2012, opgenomen op pagina 838 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 2], zakelijk weergegeven:
p. 838 Op vrijdag 9 maart 2012 zijn we richting Engeland gegaan. Op deze dag hebben we de woning aan [adres 2] te Wildervank, in goede staat achter gelaten en afgesloten. Op zondag 11 maart 2012, omstreeks 14.00 uur, kwamen wij terug.
p. 839 Toen ik de woning binnenkwam via de ingang aan de rechterzijde zag ik dat er kasten openstonden en dat de koelkastdeur openstond. Ik ben direct het huis doorgelopen en zag dat het hele huis, dus alle vertrekken overhoop gehaald waren. Ik zag dat alle muren en plafonds onder de cassis en ice thee zaten. Door het hele huis heen zijn diverse goederen weggenomen. Onder andere is er een schilderij van Herman Brood weggenomen. Deze heeft litho nummer 6/125. Het doek heette Torso Rood en is ongeveer 150 x 90 centimeter. Deze hing in de woonkamer op de begaande grond. Vanaf de weg gezien links voorin de woning. Ik zag ook dat er een raam aan de achterzijde van de woning links van was opengebroken. Hierbij is ook schade ontstaan. Vermoedelijk zijn ze hierdoor naar binnen gekomen.
Een proces-verbaal d.d. 8 augustus 2012, opgenomen op pagina 844 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van J. Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 844 Op woensdag 8 augustus 2012, verscheen voor mij, verbalisant Dijkhuis, aan bureau van politie, aangever [aangever 2] uit Wildervank samen met zijn vrouw [getuige 4]. [Aangever 2] heeft op 16 maart 2012 aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan de [adres 2] in Wildervank. Daarbij werden diverse goederen weggenomen. Bij deze goederen die werden weggenomen zat ook een zogenaamde litho met de naam ‘Torso Rood’ gemaakt/ontworpen door Herman Brood. Van deze litho's zijn er 125 stuks gemaakt en zijn allemaal genummerd. In de aangifte staat vermeld nummer 6/125. Zowel [aangever 2] als zijn vrouw [getuige 4] weten niet meer het exacte nummer maar weten dat het 2e nummer 125 betreft. Zowel [aangever 2] als zijn vrouw [getuige 4] herkennen de litho als zijnde soortgelijk aan die bij hun uit de woning is weggenomen. Daarnaast herkent [aangever 2] de lijst waarin de litho zit, zwart/bruin zoals de litho destijds door kunsthandel [naam] is verkocht aan [aangever 2]. De door ons aangetroffen en in beslag genomen litho heeft nummer 4/125. Tevens is bij ons geen aangifte bekend van een zelfde litho uit die serie.
Een proces-verbaal d.d. 7 augustus 2012, opgenomen op pagina 594 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 597 V: Foto 20, wat kun je hierover verklaren. Afbeelding op de foto een schilderij die werd aangetroffen aan de wand in [adres 11]. Dat schilderij is afkomstig van een woninginbraak.
A: Die heb ik van iemand gekregen.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 20 april 2012, opgenomen op pagina 870 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 17], zakelijk weergegeven:
p. 871 Ik ben directeur van [naam bedrijf 2] gevestigd aan [adres 4] in Bad Nieuweschans. Ik ben gerechtigd tot het doen van aangifte namens [naam bedrijf 2] en ook namens de kunstenaar en eigenaar van de gestolen beelden [naam]. Sinds vrijdag 13 april 2012 stonden er twee grote beelden van kunstenaar [naam] geëxposeerd op het terrein van [naam bedrijf 2]. Deze beelden stonden achter het hotel. Het park is helemaal omsloten door een brede waterschapssloot van ongeveer zes meter, je kunt er in ieder geval niet overheen springen zonder hulpmiddelen. Ook zijn er gedeelten van het park omsloten met hekwerk en gebouwen. Het terrein is in zijn geheel afgesloten en niet vrij toegankelijk. Sinds maandag 16 april stonden er elf (11) kleinere werken van kunstenaar [naam] ook op voornoemd terrein. De twee (2) grootste beelden hadden de naam "De kampioen" en "Bacchus". De elf (11) kleinere werken stonden in een paviljoen op het terrein bij elkaar. De twee (2) grote beelden stonden op twee (2) totaal verschillende locaties op het terrein. Alle beelden waren van brons gemaakt. Op maandag 16 april 2012 heb ik de beelden van [naam kunstenaar] voor het laatst gezien.
p. 872 De chef van de technische dienst, [naam], heeft op maandag 16 april omstreeks 19.30 uur het terrein afgesloten. Onze beveiligingsdienst MB&D van maandag op dinsdag nacht om ongeveer 01.45 uur geconstateerd dat de loopdeur van het grote hek niet meer op slot zat. De ketting die de deur vergrendelde zat niet meer op de deur. De deur was wel dicht maar niet op slot. De loopdeur bevindt zich aan het einde van de parkeerplaatsen. Ik denk dat de kruiwagen is gebruikt om de beelden te verplaatsen omdat de tuinmannen het tuinafval niet uit de kruiwagen hebben gehaald en omdat er verse krassen in het kunststof zaten. Er waren bandensporen te zien naast het beeld "De Kampioen".
p. 873 Op woensdag 18 april 2012 omstreeks 15.45 uur ontdekten we dat alle voornoemde dertien (13) beelden van kunstenaar [naam] waren weggenomen. De sokkels stonden er allemaal nog wel.
Een proces-verbaal d.d. 25 mei 2012, opgenomen op pagina 930 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Postma, zakelijk weergegeven:
p. 930 Op woensdag 24 mei 2012, heb ik, verbalisant, in mijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie, een aantal beeldjes in beslaggenomen in het pand [adres 11] te Groningen. In dit pand was tijdens de inbeslagneming aanwezig, de in dit proces-verbaal genoemde [verdachte]. [Verdachte] was eigenaar, dan wel huurder van het pand, waarin hij een bedrijf uitoefende genaamd [naam bedrijf 10]. Ik deelde [verdachte] het doel van ons binnentreden mede, namelijk dat wij informatie hadden dat er in het pand gestolen beeldjes zouden staan en dat wij die in beslag wilden nemen. [Verdachte] deelde mij daarop mede, dat hij inderdaad een aantal beeldjes van iemand had gekocht en dat die in het pand stonden. Hij deelde mij verder ongevraagd mede, dat hem ook twee hele grote beelden te koop waren aangeboden, maar dat die te groot en te zwaar waren.
Een proces-verbaal d.d. 2 augustus 2012, opgenomen op pagina 908 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van J. Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 908 Nabij de vakantiewoning [nummer] op vakantiepark de Weddebergen in Wedde is de [auto 1], [kenteken], in beslag genomen voor onderzoek overgebracht naar de Sontweg in Groningen. Op woensdag 1 augustus 2012, keek ik, verbalisant, in het bijzijn van collega R.J. Mulder, op het afgesloten terrein van de opslag van de politie aan de Sontweg in de afgesloten [auto 1], voornoemd. Wij zagen dat er achterin [auto 1], in de laadruimte, afgedekte goederen lagen. Wij konden zien dat onder een licht gekleurd laken een bronzen voorwerp uitstak. Omdat ons vanwege het onderzoek bekend was dat er bronzen beelden weggenomen waren bij bronnenbad [naam bedrijf 2], hadden wij het vermoeden dat het om die beelden zou gaan. Omdat het voertuig was afgesloten, werd door collega Mulder de ruit van het rechter portier verbrijzeld waarna het voertuig kon worden geopend. Na het verwijderen van het laken, zagen wij dat er een viertal bronzen beelden in [auto 1] lagen en dat het de ons uit het onderzoek bekende bronzen beelden waren welke waren weggenomen bij bronnenbad [naam bedrijf 2]:
p. 909 - Introvert van [naam] met een waarde van € 8.000,-,
- The Kiss van [naam] met een waarde van € 3.500,-,
- Bachus met een waarde van circa € 20.000,-,
-Bronzen paard met een waarde van circa € 10.000,-
Naast genoemde beelden werd er in het voertuig inbrekersgereedschap aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 10 september 2012, opgenomen op pagina 911 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van R. Heemstra, zakelijk weergegeven:
p. 911 Op maandag 27 augustus 2012 zijn de vier aangetroffen beelden, te weten; The Kiss, Introvert, The Champion en Bachus, overhandigd aan de rechtmatige eigenaar, kunstenaar [naam] en zijn artistiek adviseur [naam]. Beiden herkenden deze beelden als zijnde de beelden die eerder dit jaar waren weggenomen bij een expositie vanuit het kuuroord [naam bedrijf 2] te Nieuweschans.
Een proces-verbaal d.d. 7 augustus 2012, opgenomen op pagina 594 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 597 Ik heb die dingen gekocht. Ik heb dat destijds gekocht bij een ijzerhandelaar. Ik zag daar de hele boel staan en heb toen 1 euro per kilo extra geboden, en dan gerekend op de koperprijs.
p. 598 Ik heb toen een aantal bij de zaak in [adres 11] neergezet, dat waren de kleinere en die vier grote had ik in [auto 1] liggen. Die grote had ik bij een vriend van mij in zijn garagebox gelegd. Totdat hij er achter kwam dat ze van diefstal afkomstig waren; hij wilde toen dat ze direct weggehaald werden. Daarna hebben ze altijd in [auto 1] gelegen. Die vriend woont in Groningen. Ik ga daar echt niets over zeggen. Hij woont nog bij zijn moeder.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 24 juli 2012, opgenomen op pagina 936 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 4], zakelijk weergegeven:
p. 936 Ik ben eigenaar van het vliegveld gelegen aan [adres 5] te Oostwold. Op maandag 2 juli 2012 ben ik omstreeks 18.00 uur naar huis gegaan en heb ik het terrein van het vliegveld verlaten. Ik heb alle deuren op slot gedaan en ben via het hek bij de hoofdingang weg gegaan.
p. 937 Dinsdag 3 juli 2012 ben ik omstreeks 07.45 uur via de hoofdingang op het terrein gekomen. Op het terras zag ik direct allemaal glas bij de eerste deur op de grond liggen. Voor die deur lag een groot betonblok die bij het hek vandaan komt. Ik denk dat het betonblok gebruikt is om het raam in te gooien van de deur. Ik zag dat de eerste deur en de derde deur aan terras zijde open stonden. Ik ben naar binnen gegaan. Ik zag dat een lade kast open stond met allemaal papieren ervoor op de grond. Ik hoorde van een medewerker dat hij daar een enveloppe met 3000 euro in had liggen en dat de enveloppe weg was. Het was een witte enveloppe met daarop [naam stichting 2] gedrukt. In deze ladekast stond ook nog een grijze geldkist. Dit geldkistje was ook weg en daar zat ongeveer 40 euro in. Op het bureau boven de ladekast lagen drie portofoons die gebruikt worden voor het luchtverkeer. Ik zag dat deze zijn weggenomen. Ik ben in het eerste kantoor naar links door de deur opening gegaan. Ik zag aan de linkerzijde in die ruimte dat de kast open stond. Dit is een brandkast, maar die zat niet op slot. In deze kast lag een envelop met de kantine opbrengst van ongeveer 1000 euro. Deze envelop was weg. In mijn bureaulade lag tevens een witte enveloppe met daarin ongeveer 2700 euro. Ook is er een laptop uit mijn kantoor weggenomen. Dit was een Dell. Dit geld moest ik nog storten en is ook gestolen. Aan de rechterzijde in dezelfde ruimte zag ik dat de printer was weggenomen die normaal op het bureau staat. Aan de rechterzijde in de opslagruimte hangen twee kluizen aan de muur. Ik zag dat er 1 kluis open op de grond lag en 1 kluis open aan de muur hing. In die kluis die op de grond lag zit normaal het alarmpistool die wij gebruiken om wilde dieren bij de landingsbaan weg te houden. Het alarmpistool zat in een blauw koffertje met schuim daarin om het pistool op zijn plek te houden. Het alarmpistool is van het merk Rohm, type RG 89, en van het kaliber 9 millimeter. Ik zag dat er een gat in het ijzerwerk geknipt was naast het tweede hek. Ik bedoel hiermee het hek die ik in begin van deze aangifte heb genoemd. Ik heb later van mijn medewerker gehoord dat het volgende ook nog weg was:
- 200 euro uit de kassa die achter de bar staat.
- Een groot blik waar koffie in zit. Op het blik staat Melange D'Or.
Een proces-verbaal d.d. 23 juli 2012, opgenomen op pagina 943 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van De Boer, zakelijk weergegeven:
p. 943 Ik, verbalisant de Boer, hoorde dat [aangever 4] vertelde dat hij de indruk had dat de dader(s) voorkennis gehad moeten hebben. Dit, vanwege het feit dat de kluis(jes) waar het geld uit weggenomen was niet in het zicht stonden. Men is kennelijk eerder op het vliegveld geweest. Op het terrein van het vliegveld zit ook nog een paravereniging genaamd [naam bedrijf 9]. Bij deze paravereniging kunnen parachutesprongen geboekt worden.
p. 944 [Aangever 4] handelt zelf niet de administratie, registratie en betalingen van deze sprongen af maar dat is in beheer van de eigenaar van de paravereniging genaamd [getuige 5]. Wel wist [aangever 4] te vertellen dat er voor elke sprong een zogeheten "doodsval" briefje getekend moet worden. Ik, verbalisant De Boer, hoorde dat [getuige 5] vertelde dat zij van alle tandemsprongen en solosprongen een registratie bijhouden alsmede de "eigen risicoverklaringen" van de mensen die parachute springen. Via [getuige 5], heb ik, verbalisant De Boer, de "doodsval" verklaringen ontvangen. Interessant om te weten is dat er op 30 juni 2012 vijf (5) doodsvalverklaringen zijn ingevuld terwijl er 6 sprongen gemaakt zijn. Van deze zesde sprong is volgens [getuige 5] wel een doodsvalverklaring ingevuld maar deze is kennelijk later weggegooid. De reden hiervan is onbekend. [Getuige 5] heeft navraag gedaan bij zijn medewerkers en blijkt dat er een video gemaakt is van een tandemsprong op 30 juni 2012. Dit bleek de "zesde" sprong te zijn. Deze medewerker wist [getuige 5] te vertellen dat de passagier in die vlucht genaamd was: ‘[voornaam]’. Op de vraag van deze medewerker aan deze [voornaam] waar de video heen gestuurd moest worden had deze [voornaam] gezegd dat de video naar het adres van zijn moeder in [plaats] gestuurd moest worden.
Een tapgesprek d.d. 30 juni 2012, tijdstip 17:22:30, beller: onbekende man, gebelde: [verdachte], p. 450 e.v. van voormeld dossier, letterlijk weergegeven:
p. 450 [Verdachte]: Kerel
Onbekende man: moi, hoe is het verder?
[Verdachte]: goed, super, ik spreek jou straks ff. Ik ben helemaal ehm.. beetje druk et cetera. p. 451 Ik ben net parachute wezen springen jongen. Ik zit nog helemaal na te shaken.
Onbekende man: Ik heb het door ja.
[Verdachte]: ja jong. Ik vind het geweldig maar ik zit nog vol met adrenaline.
Een proces-verbaal d.d. 13 augustus 2012, opgenomen op p. 729 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 6], zakelijk weergegeven:
Gespreksgegevens: 830344-12 TAP-001 281138916 Tijdstip: 07-07-12 14:27:02 In/uit U
Met nummer: [nummer]
Tenaamstelling: [verdachte],M.M.H.„DS VAN
PETEGEMSTRAAT,44„9645NW,VEENDAM,VODAFONE, ABON Diskgegevens: 1264
Inhoud
[Verdachte] belt met zijn vader [naam] en vraagt of die DVD al binnen is. [Naam] was om zeven uur al weg en toen was de postbode natuurlijk nog niet geweest.
V: Waar gaat dit gesprek over?
A: Ja, dit gaat over de DVD van het parachutespringen. In [naam bedrijf 9] heeft [naam] gesprongen.
Een proces-verbaal bijzonderheden baken d.d. 16 juli 2012, opgenomen op pagina 934 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van H.J. Zigterman, zakelijk weergegeven:
p. 934 Uit het onderzoek is gebleken dat [verdachte] gebruik maakt van een personenauto, [auto 2] [kenteken]. Op 18 juni 2012 is er vervolgens een baken geïnstalleerd op het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken], merk [merk], type [type], zwart van kleur, t.n.v. [medeverdachte 2], [geboortedatum] te [plaats], [adres]. Bij het uitlezen van de bakengegevens viel, mij verbalisant, op dat [auto 2] op 3 juli 2012 om 01:57 uur stil stond aan de Oudlandseweg te Oostwold. Het voertuig had daar ongeveer een uur stilgestaan.
p. 935 Bij controle in het politie computer systeem, BVH, kwam naar voor dat in de nacht van 2 op 3 juli 2012 tussen 18:00 uur en 08:00 uur was ingebroken in het gebouw behorende bij het vliegveld Oostwold, gevestigd aan [adres 5] te Oostwold.
Een proces-verbaal d.d. 11 september 2012, opgenomen op pagina 953 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 953 Op 16 augustus 2012 heb ik, verbalisant Dijkhuis, in het bijzijn van collega
A.S. de Boer, enkele goederen terug gebracht naar [aangever 4], eigenaar van [naam bedrijf 3] aan [adres 5] in Oostwold. Deze goederen waren weggenomen tijdens een inbraak van 2 op 3 juli 2012 op voornoemd adres. Op 14 augustus 2012 waren reeds enkele goederen terug gebracht door collega Van der Veen. Goederen:
- 1 doos met 50 pyro-Knallpatronen (Knall-Geschoss rood),
- 1 doos met 44 pyro-Knatterpatronen (Raketenpfeifgeschoss groen en 1 pyroknalpatroon (Knall-Geschoss rood),
- 108 Codex Revolver 9mm/380 R Blank knalpatronen verpakt in drie doosjes,
- 1 revolver merk Rohm, RG 89 serienummer 113703642 (PTB 594) cal. 9mm RK alsmede 1 opzetloopje voor pyro-technische knalpatronen,
- 1 portofoon merk ICOM, type IC-A23, sn 1507847,
- 1 portofoon merk ICOM, type IC-A23, sn 09186,
- Koffieblik merk Melange D'or,
- Printer merk HP type laser Jet CM2320, sn SCDN95BGON.
Op dinsdag 11 september 2012 heb ik telefonisch contact gehad met [aangever 4]. [Aangever 4] verklaarde dat de goederen die hem waren terug gegeven, allemaal zijn eigendom waren en waren weggenomen bij de inbraak van 2 op 3 juli 2012.
Een proces-verbaal zoeking [adres 12] d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 471 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant E.J. Wildeboer, zakelijk weergegeven:
p. 471 Op dinsdag 31 juli 2012, om 21.20 uur opende de rechter-commissaris te Groningen een zoeking in de woning [adres 12] te Groningen.
p. 473 Aangetroffen in de slaapkamer, balkonzijde in zwarte lage kast, rechts onderin: een alarmpistool met toebehoren en in verpakking
Een geschrift, te weten een totaalbeslaglijst van de doorzoeking van het perceel [adres 12] te Groningen van verbalisant E.J. Wildeboer, los gevoegd:
Omschrijving van de in beslaggenomen voorwerpen: 108 Codex 9 mm patronen en een portofoon ICOM, sn 09186.
Een geschrift, te weten een totaalbeslaglijst van de doorzoeking van het perceel [adres 11] te Groningen van verbalisant E.J. Wildeboer, los gevoegd:
Omschrijving van het in beslaggenomen voorwerp: HP Laser Jet CM2320 FX1 MFP, sn CNDN95BGON.
Een proces-verbaal d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 589 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 590 Ik heb al een keer gesprongen. Dat was in Oostwold.
Ten aanzien van het onder 6 primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 30 mei 2012, opgenomen op pagina 957 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 5], zakelijk weergegeven:
p. 957 Ik doe aangifte van inbraak in mijn pand aan [adres 6] te Buitenpost. Dit pand zelf is niet mijn eigendom maar ik huur dit pand van een Chinese man uit Groningen. Ik ben wel gemachtigd om aangifte te doen. Op dinsdag 29 mei om ben ik weg gegaan en heb alles goed afgesloten. De volgende dag woensdag 30 mei was ik weer bij het pand. Binnen in het pand viel het mij op dat er een tv weg was. Nadat ik het hele pand was doorgegaan bleek er nog een tv weg te zijn. De twee tv's waren beide boven een schouw aan de muur bevestigd. Ik zag op de bovenverdieping aan de achterzijde dat er een raam geforceerd was. Ik zag dat er gezien de schade aan het kozijn eerst is geprobeerd om het raam open te breken. Dit is niet gelukt. Hierna is het glas van het raam ingeslagen. Achter dit raam dat een stalen hekwerk. Dit hekwerk is met geweld naar achteren geduwd. Hierdoor zijn de bevestigingsbouten gebroken. De tv's waren grote flatscreens die in een glazen omlijsting zaten met een goudkleurige rand.
p. 958 Aan de buitenzijde van het pand zag ik dat de toegangsdeur die op de tuin uitkomt open stond. Deze deur was aan de achterzijde dicht gemaakt door en een plank achter te schroeven. Deze gehele plank was verwijderd en de deur geopend. Ik denk dus dat de daders via de brandtrap aan de achterzijde op het dak van het pand terecht zijn gekomen en van daaraf hebben ingebroken.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 20 juni 2012, opgenomen op pagina 961 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering G.J. Swart, zakelijk weergegeven:
p. 961 Op woensdag 30 mei 2012 werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van Politie Fryslân een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak in een horecagelegenheid, gepleegd op woensdag 30 mei 2012.
De dader heeft het achtererf bereikt door de schuttingdeur te forceren. Op welke wijze en waarmee dat werd gedaan, is uit het sporenonderzoek niet duidelijk geworden. De dader is via een brandtrap, aan de westzijde van het pand op het platte dak geklommen. De dader heeft zich de toegang tot het pand verschaft door een raam van de le verdieping, aan de achterzijde van de woning, open te breken. Aan de onderzijde van het kozijn waren indruksporen van een breekwerktuig zichtbaar. Middels handreiking werd vervolgens het raam geopend. Op de middenstijl, aan beide zijden, werden door mij 3 dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt. Gelet op de stand en plaats van aantreffen van deze sporen, betroffen dit inklimsporen. Deze sporen werden door mij, onder SIN AADL8658NL, AADL8659NL en AADL8660NL, veiliggesteld. Via deze etage is de dader, via de trap naar de begane grond gegaan. Op 2 verschillende plaatsen in het horecabedrijf, werden 2 flatscreens weggenomen. Deze flatscreens waren, elk in een afzonderlijke ruimte boven de schoorsteen, aan de muur bevestigd.
p. 962 De dader heeft het pand verlaten via de plaats van binnenkomst.
Rapport Dactyloscopisch sporenonderzoek, opgenomen op pagina 965 e.v. van voormeld dossier, zakelijk weergegeven:
p. 965 SIN AADL8658NL heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van: [medeverdachte 1], geboren [datum].
p. 966 De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan de afdruk van de geïdentificeerde. Dit leidt tot de conclusie dat alleen de geïdentificeerde de donor van het spoor kan zijn.
Rapport Dactyloscopisch sporenonderzoek, opgenomen op pagina 974 e.v. van voormeld dossier, zakelijk weergegeven:
p. 974 SIN AADL8660NL heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van: [verdachte], geboren [datum].
p. 975 De identificatie betekent dat het spoor identiek is aan de afdruk van de geïdentificeerde. Dit leidt tot de conclusie dat alleen de geïdentificeerde de donor van het spoor kan zijn.
Een geschrift, te weten een totaalbeslaglijst van de doorzoeking van het perceel [adres 12] te Groningen van verbalisant E.J. Wildeboer, los gevoegd:
Omschrijving van de in beslaggenomen voorwerpen: goudkleurige lijsten/ TV lijsten.
Een proces-verbaal d.d. 18 september 2012, opgenomen op pagina 976 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de getuigenverklaring [getuige 7], zakelijk weergegeven:
p. 976 Ik zie nu dat van één van de lijsten het daarin gemonteerde paneel is vernield. U heeft dat vastgelegd op foto. Ik herken de lijsten als afkomstig uit de zaak aan [adres 6].
Ten aanzien van het onder 7a, b, c en d primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 18 juli 2012, opgenomen op pagina 980 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 6], zakelijk weergegeven:
p. 980 Ik ben gerechtigd tot het doen van aangifte namens [naam bedrijf 4]. Op 17 juli 2012 is het pand in onbeschadigde en afgesloten staat achtergelaten. Op 18 juli 2012 werd ik gebeld door [naam bedrijf 5]. Er zou ingebroken zijn. Toen ik omstreeks 09:00 uur ter plaatse kwam zag ik dat de zaak doorzocht was. Laatjes stonden open en de toegangsdeur tussen ons bedrijf en de gezamenlijke keuken was verbroken, ik zag dat het slot helemaal verbogen was. Van het uitzetraam was de hendel verbroken, zodat gemakkelijk in en uit de zaak kon worden geklommen. Ik mis vanaf de balie een kassa met € 20,-. De kassa is in zijn geheel weggenomen. In de kassa zat ook een gouden ring met diamant van mijzelf.
Een proces-verbaal d.d. 18 juli 2012, opgenomen op pagina 983 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 7], zakelijk weergegeven:
p. 983 Ik ben gerechtigd tot het doen van aangifte namens [naam bedrijf 5]. Op 17 juli 2012 is het vliegbedrijf afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Toen ik vanmorgen 18 juli 2012 rond half negen weer op de zaak kwam zat de deur op slot. Nadat ik de deur van het slot had gedaan stapte ik naar binnen en zag ik dat in het ontvangst gedeelte van de zaak, vanaf de toon bank, de kassa weggenomen was. Ik zag dat de kassa volledig weggenomen was en dat het stroomdraadje, waarmee de kassa verbonden was, was doorgeknipt of gesneden. In deze kassa zat 50 euro in kleine eenheden. Ik kwam er later achter dat dit doorknippen/ snijden kortsluiting had veroorzaakt.
p. 984 Tevens was een stalen archief kast opengebroken. De deuren van deze kast stonden open en de deuren met daarin het slot waren helemaal verbogen. In deze metalen kast stonden twee bekers met kleingeld ten behoeve van de snoep en frisdrank automaten. Deze twee bekers met een inhoud van ongeveer 200 euro aan kleingeld waren weggenomen. De deur welke toegang geeft tot een gezamenlijke keuken, welke gedeeld wordt met [naam bedrijf 4], was ook verbroken, ik zag dat deze deur openstond en dat het slot helemaal verbogen was.
Een mutatie rapport d.d. 23 juli 2012, opgenomen op pagina 986 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Spreeuwers, zakelijk weergegeven:
p. 986 Het betrof een vrijstaand bedrijfspand die in gebruik was bij twee bedrijven, te weten een rondvluchtbedrijf en een Sky Dive Centrum. De twee bedrijven hadden elk een helft van het pand in gebruik. Deze twee ruimtes waren slechts van elkaar gescheiden door een keukentje en een binnendeur. De toegang tot het pand werd verkregen door het openbreken van een uitzetraam aan de voorzijde van het pand, uiterst rechts van de voordeur gelegen. Gelet op de vorm en afmetingen van de aanwezige indrukken op het raam, zijn deze veroorzaakt door een platbek schroevendraaier. De toegang tot het andere deel van het pand werd verkregen door het openbreken van een tussendeur. Gelet op de vorm en afmetingen van de aanwezige indrukken, zijn deze veroorzaakt door een breekijzer. Binnen in het pand was tevens een ijzeren kast opengebroken en er was een kassa weggenomen van een bureau. [Aangever 7] verklaarde dat er ook een paar zwarte lederen handschoenen van hem waren weggenomen uit een bureaulade. Het bleek te gaan om de eerder in beslaggenomen handschoenen in Nes, die daar vermoedelijk achtergelaten waren door de dader. [Aangever 7] identificeerde de handschoenen als zijn eigendom, nadat ik deze had getoond in een doorzichtige papieren zak. De handschoenen heb ik voor nader onderzoek meegenomen
(SIN: AADL8331NL). Gelet op het feit dat de buitendeur in de keuken niet was afgesloten, is het aannemelijk dat de dader hier het pand weer heeft verlaten.
Een proces-verbaal d.d. 25 juli 2012, opgenomen op pagina 1075 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van W.A. den Hartogh, zakelijk weergegeven:
p. 1076 Ik zag op 17 juli 2012 toen dat een manspersoon als bestuurder optrad van een personenauto,[auto 2] en voorzien van het kenteken [kenteken]. Deze bestuurder reed mij daar met lage snelheid tegemoet. Ik vroeg deze bestuurder naar zijn rijbewijs. Na enig aandringen overhandigde hij mij een geldig Nederlands paspoort. Aan de hand van de foto in het paspoort was het mij duidelijk dat het de persoon was van wie het paspoort was. Het betrof: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum]. (…) [Verdachte] vertelde dat hij naar Ameland gekomen was met vrienden en dat ze voor één nacht op Ameland verbleven. Ze hadden op dat moment nog geen overnachtingadres. Hij zei dat hij de volgende dag een tandemsprong wilde maken bij het paracentrum op het vliegveld in Ballum op Ameland. Hij wilde van deze tandemsprong dan video opnamen hebben die hij aan zijn moeder wilde geven voor haar verjaardag. Ze waren ook al bij het vliegveld geweest waar ook het paracentrum is gevestigd voor informatie over het springen.
Een proces-verbaal d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 589 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 590 V: Heb je ingebroken in een [naam bedrijf 4]?
A: Ik ben daar overdag geweest. Ik wilde een sprong maken maar dat kon niet in verband met het weer. Ik was daar vlak voordat ik daar werd aangehouden. Ik ben alleen bij die mensen geweest van die tandem sprong. [Medeverdachte 1] is daar ook binnen geweest maar hij wilde niet springen.
Een proces-verbaal d.d. 18 juli 2012, opgenomen op pagina 987 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 8], zakelijk weergegeven:
p. 987 Ik ben directeur van het [naam bedrijf 6] gevestigd aan [adres 9] te Ballum. Eigenaar is [naam stichting 1], gevestigd [adres 14] te Ballum. Ik ben bevoegd namens de stichting aangifte te doen en een verklaring af te leggen. Tussen 17 juli 2012 en 18 juli 2012 is ingebroken in [naam bedrijf 6]. Men heeft zich de toegang tot het pand verschaft door een ruit van een ijsloket, aan de zuidzijde van het pand, te forceren. Het ruitje betrof een enkelglas (schuif)ruitje, wat redelijk eenvoudig te forceren was. Het kapotte glas lag op de balie bij het ijsloket.
p. 988 In het restaurantgedeelte, nabij de bar, stond een kassa met daaronder een kassa la. Deze kassa la is geforceerd/verwijderd en neergezet enkele meters verderop op de bar. Deze kassa la was leeg. De sleutel bevindt zich nog in de kassa la. De kassa, merk Eijsink, welke in het restaurant staat, bevindt zich op een houten kastje. Daaronder in dit kastje en achter een dichte deur stond een inleglade van deze kassa met ongeveer 400 euro erin. Dit geld en de inleglade is geheel verdwenen. Ook vanuit dit kastje zijn een tablet, merk DISGO tablet pc8100, nieuwwaarde 129 euro en een laptop, merk Acer Aspire one, nieuwwaarde 249 euro ontvreemd. Ik zag tenslotte dat de terrasdeuren aan de noordoostzijde van het restaurant open stonden. Vermoedelijk is men via deze weg vertrokken. Op de glazen pui, rond het buitenterras, zijn veegsporen zichtbaar en beneden op het strand zijn voetsporen te zien.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 8 augustus 2012, opgenomen op pagina 998 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering R. Spreeuwers, zakelijk weergegeven:
p. 997 Op woensdag 18 juli 2012 omstreeks 16:15 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van politie Friesland een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een bedrijfsinbraak, gepleegd op dinsdag 17 juli 2012.
Het onderzoek is verricht in en om een restaurant aan [adres 9] te Ballum, binnen de gemeente Ameland. Het betrof een vrijstaand bedrijfspand, gelegen aan het strand en de Noordzee.
De toegang tot het pand werd verkregen door het vernielen en inklimmen van een horizontaal bewegend schuifraam aan de rechterzijde van het pand, gezien vanaf [adres 9]. Gelet op de aanwezigheid van aardappelresten op de ruit, is het aannemelijk dat de ruit is ingeslagen met een aardappel. De aangever verklaarde dat er enkele meters rechts van het inklimraam een kist met grote aardappelen stond. Binnen in het pand waren volgens de aangever lades en deuren van diverse koelkasten en kasten geopend.
p. 998 Hij verklaarde ook dat een openslaande deur aan de strandzijde open had gestaan toen de inbraak werd ontdekt. Het betrof, gezien vanaf het strand, de meest links gelegen deur. Mede gelet op dit feit, is het aannemelijk dat de dader het pand via deze deur heeft verlaten.
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 3 augustus 2012, als los document gevoegd, zakelijk weergegeven:
In de zaak tegen de [verdachte] (parketnummer 18/830344-12) en [medeverdachte 1] (parketnummer 18/830266-12) heeft mr. A.L.M.J.A. rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in bovengenoemde rechtbank, op mondelinge vordering van de officier van justitie, op 31 juli 2012 doorzoeking ter inbeslagneming verricht op het adres [adres 13], Camping Wedderbergen, plaatsnummer [nummer].
Omschrijving in beslaggenomen voorwerp: Acer Aspire One laptop.
Een proces-verbaal d.d. 18 juli 2012, opgenomen op pagina 1074 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de relatering van S. Jansma, zakelijk weergegeven:
p. 1074 [Aangever 8] deelt,met betrekking tot de inbraak in [naam bedrijf 6] mee, dat zijn personeel de avond voor de inbraak een personenauto [auto 2] tussen dinsdag 17 juli 2012 omstreeks 22.00 uur tot woensdag 18 juli 2012 omstreeks 0.30 uur hebben zien rondrijden nabij het [naam bedrijf 6] (Strandopgang en Strandweg te Ballum).
Een proces-verbaal d.d. 18 juli 2012, opgenomen op pagina 1016 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 9], zakelijk weergegeven:
p. 1016 Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Op 17 juli 2012 is de zaak afgesloten en onbeschadigd achtergelaten. Op 18 juli 2012 kwam mijn vader bij de zaak bij de achterdeur. Mijn vader zag dat deze achterdeur verbroken was en heeft mij gebeld en ik heb de politie gebeld. Toen ik even later ter plaatse kwam bij de achterdeur, zag ik dat deze verbroken was. In de zaak zag ik dat de deur achter de centrale balie verbroken was en dat vanuit het achter deze deur gelegen kantoortje vanuit een kast een grote kluis was weggenomen. Deze kluis was ongeveer 70 bij 50 bij 80 centimeter groot. In deze kluis zat 3500 euro aan kleingeld en sieraden van mijzelf. Ik zag dat diverse telefoonlijnen waren stukgetrokken en dat een inbraakclaxon, welke nabij de centrale
p. 1017 balie hing, kapot was gemaakt. Het inbraak beveiligingssysteem is volledig onklaar gemaakt. In de achterste ruimte van de zaak waren in totaal 19 gokautomaten van diverse merken opengebroken. Al het geld was uit deze automaten gehaald. Naast de 600 euro standaard geldvoorraad zat er ook gemiddeld 250 euro speelgeld in. Tevens was 1 wisselautomaat opengebroken en 1 wisselautomaat in zijn geheel weggenomen. In deze beide wisselautomaten zat samen voor 3000 euro aan kleingeld. In de achterste ruimte zag ik op de grond een tas liggen van het merk "Vic Fashion for men". Ook in de achterste ruimte lag een schroevendraaier en achter de balie nog twee schroevendraaiers. Deze schroevendraaiers en tas zijn door de inbrekers achtergelaten. Er waren tevens 2
steekkarretjes, welke in de buurt van de achteruitgang stonden, weggenomen. Vanuit de hal waren nog 4 nieuwe Alcatel gsm's weggenomen, dit waren prijzen die mensen konden winnen. Vanachter de balie waren nog 20 sloffen sigaretten weggenomen. Tevens was er nog een kleine kluis weggenomen vanachter de balie, in deze kluis zat niets. Vanonder de centrale toonbank waren diverse bakjes met kleingeld weggenomen ter waarde van 1300 euro.
p. 1018 Opmerking verbalisant: Op een nabijgelegen parkeerplaats aan het Verdekspad werden 2 koevoeten, een schroevendraaier, 2 steekwagens, 1 paar zwarte lederen handschoenen, 1 pakje sigaretten, merk Camel filter, waarvan 2 a 3 sigaretten misten en de kluis waar niks in zat in de bosjes aangetroffen. De schroevendraaier, een paar handschoenen, beide koevoeten en het pakje sigaretten werden in beslag genomen. Alle in beslag genomen goederen werden overgedragen aan de technische recherche ten behoeve van sporenonderzoek. De twee steekwagens en de lege kluis zijn weer terug gegeven aan de Amusementshal.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 28 juli 2012, opgenomen op pagina 1021 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering R. Spreeuwers, zakelijk weergegeven:
p. 1021 Op woensdag 18 juli 2012 omstreeks 13:00 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van politie Friesland een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak bedrijf, gepleegd op dinsdag 17 juli 2012. Het onderzoek is verricht in en om een bedrijfspand aan [adres 10] Nes, binnen de gemeente Ameland. Het betrof een vrijstaand pand waarvan de achterzijde vrij toegankelijk was. In het pand was een amusementshal gevestigd.
p. 1022 De toegang tot het pand werd verkregen door het openbreken van een openslaande deur aan de achterzijde van het pand, welke toegang gaf tot de hal waarin de spelletjesautomaten stonden en de kassa. Op de deur en het deurkozijn zag ik meerdere indrukken staan welke veroorzaakt zijn door een onbekend breekvoorwerp. Recht tegenover deze deur bevond zich de kassa. Onder in de kast achter de kassa zag ik twee grijs-oranje schroevendraaiers liggen van het merk "Werckmann". De eigenaresse verklaarde dat zij deze niet eerder had gezien en niet haar eigendom waren. Deze schroevendraaiers heb ik veiliggesteld en meegenomen ten behoeve van DNA-onderzoek, aangezien deze vermoedelijk van de dader afkomstig zijn. Naast de kassa, aan een kastwand naast de deur van het kantoor, hing een zichtbaar vernield zwart apparaat. De eigenaresse vertelde mij dat dit het geluidsalarm betrof en dat ook de alarm- en telefoonbedrading vernield was. De toegang tot het kantoor werd verschaft door het openbreken van deze deur. Op de deur en het deurkozijn zag ik meerdere indrukken staan. Gelet op de vorm van afmetingen zijn deze indrukken vermoedelijk veroorzaakt door een breekijzer. De eigenaresse vertelde mij dat er een kluis (80cm lang, 80cm breed, 60cm hoog) was weggenomen uit een inloopkast van het kantoor. Ook waren er vier GSM-telefoons weggenomen. Links van de kassa, gezien vanaf de opengebroken buitendeur, bevonden zich alle gokkasten. De eigenaresse verklaarde dat er negentien gokkasten waren opengebroken en een geldwisselautomaat. Daarnaast was er een geldwisselautomaat in zijn geheel weggenomen vanaf een sokkel en had men gepoogd een derde geldwisselautomaat open te breken. De geldwisselautomaten bevonden zich alle drie in de gokruimte, zowel in het rokersgedeelte als het niet-rokersgedeelte. In de gokruimte zag ik meerdere vernielde gokkasten, waarvan de deurtjes aan de onderzijde waren vernield. Op korte afstand van de kassa zag ik op de vloer een zwarte stoffen tas met hengsels op de vloer liggen, vlak voor een opengebroken gokkast. Op de tas stond onder andere het opschrift "Vic Fashion for Men" in zilverkleurige letters. Kennelijk is deze achtergelaten door de dader. Deze tas heb ik veiliggesteld en meegenomen voor DNA-onderzoek (SIN: AADL8332NL). Op de vloer, naast een gokkast in het rokersgedeelte, zag ik een kruiskop schroevendraaier liggen. De eigenaresse had deze niet eerder gezien en verklaarde dat deze niet haar eigendom was. Kennelijk is deze schroevendraaier achtergelaten door de dader. Op meerdere vernielde gokkasten heb ik handschoensporen aangetroffen. De handschoensporen bevonden zich vrijwel allemaal op het onderste deel van de gokkasten, alsmede op gokkastonderdelen die op de grond lagen. Daarnaast trof ik op meerdere vernielde gokkasten rode verf aan, vermoedelijk veroorzaakt door een steekvoorwerp. Deze rode kleur trof ik ook aan op de vernielde geldwisselautomaten. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat de achterdeur, de gokkasten en de geldwisselautomaten zijn opengebroken met hetzelfde breekvoorwerp.
p. 1023 Op ongeveer 200 meter afstand van de Amusementshal werden door de basispolitiezorg nabij een parkeerplaats meerdere breekwerktuigen aangetroffen en in beslag genomen, waaronder een rood breekijzer. Tevens werden aldaar een steekkar, een pakje Camel sigaretten, een kluis en zwarte lederen handschoenen aangetroffen. Vermoedelijk zijn deze goederen achtergelaten door de dader. De steekkar en de kluis waren weggenomen uit [naam bedrijf 7]. De goederen waren erg nat toen ik deze aantrof op het politiebureau te Nes. In overleg met het Forensisch Loket en Sporenbeheer te Assen heb ik besloten om de handschoenen veilig te stellen en mee te nemen voor DNA-onderzoek. De handschoenen werden bij een ander onderzoek, die ik later op de dag verrichtte, geïdentificeerd door de [aangever 7]. Hij verklaarde namelijk dat bij de inbraak in zijn bedrijf aan [adres 7], zijn zwarte lederen handschoenen waren weggenomen uit een bureaulade. Nadat ik hem de handschoenen had laten omschrijven liet ik de in beslag genomen handschoenen aan hem zien. Hij vertelde mij dat deze handschoenen zijn eigendom waren. Het is aannemelijk dat de handschoenen zijn gebruikt door de dader bij inbraken op Ameland.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 6 augustus 2012, als los document gevoegd, inhoudende de relatering van N.W.M. Brouwers, zakelijk weergegeven:
Onderzoek tas AADL8332NL: ik heb de tas onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zag ik een op bloed lijkend spoor. De aanwezigheid van bloed in dit spoor is met de tetrabasetest niet bevestigd. Ik heb de hengsels van de tas bemonsterd met behulp van stubs op mogelijk aanwezige gebruikssporen. Ik heb de stubs veiliggesteld in een cupje in een gripzakje, gewaarmerkt met SIN AAEQ7750NL en verzegeld.
Een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Nes op 17 of 18 juli 2012, d.d. 21 september 2012, als los document gevoegd:
SIN AAEQ7750NL: celmateriaal kan afkomstige zijn van [verdachte]. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met de uit het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAEQ7750NL afgeleide combinatie van DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard.
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 1025 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de relatering van J. Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 1025 In verband met het onderzoek genaamd "Algerije" en de hierin onder andere voorkomende [verdachte] en [medeverdachte 1], hebben wij verbalisanten onderzoek gedaan in de hotelkamers 54 en 56 van het van der Valk hotel te Zuidbroek, welke door [verdachte] respectievelijk [medeverdachte 1] gehuurd waren. [Medeverdachte 1] had op 18 juli 2012 omstreeks 15:55 uur kamer 56 gehuurd en was op 19 juli 2012 omstreeks 12:00 uur weer uitgecheckt. Hierna hebben wij verbalisanten op donderdag 19 juli 2012 omstreeks 13:20 uur deze kamer op mogelijk achtergelaten spullen bekeken. In de kamer van [medeverdachte 1] troffen wij verbalisanten geen bijzonderheden aan.
[Verdachte] had samen met [medeverdachte 3] verbleven in kamer 54. Zij zijn ingecheckt op 18 juli 2012 omstreeks 15:05 uur. Zij zijn uitgecheckt op 21 juli 2012 en om omstreeks 13:30-14:00 uur hebben zij hun kamer verlaten. Hierna is door bedrijfsleidster [naam] van het van der Valk hotel, deze kamer afgesloten en is niemand meer in die kamer geweest. Op maandag 23 juli 2012 omstreeks 11:15 uur hebben wij verbalisanten kamer 54 bekeken op mogelijk achtergelaten spullen.
P. 1026 Verder troffen wij verbalisanten in de kamer aan twee kleine sleutels. De twee sleutels hebben wij verbalisanten in beslag genomen.
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 1035 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van J. Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 1035 Op maandag 23 juli 2012, omstreeks 11.30 uur, hebben verbalisanten De Boer en Loonstra een tweetal sleutels aangetroffen op kamer 54 van Hotel Van der Valk in Zuidbroek. Deze kamer was gehuurd door subject [verdachte]. Op vrijdag 27 juli 2012, heb ik, verbalisant Dijkhuis, beide sleutels getoond aan de eigenaresse van [naam bedrijf 7] in Nes op Ameland. Zij verklaarde mij dat mogelijk beide sleutels afkomstig waren uit [naam bedrijf 7] en bij controle bleek dat de sleutel voorzien van het nummer 92301 zeker afkomstig was uit [naam bedrijf 7]. Deze sleutel was afkomstig uit de sleutelkast die in de nacht van de inbraak, 17 op 18 juli 2012, was opengebroken. Deze sleutelkast hangt achter de balie, welke tijdens de openingsuren altijd is bemand en waar klanten niet bij kunnen komen.
Een proces-verbaal d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 1043 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van A.S. de Boer, zakelijk weergegeven:
p. 1043 Tijdens het onderzoek in hotel van der Valk te Zuidbroek waarbij de incheckgegevens en videobeelden van de [medeverdachte 1] en [verdachte] opgevraagd werden middels een vordering, is het volgende bevonden: De mij verbalisant, ambtshalve bekende [verdachte] welke op de videobeelden te zien is had niet op zijn eigen naam ingecheckt. Ik, verbalisant de Boer, hoorde van de bedrijfsleidster [naam], nadat ik haar [verdachte] aanwees op de videobeelden, dat [verdachte] in gezelschap was van een dame en dat deze dame ingecheckt had onder haar naam. De naam van deze dame bleek te zijn: [medeverdachte 3].
Ik, verbalisant de Boer, hoorde dat [naam bedrijfsleidster] zei: "De jongedame die onder de naam [medeverdachte 3] ingecheckt had, was in het gezelschap van een man die rossig haar had. De man die u aanwijst op de beelden en die u [verdachte] noemt, is die man met het rossig haar. Later heeft deze man, met het rossige haar, de kamer verlengd en hierbij betaalde hij met twee briefjes van vijftig euro. Deze [medeverdachte 3] en de rossige man verbleven in kamer 54."
Daarom ontving ik, verbalisant de Boer, de incheckgegevens alsmede een kopie van de identiteitskaart van [medeverdachte 3] aangezien zij samen met [verdachte] ingecheckt had.
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 1060 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van J. Dijkhuis, zakelijk weergegeven:
p. 1060 Op vrijdag 27 juli 2012 werd in de door [verdachte] gebruikte [auto 2], [kenteken], door collega K. Wiersema een zogenaamde flyer aangetroffen met de tekst:
" Spelen op meerdere automaten is alleen toegestaan mits ze spelen (handmatig of met een kaartje). Bij bezet houden van de machine halen medewerkers de punten eraf ". Op de achtergrond stond een foto van een zogenaamde speelautomaat met de naam Fun City. Deze geplastificeerde flyer werd aangetroffen in de laadbak / kofferbak van de genoemde [auto 2]. Ik, verbalisant, toonde een kopie hiervan aan een medewerker van [naam bedrijf 7] te Nes op Ameland, [naam medewerker]. Hij verklaarde mij dat die flyer door hen, [naam bedrijf 7], zelf was gemaakt en alleen daar werd gebruikt. Deze flyer was geplastificeerd en stond op diverse plekken in een kunststof stander bij de speelautomaten. [Naam medewerker] toonde mij ook de speelautomaat welke op de foto stond afgebeeld met de naam Fun City.
p. 1061 Eigenaresse [Aangever 9] deelde mij mee dat op de rechter zijkant van de geldwisselaar/ geldwisselautomaat die is weggenomen, ook een flyer met plakband was geplakt. Op de aangetroffen flyer in [auto 2] zijn plakbandresten aangetroffen. De gevonden flyer in [auto 2] is dus afkomstig vanuit [naam bedrijf 7] in Nes op Ameland.
Een proces-verbaal d.d. 16 juli 2012, opgenomen op pagina 1065 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van H.J. Zigterman, zakelijk weergegeven:
p. 1065 Op 18 juni 2012 is door officier van justitie mr. E. de Ruiter een bevel tot observatie afgegeven voor [verdachte] voor de duur van 3 maanden. Tevens is in het bevel opgenomen dat er gebruik gemaakt mag worden van technische hulpmiddelen, namelijk een peilbaken. Uit het onderzoek is gebleken dat [verdachte] gebruik maakt van een personenauto, [auto 2] [kenteken] en van een bedrijfsauto, [auto 1] [kenteken].
Op 18 juni 2012 is een baken geïnstalleerd op het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken], [auto 1], t.n.v. [medeverdachte 2], [geboren] te Groningen, [adres]. Op 24 juni 2012 is een baken geïnstalleerd op het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken], [auto 1], t.n.v. Administratiekantoor ATCOM BV Veendam.
p. 1066 Het onderzoeksteam stelde op dinsdag 17 juli 2012 vast, middels bakengegevens, dat het voertuig van [verdachte], [auto 2], op de pier bij Holwerd stond. De volgende dag, woensdag 18 juli 2012, kreeg het onderzoeksteam te horen dat [verdachte] op 17 juli 2012, op Ameland, was aangehouden ter zake het rijden in [auto 2], [kenteken], met een ongeldig verklaard rijbewijs. Hieruit bleek dus dat [verdachte] daadwerkelijk op Ameland was geweest. Even later werd het ons bekend dat er tussen 17 juli en 18 juli 2012 op vier plaatsen was ingebroken.
p. 1068 Hieronder overzicht van alle stop- en bewegingspunten van de baken van [auto 2] nabij [naam bedrijf 6] en vliegveld.
Locatie inbraak: [naam bedrijf 6]: hier heeft [auto 2] van 00:30:46 tot 01:20:06 stilgestaan (werkelijke tijd).
p. 1069 Locatie inbraak: [naam bedrijf 7]: hier heeft [auto 2] stilgestaan tussen 01:28:38 en 05:26:50 uur (werkelijke tijd).
Een tapgesprek d.d. 19 juli 2012, tijdstip 14:46:08, nummer: [nummer 2], beller [verdachte], gebelden: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], opgenomen op p. 1071 e.v. van voormeld dossier letterlijk weergegeven:
p. 1071 Inhoud
Belt [medeverdachte 2] naar [verdachte] en geeft het gesprek over aan [medeverdachte 1] (die [bijnaam wordt genoemd) (=K)
D: [voornaam]
JW: Jo.
D: Jo. JW: Hoe laat zijn jullie terug?
D: Wij zitten nu op de boot terug.
JW: Oki, alles goed gegaan?
D : Ik geef [bijnaam] wel.
K : Jo.
JW: Alles goed gegaan?
K : Nee man.
JW: Hoe kan dat dan?
K : Ja ik weet niet hoe.
JW: Weg?
K : Die meisje was al weg gehaald.
JW: Kanker snol ja.
K : Ja man er is al gezocht. Fokt op. Maar ja ik heb nog een beetje gekeken.
JW: Fokt op man, ik heb haar wel aangeraakt vol op.
K : Wat zei je?
JW: lk heb haar vol op aangeraakt.
K : Ja ik ook. Nou ja, ja.
JW: Jo, jo.
(Opmerking verbalisant: mogelijk is ‘meisje’ een versluiering van kluis)
Een proces-verbaal d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 589 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 589 V: We hebben een kluis aangetroffen op Ameland.
A: Waar jullie een kluis aangetroffen?
p. 590 0: Vlak bij waarbij je auto heeft gestaan.
A: Zat er ook dacty op die kluis dan?
V: Nee er zat geen dacty op die kluis?
A: Dat is vreemd.
p. 591 Nadat de verdachte zijn verklaring had doorgelezen, weigerde hij de verklaring te ondertekenen. "Ik wil dat er een stuk uit mijn verklaring word gehaald anders teken ik niet, lk bepaal zelf wat in er in mijn eigen verklaring komt."
Betreffend stuk:
0: Vlak bij waarbij je auto heeft gestaan. A: Zat er ook dacty op die kluis dan?
Nee er zat geen dacty op die kluis? A: Dat is vreemd.
Een proces-verbaal d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 573 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 574 De speelhalautomatenflyer die in mijn auto lag kan van mij zijn.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 3 augustus 2012, als los document gevoegd, zakelijk weergegeven:
In de zaak tegen de verdachten [verdachte] (parketnummer 18/830344-12) en [medeverdachte 1] (parketnummer 18/830266-12) heeft mr. A.L.M.J.A. rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in bovengenoemde rechtbank, op mondelinge vordering van de officier van justitie, op 31 juli 2012 doorzoeking ter inbeslagneming verricht op [adres 13], Camping Wedderbergen, plaatsnummer [nummer].
Omschrijving in beslaggenomen voorwerp: wit poeder in gripzakje, totaal gewicht 20 gram incl. zakje.
Een proces-verbaal verdovende middelen d.d. 8 augustus 2012, opgenomen op p. 502 e.v. van dossier nr. PLO1PE 2012038593, inhoudende de relatering van verbalisanten D.A. Takken en J. Mulder, zakelijk weergegeven:
p. 503 De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld: SIN AAE05777NL.
Schriftelijk stuk te weten het rapport Identificatie van drugs en precursoren d.d. 20 augustus 2012 van het Nederlands Forensisch Instituut, opgesteld door ing. A.G.A. Sprong, opgenomen op p. 501 e.v. van dossier nr. PLO1PE 2012038593, zakelijk weergegeven
p. 501 AAE05777NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne.
Een proces-verbaal d.d. 7 augustus 2012, opgenomen op pagina 594 e.v. van het dossier zaak: Algerije d.d. 25 oktober 2012, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 597 V: Foto 14, wat kun je hierover verklaren. (afbeelding op de foto is o.a. geld te zien).
A: Verder is dat cocaïne en mijn telefoon is te zien. Dat cocaïne is achter gebleven van een feestje die we daar hadden gehouden.
(parketnummer 18/650630-12)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 16 e.v. van dossier nr. PL01KC 2012076773 d.d. 27 juli 2012 , inhoudende de aangifte van [aangever 10], zakelijk weergegeven:
p. 16 Vandaag, vrijdag 27 juli 2012, was ik aan het werk als vrachtwagenchauffeuse voor het bedrijf Rentex Floron. Ik reed omstreeks 06.45 uur in mijn vrachtwagen, voorzien van het kenteken [kenteken], in de Kleine Haddingestraat te Groningen. (…)
p. 17 Ik hoorde dat hij begon te schreeuwen en zag dat hij naar mijn vrachtwagen toe liep. Ik zag dat hij met gebalde vuist op de voorruit van mijn vrachtwagen sloeg. Ik bleef in mijn wagen zitten. Ik zag hem constant om de cabine heen lopen en zag hem meerdere keren op de voorruit slaan met gebalde vuist. Ook zag ik hem slaan op mijn zijruit. Hij sloeg met zo veel kracht dat ik dacht dat de ruit kapot zou gaan. Ook zag ik hem steeds (proberen) mijn portierdeur open (te) trekken. Ik wilde niet naar buiten gaan omdat ik dacht dat hij me aan zou vliegen. Ik hoorde hem de volgende dingen tegen mij zeggen: "Ik zoek uit waar je woont. Ik ga je kapot slaan. Ik ga je afmaken. Ik hoop dat je kinderen hebt. Ik maak ze allemaal kapot". Ik was op dat moment erg bang voor deze man omdat hij niet voor rede vatbaar was. De houding van de man was zo agressief vanaf het eerste ogenblik, dat ik me zeer bedreigd voelde. Ik dacht echt dat de man mij in elkaar zou slaan. (…) Ik zag dat de deuk iets achter het bestuurdersportier zat. Deze deuk zat er eerder nog niet. De man heeft zo vaak en hard op mijn auto geslagen met zijn vuist dat het me niet verbaast dat er een deuk in is gekomen.
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 21 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
p. 21 Op 27 juli 2012 zag en hoorde ik dat deze man de bestuurster van de vrachtwagen aan het uitschelden was. Ik hoorde dat hij tegen haar riep: "Kankerhoer, je kunt toch uitkijken. Jij moet niet janken". Dit heeft die man herhaaldelijk geroepen naar de bestuurster van die vrachtwagen. Ik zag dat die man ook een aantal keren met zijn vlakke hand op de portierruit van de vrachtwagen sloeg. Dit was zo hard, ik zag namelijk dat de ruit bewoog van het portier. Dus die man sloeg heel erg hard tegen het raam en hij was zeer agressief. Ik zag dat die man ook het portier aan de bestuurders zijde open deed. Hierbij zag en hoorde ik dat hij de bestuurster uitschold. Dit deed die man herhaaldelijk. Ik zag dat die man zijn rechter hand tot een vuist balde en deze ter hoogte van het hoofd van die vrouw hield.
p. 22 Ik zag dat deze man hierbij met zijn rechter vuist een slaande beweging maakte richting de beplating naar het portier. Ik zag dat deze man met kracht met zijn vuist tegen de beplating aan sloeg. Dit betreft de beplating aan de bestuurderszijde naar het portier. Ik zag dat er een deuk ontstond in de beplating.
Een proces-verbaal d.d. 27 juli 2012, opgenomen op pagina 30 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
p. 31 Ik flipte totaal van die arrogante kuthouding van die snol.
V: Verschillende mensen hebben dus gezien dat jij met je vuisten een deuk in de vrachtwagen sloeg; klopt dat?
A: Ja dat klopt; ik heb een tik op die vrachtwagen gegeven ja. Dit was uit frustratie. Ik wilde verhaal halen en zij bleef gewoon zitten. Verder zag ik die arrogante kop van haar.
p. 32V: Verder heb jij tegen de chauffeuse gezegd: "ik zoek uit waar je woont, ik ga je kapot slaan, ik ga je afmaken, ik hoop dat je kinderen hebt, ik maakt ze allemaal kapot" Klopt dit?
A: (…) Ik heb van alles geroepen. Ik zou wel gezegd kunnen hebben: ‘Ik sla je kop eraf stomme trut’.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 20 december 2012, opgenomen op pagina 10 e.v. van dossier nr. PL01KG 2011126469 d.d. 13 januari 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 11], zakelijk weergegeven:
p. 10 Ik ben werkzaam als portier bij de horecagelegenheid Rumba, gevestigd Poelestraat 20 te Groningen. In de nacht van zaterdag 17 december 2011 op zondag 18 december 2011 stond ik in de hal van de Rumba in de nabijheid van mijn collega's [getuige 8] en [getuige 9]. Ik zag dat er een manspersoon tegenover [getuige 8] stond. Ik hoorde dat die man "moeilijk" deed. Ik begreep van [getuige 8] dat die man niet de Rumba in mocht. Ik hoorde dat de man steeds luider begon te praten. Hij werd steeds feller en feller in zijn gedrag en bewoordingen. [Getuige 9] en ik besloten om wat dichterbij [getuige 8] te gaan staan. Opeens riep hij richting ons:"Ik schiet jullie neer, bam bam bam". Op het moment dat hij dit riep maakte hij van zijn hand de "vorm" van een vuurwapen en richtte dit op ons alle drie. Hierna zag ik dat hij naar buiten liep. Wij voelden ons alle drie bedreigd door die man en wij vonden dat wij dit niet konden accepteren.
Een proces-verbaal d.d. 20 december 2012, opgenomen op pagina 12 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 9], zakelijk weergegeven:
p. 12 Ik was in de nacht van zaterdag 17 december 2011 op zondag 18 december 2011 als portier werkzaam in de horecagelegenheid de Rumba, gevestigd in de Poelestraat te Groningen. Op een bepaald moment zag ik dat die jongen met één van zijn handen de vorm maakte van een vuurwapen en met deze hand op ons richtte. Ik hoorde dat de jongen hierbij riep:" Ik schiet jullie allemaal dood." Hierna ging de jongen naar buiten en liep hij weg.
Een proces-verbaal d.d. 18 december 2011, opgenomen op pagina 9 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van D. Wiegmink, zakelijk weergegeven:
p. 9 Op zondag 18 december 2011, omstreeks 10.20 uur, bevond ik mij in het cellencomplex, Hooghoudtstraat 18, te Groningen. Op mijn verzoek werd [verdachte], voor verhoor naar mij gebracht door de dienstdoende collega van het cellencomplex. [Verdachte] gaf mij een hand en vervolgens liepen wij naar verhoorruimte 2 in het cellencomplex. Ik zag en hoorde dat [verdachte] zeer boos was. Ik gaf hem te kennen dat ik hem wilde gaan horen over het gebeuren van afgelopen nacht en dat hij niet verplicht was antwoord te geven op de vragen. [Verdachte] onderbrak mij constant en sprak met luide stem. Verdachte was niet rustig te krijgen. Hij gaf aan dat het hem niets kon schelen en toch niets ondertekende. Ik zag dat [verdachte] opstond en vervolgens op de alarmbel drukte. Hierna verliet hij de verhoorruimte. Hierna werd besloten om verdachte heen te zenden.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 6 maart 2012, opgenomen in het dossier nr. PL01KE 2012022008-14 d.d. 10 mei 2012, inhoudende de aangifte van [aangever 12], zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam voor het bedrijf [naam bedrijf 8] en uit hoofde van mijn functie als beheerder als zodanig bevoegd om aangifte te doen of namens het bedrijf een verklaring af te leggen. Op zondagavond 4 maart 2012 zag ik op de website "112Groningen" dat er een auto in een reclamezuil was gereden aan de Veemarktstraat in Groningen. Ik herkende deze reclamezuil als zijnde een zuil die bij ons in beheer is. Ik heb intussen begrepen dat er een aanrijding heeft plaats gevonden waarbij een auto door een andere auto is aangereden en daarbij de eerste auto vervolgens is gelanceerd om daarna in de reclamezuil van [naam bedrijf 8] te eindigen. Ik begrijp dat degene van wie deze auto is dus niet schuldig is aan de veroorzaakte schade maar dat dit moet worden verhaald op degene die de aanrijding heeft veroorzaakt en er vandoor is gegaan. De reclamezuil is volledig totall loss, de zuil moet worden uitgegraven, afgekoppeld worden van elektra en daarna worden verwijderd en vervangen door een nieuwe.
Een proces-verbaal d.d. 6 maart 2012, opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 13], zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van het pand aan [adres 18] te Groningen. Zondagmorgen 4 maart 2012 omstreeks 06.00 uur kwam iemand bij mij aan de woning en vertelde mij dat er een auto bij ons de zaak was binnen gereden. Ik ben vervolgens gelijk ter plaatse gegaan. Ik zag toen dat er een Opel personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] tegen de voorpui van mijn winkel stond. Ik zag dat deze auto rondom zwaar beschadigd was. Vervolgens zag ik in de directe omgeving [auto 3] staan voorzien van het kenteken [kenteken]. Deze auto stond tegen een reclamezuil aan. Deze auto was ook zwaar beschadigd. Alle air bags waren uit in die auto. Vervolgens zag ik dat het grote raam in de voorpui van mijn pand geheel was vernield. Zelfs de kozijnen waren geknapt en gescheurd. Ook was het metselwerk onder het raam geheel vernield. Toen ik binnen ging kijken bleek mij, dat de verwarming, de vloerbedekking, de bureaus ook zwaar beschadigd waren. Dit was kennelijk veroorzaakt door rondvliegende stenen uit de voorpui. Ik hoorde ter plaatse, dat de bestuurder van [auto 3] uit de bocht was gevlogen en vervolgens tegen de geparkeerde Opel was gebotst. Hierdoor was de Opel tegen mijn zaak gebotst en had genoemde schade veroorzaakt. Tot op heden heeft zich niemand bij mij gemeld, die de verantwoordelijkheid voor de aangerichte schade op zich nam. Ik doe dan ook aangifte van het verlaten van de plaats ongeval zonder dat de identiteit van de veroorzaker behoorlijk bekend is geworden.
Een proces-verbaal d.d. 4 maart 2012, opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 14], zakelijk weergegeven:
Ik ben houder van de Opel Astra, kleur groen en voorzien van kenteken [kenteken]. Deze staat ten naam gesteld op mijn moeders naam. Ik doe hierbij aangifte ter zake doorrijden na een aanrijding. Op zondag 4 maart 2012 omstreeks 00.00 uur heb ik mijn voornoemde auto geparkeerd aan de Veemarktstraat te Groningen. De auto was onbeschadigd. De auto stond voor perceel 101 met de voorzijde richting het hoofdstation. Mijn auto stond op de middelste parkeerplaats. Vanmorgen bleek mijn auto niet meer op de plek te staan. Ik hoorde van de politie dat de auto was aangereden en vervolgens door de aanrijding tegen een verkeerszuil was gereden en vervolgens tegen een pui van een woning/bedrijf. Ik wil de schade verhalen die de bestuurder/eigenaar van de andere auto heeft veroorzaakt aan mijn voertuig. Degene die betrokken is geweest bij het genoemde verkeersongeval of door wiens gedraging dit verkeersongeval is veroorzaakt, waardoor er schade en/of letsel is toegebracht, heeft de plaats van het verkeersongeval verlaten, zonder dat deze persoon de identiteit van zichzelf en, voor zover hij een motorrijtuig bestuurde, tevens de identiteit van dat motorvoertuig kenbaar heeft gemaakt.
Een proces-verbaal d.d. 4 maart 2012, opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 10], zakelijk weergegeven:
Ik kwam zojuist vanuit de stad Groningen. Wij reden op de fiets richting Sontplein. Juist voor deze bocht werden wij ingehaald door [auto 3] die hier nu staat. Kort daarop hoorden wij een knal en zagen wat er was gebeurd. Ik zag dat er een persoon uit [auto 3] stapte. Dit was een Nederlander. Hij is ongeveer 25/30 jaar oud. Hij is ongeveer 1.90/2.00 meter lang. Hij heeft blond haar. De man droeg een gele trui met capuchon, een donkere broek en een zwarte bodywarmer. De man leek en sprak dronken. Hij wilde niet dat wij de politie gingen bellen. Hij zou de zaak zelf wel regelen.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2012, opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de relatering van M. van Elp, zakelijk weergegeven:
Op zondag 4 maart 2012 kreeg ik verbalisant, M van Elp, opdracht te gaan naar het Shell tankstation gelegen aan de Europaweg te Groningen. De meldkamer deelde mede dat men informatie zou hebben over de verdachte van een aanrijding, welke eerder op de dag had plaatsgevonden aan de Veemarktstraat te Groningen. Ter plaatse sprak ik, verbalisant met [getuige 11], zijnde werkneemster in het Shell station. Zij vertelde mij dat dezelfde dag omstreeks 05.50 uur een man uit de taxi stapte voor de ingang van het pand. De man droeg een opvallende oranje trui met daarover een bodywarmer. Drie minuten nadat de taxi weg was, stopte dezelfde taxi weer voor de ingang van het tankstation. Dezelfde man in de oranje trui met bodywarmer stapte weer uit de taxi en liep naar de kassa. De man was erg brutaal bij de kassa. Tijdens ons gesprek, vroeg ze ons spontaan mee te komen naar het kantoor. Daar liet zij ons de beelden van bovenstaande zien. Ik, verbalisant Van Elp, herkende ambtshalve de man in de oranje trui en bodywarmer voor 100% als zijnde [verdachte], geboren [datum]. [Getuige 11] vertelde toen dat na enige tijd de taxichauffeur van eerder genoemde taxi binnen kwam lopen en zij aan hem had gevraagd, wat voor rare sjap hij in de auto had. [Getuige 11] hoorde dat de taxichauffeur vertelde dat de man met de oranje trui en bodywarmer had verteld dat hij een ongeluk had gehad en was weggegaan omdat hij niet verzekerd was. [Getuige 11] vond dit alles zeer verdacht en besloot daarop de politie te bellen.
Een proces-verbaal d.d. 19 april 2012, opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik wil verklaren en aangifte doen van diefstal van mijn personenauto, [auto 3] voorzien van het kenteken [kenteken]. Het zal in de periode laat februari begin maart 2012 zijn geweest. Ik was die avond uit in Shadrak in Groningen. Ik heb mij die avond helemaal vol laten lopen. Ik had mijn jas met daarin de autosleutels in Shadrak uitgedaan. Op een gegeven moment ben ik naar buiten gegaan. Ik liet mijn jas daar toen achter. Toen ik later in Shadrak terug kwam was mijn jas er nog wel maar mijn spullen, waaronder de autosleutels waren verdwenen. Ik heb mijn jas toen gepakt en ben met een taxi naar huis gereden. Als u zegt dat ik bij de Shell aan de Europaweg ben geweest dan weet ik dat al niet meer. Ik kon toen geen aangifte van diefstal doen, omdat ik nog meerdere boetes had open staan. Ik had toen geen geld en wilde ook niet zitten. Kort daarop werd ik door [getuige 12] gebeld die mij vertelde dat hij mijn auto had gestolen. Hij zei tegen mij dat hij het goed met mij zou maken en naar de politie zou gaan. Ik heb anderhalf week geleden mijn boetes betaald. Ik ging er vanuit dat [getuige 12] ook aangifte van de diefstal van de auto zou doen. Dat is namelijk nodig voor mijn verzekering. Ik dacht dat de zaak daarmee zou zijn opgelost. Dat bleek niet zo te zijn. Derhalve had ik voor vanmiddag een afspraak op het politiebureau om aangifte van de diefstal te doen. Nogmaals ik heb zelf die aanrijding niet veroorzaakt. Ik mag zelf ook niet rijden want ik heb een ontzegging voor de rijbevoegdheid. Nogmaals [getuige 12] heeft de auto zonder mijn toestemming weggenomen en nadien de aanrijding veroorzaakt.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 15] d.d. 12 juni 2012, opgenomen op pagina 17 e.v. van dossier nr. PL01KG 2012075534 d.d. 9 september 2012;
Een proces-verbaal d.d. 13 juni 2012, opgenomen op pagina 9 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de bekentenis van verdachte.
(parketnummer 18/670109-11)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 18 februari 2011, opgenomen op pagina 17 e.v. van dossier nr. PL01KE 2011043320 d.d. 4 mei 2011, inhoudende de relatering van J. Kobes en J.A. Katerberg, zakelijk weergegeven:
p. 17 Op vrijdag 18 februari 2011 te 10.35 uur werd de [verdachte], voornoemd, aangehouden ter zake een vonnis van de rechter de datum 8 april 2010. Hij werd aangehouden op de Oosterhamrikkade te Groningen. Kort daarvoor hadden wij verbalisanten de verdachte zien rijden in een personenauto, [auto 4] en voorzien van Nederlands kenteken [kenteken]. Door ons werd waargenomen dat de verdachte als bestuurde van voornoemde auto kwam vanaf het bedrijfsterrein aan [adres 15] te Groningen. Op dit terrein is gevestigd het [naam bedrijf 11]. Het was ons verbalisanten bekend dat [verdachte] eigenaar/directeur van dit bedrijf was. De verdachte werd ter insluiting overgebracht naar het bureau van politie aan de Korreweg 3 te Groningen. Tijdens dit transport werd door mij, verbalisant Katerberg, waargenomen dat [verdachte] sterk rook naar de geur van hennep. Tijdens de insluiting werd onder de verdachte [verdachte], onder andere een mobiele telefoon, merk HTC, kleur zwart, een horloge, merk Rolex, een totaal bedrag van 720 euro, zijnde 14 biljetten van 50 euro en 1 biljet van 20 euro aangetroffen. De opsporingsambtenaren Boonstra en van der Laan brachten de, voornoemde, auto van verdachte over naar de loods van de regiopolitie aan de Sontweg te Groningen. Tijdens het transport roken de Boonstra en Van der Laan een sterke henneplucht. Hierop hebben zij een nader onderzoek ingesteld in de auto. In de kofferruimte van de auto troffen zij een plastic zak met als inhoud ongeveer 1 kilogram gedroogde henneptoppen aan. Dit goed werd in beslag genomen.
Een proces-verbaal d.d. 18 februari 2011, opgenomen op pagina 25 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van H. Boonstra en B.E. van der Laan, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 18 februari 2011 bevonden wij, verbalisanten ons op de Oosterhamrikkade te Groningen. Aldaar hadden collega's Kobes en Katerberg en Boonstra zojuist een verdachte aangehouden. De verdachte, genaamd [verdachte], maakte gebruik van een voertuig, personenauto, [auto 4 en voorzien van het kenteken [kenteken]. Ik, verbalisant Boonstra, rook tijdens het contact dat ik had met de verdachte had een sterke hennepgeur vanuit het door hem gebezigde voertuig komen. Ook ik, verbalisant Van der Laan bevond mij in de directe nabijheid van het voertuig en rook een sterke hennep geur. Hierop hebben wij, verbalisanten, op grond van het gestelde in de Opiumwet een nader onderzoek ingesteld in de genoemde personenauto. Nadat wij, verbalisanten, het dashboardkastje hadden geopend zagen wij aldaar een klein zwart weegschaaltje liggen. Zo'n weegschaaltje is ons ambtshalve bekend als een weegschaaltje dat gebruikt wordt voor het wegen van verdovende middelen. Hierop hebben wij, verbalisanten, de auto aan een nader onderzoek onderworpen. Wij roken op de achterbank van het voertuig dat de hennepgeur sterker was dan voorin het voertuig. Vervolgens hebben wij de kofferbak van de auto geopend. Aldaar troffen wij, verbalisanten, een tas, met het opschrift Albert Heijn, blauw wit van kleur. Wij, verbalisanten, zagen dat in de tas een plastic doorzichtige zak zat waarin zich een behoorlijke hoeveelheid henneptoppen bevond. Naar schatting zat er ongeveer een kilo henneptoppen in genoemde zak. Doordat de plastic zak was open gescheurd was de hennepgeur zo nadrukkelijk in het voertuig aanwezig.
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2011, opgenomen op pagina 21 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 21 V: Je bent aangehouden, omdat je nog 30 dagen moest zitten voor justitie. Echter tijdens het overbrengen van jouw [auto 4], troffen wij een sterke henneplucht aan. In jouw auto hebben wij een kilo gedroogde hennep gevonden. In hoeverre wil of kun je hierop reageren?
A: Is mijn kilo wiet. Ik rook ongeveer 6 à 7 gram euro wiet op een dag, anders draai ik door. Ik heb namelijk ADHD, maar ik gebruik daar geen medicijnen voor omdat deze een verkeerde uitwerking hebben.
V: Hoe kan het dat wij een kilo wiet hebben aangetroffen in de kofferbak van je auto?
A: Heb ik gekocht bij de Growshop. Of het nou een coffeeshop of een Growshop is je koopt het bij allebei.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 20 februari 2011, opgenomen op pagina 25 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 18], zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als hoofdagent van de regiopolitie Groningen. Ik was op zaterdag 19 februari 2011, omstreeks 11:35 uur, belast met het weekend crimeteam. Ik was samen aan het werk met collega [aangever 19], hoofdagent van de regiopolitie Groningen.
Op genoemd datum/tijdstip kregen wij het verzoek van de coördinator van het crime team om van [verdachte] een sociaal verhoor af te nemen. Op het moment dat ik verdachte [verdachte] zag, heb ik mij voorgesteld. Ik zag dat hij een minderwaardige houding aannam. (…) Ik hoorde direct met hevige stem dat ik van hem af moest blijven. Ik hoorde hem verder met luide stem roepen: "Ik sla je op je bek, ik maak je kapot, ik sla je dood". Bij mij bestond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging werkelijk ten uitvoer zou brengen. Dit omdat hij zich groot maakte en een dreigende houding aannam. Ik weet tevens dat bij het onderzoek scherpe patronen zijn aangetroffen wat kan duiden op het bezit van een vuurwapen, tevens weet ik dat er een kogelwerend vest in zijn woning was aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 19 februari 2011, opgenomen op pagina 25 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 19], zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als hoofdagent van de regiopolitie Groningen. Ik was op zaterdag 19 februari 2011, samen met [aangever 18] genaamd, belast met het weekend crimeteam. Hierop is [verdachte] uit zijn cel gehaald zodat wij met hem in het verhoor konden. Op dat moment zag ik dat de verdachte op stond en zich zelf groot maakte. Ik hoorde de verdachte met luide stem roepen: "Ik sla je op je bek, ik maak je kapot, ik sla je dood". Bij mij bestond de overtuiging, dat de verdachte zijn bedreiging werkelijk ten uitvoer zou leggen. Dit omdat hij zich groot maakte en een dreigende houding aannam. Ik bedoel hiermee dat hij dicht bij mij ging staan en riep dat ik hem maar moest slaan. Ik weet tevens dat bij een onderzoek in zijn woning scherpe patronen zijn aangetroffen wat kan duiden op het bezit van een vuurwapen, tevens weet ik dat er een kogelwerend vest in zijn woning was aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2011, opgenomen op pagina 21 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
Het was de manier hoe ik werd benaderd, agressief, als of ik een stuk stront was. Het had gewoon normaal moeten gaan. Als je niet normaal kan communiceren dan heb ik al helemaal geen zin om met je in gesprek te gaan. Ik ben opgestaan en heb op de noodknop gedrukt en wilde weglopen. (…) Ik heb gezegd "flikkertje nu heb jij je macht hè".
V: Heb jij de collega's bedreigd? Zodanig zelfs dat de collega's aangifte hebben gedaan.
A: Ik heb gescholden als een tierelier (…) Ik heb wel gezegd "jullie met je arrogante bekken".
V: Heb jij gezegd ik maak je kapot ik sla je op je bek, ik sla je dood?
A: (…) Ik weet niet meer wat ik allemaal gezegd heb, ik was zo boos. Zelfs op het moment dat ik naar mijn cel werd gebracht werd ik door deze politieagenten geduwd. Op dat moment werd ik gek en sloeg mijn handen stuk op de muur van mijn cel.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 5 september 2009, opgenomen op pagina 40 e.v. van dossier nr. 2010008910 d.d. 8 februari 2010, inhoudende de aangifte van [aangever 20], zakelijk weergegeven:
p. 40 Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
p. 41 Ik ben eigenaar van [naam bedrijf 12] gevestigd aan [adres 16] te Veendam. De winkel is gevestigd in het clubgebouw van de golfclub aan de voornoemde locatie. Op het terrein nabij de Nedmagweg staat een loods. Het terrein is daar middels hekken omheind. Via de middelste toegangsdeur en de trap kom je op een verdieping alwaar ik mijn voorraad in opslag heb. Hier stonden onder andere nieuwe en gebruikte golftassen, golfkarren en golfclubs opgeslagen. Op woensdag 25 maart 2009 ben ik bij de voornoemde loods geweest en heb deze afgesloten en onbeschadigd achter gelaten. Op maandag 30 maart 2009 werd ik gebeld door een medewerker van de golfclub met de mededeling dat de toegangsdeur, tot het bij mij in gebruik zijnde deel van de loods, opengebroken was. Ik ben direct gaan kijken en zag dat er een gat in de omheining was geknipt. Ik zag dat er meerdere deuren van de loods opengebroken waren. Toen ik via de opengebroken deur en de trap naar de bovenverdieping liep zag ik dat bijna de gehele voorraad verdwenen was. Deze bestond uit veel nieuwe en gebruikte golftassen, clubs en golfkarren.
Een proces-verbaal d.d. 19 augustus 2009, opgenomen op pagina 61 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van G.R. Wildeboer, zakelijk weergegeven:
p. 61 Vandaag, woensdag 19 augustus 2009 gingen wij verbalisanten G.R. Wildeboer en A.B. Wind naar [adres 17] alwaar deurwaarde R.R. Bouwman van Flanderijn en Bouwman Incasso en gerechtdeurwaarders, over wilde gaan tot ontruiming van genoemde woning. (…) Op dat moment verschenen er twee manspersonen. Na ons later bekend geworden waren dit [verdachte] en [naam]. [Verdachte] is ons ambtshalve bekend als zijnde een man die veelvuldig inbraken pleegt. Deze twee mannen zaten op het moment dat wij bij de woning aankwamen in een witkleurige Peugeot Partner bestelauto. [Verdachte] verklaarde tegenover de deurwaarder dat hij ook tijdelijk in de woning verbleef en dat hij ook graag zijn spullen wilde pakken. Verbalisant Wildeboer liep hierop naar de schuur welke los staat van de woning. De schuurdeur zat niet op slot. Na openen van de schuurdeur zag ik, verbalisant Wildeboer, dat deze volstond met golfsets en golftassen. Ik zag tenminste 15 à 20 sets. Op dat moment verscheen [verdachte] bij de schuur. Hij verklaarde dat deze spullen van hem waren. Hij verklaarde dat hij vroeger golf gespeeld had en deze spullen daar nog van over had. Even later verklaarde hij dat hij hierin handelde via internet en zo aan de spullen gekomen was. Weer even later verklaarde hij dat hij de spullen samen met zijn vader bewaarde.
p. 62 Hierop heb ik verbalisant contact gezocht met de analist teneinde duidelijkheid te verkrijgen of deze spullen mogelijk afkomstig waren van een inbraak. Uit dit onderzoek bleek mij dat recent was ingebroken bij de golfclub in Veendam en dat daar een grote hoeveelheid golfsets ware weggenomen. Hierop heb ik contact gezocht met de officier van justitie Faber. Zij gaf toestemming om over te gaan tot inbeslagname en aanhouding van [verdachte]. Op het moment dat wij over wilden gaan tot aanhouding was [verdachte] via de achterzijde van de woning, verdwenen.
Een proces-verbaal d.d. 11 september 2009, opgenomen op pagina 65 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [aangever 20], zakelijk weergegeven:
p. 65 Naar aanleiding van de door mij gedane aangifte, opgenomen onder nummer 2009031537-1 laat u mij een fotobijlage zien met daarop door de politie aangetroffen golfartikelen. U toont mij de foto's voorzien van nummers 1, 2, 3, 4 en 5. Ik herken de afgebeelde golftassen, de golfkar en de clubs als zijnde de bij mij uit de loods weggenomen golftassen. Op één doos van een golfkar staat zelfs de naam en het adres van mijn zaak: [naam bedrijf 12], [adres 16]. De golftassen op de foto's 1 en 2 herken ik als de bij mij weggenomen gebruikte golftassen. Deze golftassen heb ik de afgelopen jaren ingeruild op nieuw verkochte tassen. De golftassen op de foto's 3, 4 en 5 zijn de nieuwe golftassen die uit mijn loods zijn weggenomen. De afgebeelde golfartikelen betreffen niet de gehele weggenomen partij. Ik heb op de foto's aangeven door middel van de letters A, B en C van welke golftassen ik de factuur bij mijn aangifte heb gevoegd.
Een proces-verbaal d.d. 25 januari 2010, opgenomen op pagina 27 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 28 Ongeveer een half jaar geleden werden mij diverse golfspullen aangeboden. Deze werden mij aangeboden door een voor mij betrouwbaar persoon. Ik ken deze persoon wel maar ik wil zijn naam niet noemen. Hij heeft mij verteld dat deze golfspullen gekocht waren door zijn vader. Zijn vader koopt altijd diverse partijen goederen op welke afkomstig zijn van faillissementen. Ik had een internet site en kon deze golfspullen goed gebruiken. Ik ben eigenaar van een reclamebureau "[naam bedrijf 11]" te Groningen. Ik heb dit bedrijf vanaf februari 2009. Ik vond het een leuk idee om golfspullen te verkopen via de site. Voor de golfspullen heb ik 4500 euro betaald. Ik heb deze spullen samen met mijn vader gekocht. Wij hebben ieder de helft betaald. Ik heb geen afschrift of aankoopbon van deze aankoop. Wij hebben de spullen cash betaald. Ik vertrouwde de boel wel maar mijn vader heeft desondanks nog extra gecheckt bij Nigel of hij ook golfspullen miste. Nigel miste geen spullen zei hij. Nigel is de eigenaar van golfshop, aan [adres 16] te Veendam. De spullen zijn bij mijn woning aan [adres 19] in Veendam gebracht. De spullen zijn gebracht door de verkopende partij. De golfspullen betroffen veel tweedehands spul en enkele nieuwe spullen. Het betrof voornamelijk setjes (12 clubs, golftassen, caddy’s). Ik heb tussen de 20 en 25 setjes gekocht. Daarnaast waren er nog wat losse clubs.
p. 29 Toen ik ben aangehouden voor mijn oude straf had ik de golfspullen net gekocht. Ik denk dat ik de spullen gekocht heb in juni of juli 2009. Vanuit Veendam heb ik de golfspullen overgebracht naar een garagebox in Stadskanaal, aan [adres]. (…) Ik heb de golfspullen in het schuurtje bij mijn huis in Westerlee gestald. Ik wilde mijn plasma tv, dvd's, kleding en mijn golfspullen mee. Ik heb de politie ook mijn golfspullen aangewezen. U vertelt mij dat Nigel aangifte heeft gedaan van diefstal van de golfspullen. U vertelt mij dat Nigel de spullen heeft herkend als zijnde zijn eigendommen. Op een (1) van die golftassen stond zelfs de naam van het bedrijf van Nigel, althans dit vertelt u mij. Dit was mijzelf nog niet opgevallen.
Een proces-verbaal d.d. 24 februari 2011, opgenomen op pagina 39 e.v. van dossier nr. PL01 KE 2011043320 d.d. 4 mei 2011, inhoudende de relatering van Kobes, Katerberg en Van der Laan, zakelijk weergegeven:
In dit bedrijf aan het [adres 15] werd op 18 februari 2011 onder leiding van de Hulp Officier van Justitie van Vulpen een onderzoek ter inbeslagname verricht. Tevens werd door mij verbalisant, Van der Laan, waargenomen dat in een opslagruimte van voornoemd bedrijf meerdere golf sportartikelen aanwezig waren. Dit betroffen onder andere golfclubs, golftassen, golfkarretjes en golfschoenen. Op 22 februari 2011 werd naar de voornoemde golfartikelen nader onderzoek verricht. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er op op 5 september 2009 door de [aangever 20] namens [naam bedrijf 12] aangifte was gedaan van een grote hoeveelheid golfartikelen. Tevens bleek dat 19 augustus 2009 te Westerlee onder de [verdachte], voornoemd, een grote hoeveelheid golfartikelen werden aangetroffen. Op 5 september 2009 legde [aangever 20] een aanvullende verklaring af. Hij verklaarde onder andere dat de onder [verdachte] aangetroffen goederen dezelfde goederen betroffen waarvan hij aangifte had gedaan. Dat het niet al de weggenomen goederen betroffen. Op 24 februari 2011 omstreeks 14.10 uur werd [naam bedrijf 11] aan [adres 15] te Groningen betreden. Dit ter inbeslagname van goederen, zijnde golfartikelen. Deze goederen werden aangetroffen in een opslagruimte van het bedrijf en in een kantoorruimte van het bedrijf (zie fotoblad). Uit nader onderzoek bleek dat de goederen waarvan [aangever 20] aangifte had gedaan overeen kwamen met de goederen welke werden aangetroffen aan [adres 15] te Groningen.
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2011, opgenomen op pagina 40 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van Croes en Grabic, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 25 februari 2011, hoorden wij, verbalisanten Croes en Grabic [verdachte] in het politiebureau te Stadskanaal. Wij, verbalisanten hebben de verdachte ook gevraagd naar de herkomst van golfattributen en wie de eigenaar van was. Wij, verbalisanten hoorden de verdachte zeggen dat deze goederen "golfclubs, golfschoenen etc" van hem waren.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 19 april 2011, opgenomen op pagina 9 e.v. van dossier nr. 2011036473 d.d. 2 augustus 2011, inhoudende de aangifte van [aangever 16], zakelijk weergegeven:
p. 9 Ik ben werkzaam bij de Stichting Veiligheidszorg Noord. Vanuit deze stichting ben ik gedetacheerd bij de parkeerpolitie Groningen. Ik werk momenteel als parkeercontroleur. Op dinsdag 12 april 2011, omstreeks 16:20 uur bevond ik mij op de fiets in uniform gekleed op de Korreweg te Groningen. Ik was op dat moment bezig met mijn parkeer controlerende taken. (…)
p. 10 Ik hoorde dat de man in mijn richting riep 'de hele wereld draait nu om een ticket op te halen, ik sta hier net ik ben geld aan het wisselen, laat de auto nu maar met rust, ik ga nu een kaartje halen' of woorden die hier op lijken. Ik hoorde dat de man dit riep met stemverheffing en ik zag dat de man mij duidelijk aankeek terwij1 hij schreeuwde. Het signalement van deze man is: rossig, kort haar, stekelig, blank, ongeveer 190 cm lang en hij had een beetje rossige baardgroei. Hij droeg op dat moment een geblokte bloes. Vervolgens hoorde ik de man met het rossige haar tegen mij roepen: "Vuile NSB-er".
Ik sprak de man aan en vroeg hem of hij mij normaal te woord wilde staan. Ik zei vervolgens tegen hem dat het hier betaald parkeren was en vervolgens hoorde ik dat de man tegen mij zei: "Je moet niet zo agressief doen, wat wil je nou vieze zwarte, je pakt ons werk allemaal af, vuile NSB-er, vuile NSB-er' of woorden die hier op lijken. Op het moment dat de man deze dingen tegen mij zei, stond hij heel dicht bij me. Zijn gezicht was vlak bij mijn gezicht en ik voelde mij hierdoor erg geïntimideerd en heel erg ongemakkelijk. Ik zag dat de man vervolgens nog dichter bij mij kwam staan en ik hoorde dat hij tegen mij zei: "Wat wil je nou, moet ik je even voor je bek slaan, wat moet je nou?" of woorden die hier op lijken. Ik was op dat moment erg bang en was er van overtuigd dat de man elk moment zou kunnen slaan en zijn bedreigingen zou gaan uitvoeren. Ik had echt het gevoel dat dit elk moment zou kunnen gaan gebeuren. Ik zag de woede in de ogen van de man.
Een proces-verbaal d.d. 8 juli 2011, opgenomen op pagina 18 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van B. Grabic en J.A. Katerberg, zakelijk weergegeven:
p. 18 Tijdens de overbrenging hoorden wij verdachte zeggen: ‘Waarom ben ik aangehouden; vast in verband met die kanker parkeercontroleur die niet wilde wachten op een kaartje, ik word gek van jullie ik heb al 21000 euro schuld bij justitie’.
Een proces-verbaal d.d. 24 mei 2011, opgenomen op pagina 57 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 13], zakelijk weergegeven:
p. 57 Ik heb nagedacht over de situatie. U en ik weten wel wie de dader is. Ik ben het niet maar een andere man met rood haar. Maar ik ben bang voor mijn veiligheid als ik de naam noem. Als u de foto van [verdachte] en die van mij aan het slachtoffer laat zien dan weet u genoeg. U hebt kunnen zien dat ik geen agressieve delicten heb gepleegd. Het verhaal wat ik gisteren vertel is niet juist. Ik was rond 16.00 uur in [naam bedrijf 14]. Ik was bezig met laminaat leggen. Dit was in opdracht van [verdachte]. Ik was bij de balie bezig en toen zag ik [verdachte] naar buiten gaan.
p. 58 Ik hoorde dat [verdachte] tekeer ging tegen een parkeerwachter. Ik heb niet gehoord wat hij zei want [verdachte] had de deur dichtgedaan. [Verdachte] kwam even later weer binnen en was helemaal pissed off. Hij ging in het privé gedeelte van de winkel zitten. Een tijdje later kwam de politie voor [verdachte]. Ze vroegen of hij naar buiten wilde komen om te praten. Even later kwam de politie met [verdachte] binnen en [verdachte] wees mij aan. Hij zei:"Die moet je hebben". De politie noteerde mijn naam en ik heb mij gelegitimeerd. Ze zeiden tegen mij dat ik precies op het signalement leek. Dat vond ik raar want ik was er niet bij geweest. De parkeercontroleur was een kleurling. Vanuit de zaak kon ik haar zien staan voor de winkel. [Verdachte] had die middag ook een geblokte blouse aan.
Een proces-verbaal d.d. 24 mei 2011, opgenomen op pagina 59 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 13], zakelijk weergegeven:
p. 59 Nadat hij geschreeuwd had naar de parkeercontroleur en weer binnenkwam was hij eerst nog aan het schelden en vloeken. Ik weet niet meer waarover het ging. Ik weet niet wat de reden is dat hij de parkeercontroleur uitschold. De gevel van [naam bedrijf 14] bestaat uit veel glas en ik zag dat [verdachte] tegenover de parkeercontroleur stond en hoorde dat hij haar uitschold. Ze stonden niet meer dan een armlengte van elkaar.
Een proces-verbaal d.d. 24 mei 2011, opgenomen op pagina 68 e.v. van voormeld dossier, inhoudende fotoconfrontatie, zakelijk weergegeven:
p. 68 Op 24 mei 2011, omstreeks 14.30 uur, hield ik, E.E. Hahury, Adm.Tech. Ambtenaar, Medewerker RIK Regiopolitie Groningen, in het bureau van Politie te Groningen op verzoek van H. Schoonveld Crimeteam BE Noord, een fotoconfrontatie met [aangever 16]. Nadat de getuige verklaard had, dat de procedure van de fotoconfrontatie haar duidelijk was, toonde ik haar de fotoselectie. Bij iedere foto werd een nummer, oplopend vanaf nr. 1, op het beeldscherm geprojecteerd. Ik beëindigde de confrontatie, nadat ik 20 geselecteerde foto's had getoond. Tijdens het tonen van de foto's observeerde ik de getuige. Ik nam daarbij het volgende waar: Bij het zien van fotonummer 14 reageerde [aangever 16] als volgt:"Ja, dit is hem."
p. 69 De getoonde foto met nr.14 heeft de fotocode PL0110:11:144. Uit het HKS blijkt, dat dit de foto is van: [verdachte], geboortedatum [datum] te [plaats].
Een proces-verbaal d.d. 9 juli 2011, opgenomen op pagina 61 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte], zakelijk weergegeven:
p. 62 Ik heb de auto geparkeerd en had geen geld bij me. Ik werd aangesproken door een parkeercontroleur. Ik werd erg boos omdat ik een bekeuring kreeg. Ik werd gek en ik heb haar met alles wat ik had verrot gescholden. Ik heb haar absoluut niet aangeraakt. Er zijn de heel veel mensen bij geweest, mijn zaak zat helemaal vol. Ik heb de parkeercontroleur uitgescholden. Ik heb haar gekleineerd met woorden. (…) Ik begrijp het niet. Ik ben enorm gefrustreerd door alles, iedereen heeft me verneukt. Het kan me niets meer schelen. Natuurlijk flipte ik op dat wijf. Ik was net drie dagen buiten, mijn bedrijven waren weg, de huur was opgezegd, ik zat in dikke shit. Het was een dikke puinhoop. Huurbazen wilden contracten ontbinden. Ik was kapot, futloos en toen kwam er zo'n debiel die zegt wat ik moet doen.
p. 63 Ik wilde toen een kaartje gaan kopen voor mijn huurbaas. Ze ging er niet mee akkoord en we kregen een woordenwisseling.
p. 64 Ik begon haar toen uit te schelden. Ik wist dat het een parkeercontroleur was. Ze had zo’n pakkie aan en zat te zeiken om een kaartje. Ik heb gescholden.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
(parketnummer 18/830344-12)
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Met betrekking tot hetgeen door de raadsvrouw is opgemerkt ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde, overweegt de rechtbank het volgende. Blijkens de door
[getuige 3] afgelegde getuigenverklaring wordt de trolley alleen op [adres 1] en wanneer er door [getuige 3] spullen moeten worden uitgeladen in Assen. Hierbij wordt het karretje per auto vervoerd en zwerft het niet rond. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op deze verklaring feitelijk onmogelijk is dat de handafdruk van verdachte op de trolley is gekomen via de weg die verdachte suggereert. Op grond van de aangetroffen handpalmafdrukken van verdachte op het handvat van de trolley kan door de rechtbank geen andere conclusie worden getrokken dan dat verdachte ten tijde van de inbraak op [adres 1] aanwezig is geweest.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de bekendheid van de kunstenaar en de aard van het kunstwerk, verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de litho een van misdrijf afkomstig goed betrof. Aldus beschikte verdachte over de voor een bewezenverklaring van opzetheling benodigde wetenschap.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde
De media hebben direct na het misdrijf veel aandacht besteed aan de roof van de bronzen beelden uit [naam bedrijf 2]. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, met het in bezit nemen van de bronzen beelden, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de beelden van misdrijf afkomstige goederen betroffen.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde
Op grond van het uitlezen van de bakengegevens heeft verdachtes auto in de nacht van de inbraak op 3 juli 2012 meer dan een uur stil heeft gestaan vlak bij het vliegbedrijf. Naar eigen zeggen is verdachte de reguliere gebruiker van [auto 2], ook al staat de auto op naam van [medeverdachte 2]. Verdachte heeft op 30 juni 2012, kort voor de inbraak, een parachutesprong gemaakt bij [naam bedrijf 9]. Voorts zijn de gestolen goederen teruggevonden in verschillende panden waar verdachte verbleef dan wel werkte. De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van het onder 6 primair ten laste gelegde
Met betrekking tot hetgeen door de raadsvrouw aangaande de aanwezigheid van verdachte bij het pand is opgemerkt, overweegt de rechtbank dat het door de raadsvrouw geschetste alternatieve scenario onaannemelijk is gelet op het tijdstip waarop de inbraak is gepleegd en het tijdstip waarop de inbraak is ontdekt. Derhalve ziet de rechtbank geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de diefstal is gepleegd nadat verdachte is weggegaan bij het pand.
Ten aanzien van het onder 7a, b, c en d primair ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging de 4 inbraken op Ameland heeft gepleegd in de nacht van 17 op 18 juli 2012.
Bij de inbraak in [naam bedrijf 7] is een tas aangetroffen met daarop DNA sporen van verdachte. De weggenomen kluis is aangetroffen bij een nabijgelegen parkeerplaats. Op deze parkeerplaats heeft [auto 2] waarin verdachte heeft gereden die nacht blijkens de bakengegevens vier uren stilgestaan. Op 18 juli 2012 hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ingecheckt in het hotel Van der Valk in Zuidbroek. In de kamer van verdachte en [medeverdachte 3] is door de politie een sleutel aangetroffen, afkomstig van een van de speelautomaten van [naam bedrijf 7]. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Dijkhuis zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 19 juli 2012 op en neer geweest naar Ameland. Uit het tapgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat ‘die meisje’ al was weggehaald. De rechtbank gaat op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, er van uit dat ‘die meisje’ versluierd taalgebruik betreft en dat daarmee een kluis wordt bedoeld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal middels braak bij [naam bedrijf 7], te meer omdat verdachte het vreemd vindt dat er op de kluis geen dactyloscopische sporen zijn aangetroffen en verdachte niet wil dat dit deel van zijn verklaring wordt opgenomen.
In dezelfde nacht is er ingebroken bij [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 4]. De panden grenzen aan elkaar middels een gezamenlijke keuken. De doorgang tussen de panden is geforceerd. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met braak in beide panden omdat op de parkeerplaats nabij [naam bedrijf 7], naast de weggenomen kluis, een paar leren handschoenen is aangetroffen. Deze handschoenen zijn afkomstig van [aangever 7]. De handschoenen zijn weggenomen tijdens de inbraak in [naam bedrijf 5]. Tevens heeft [auto 2] van verdachte gedurende die nacht meerdere malen stil gestaan in de buurt van deze beide panden.
[Naam bedrijf 6] ligt aan dezelfde weg als [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 4]. Ook hier is dezelfde nacht ingebroken. Het personeel van het strandpaviljoen heeft op de avond voor de inbraak een zwarte Touareg tussen 22.00 uur en 0.30 zien rondrijden. Op grond van de bakengegevens heeft [auto 2] vanaf 00.30 uur bijna een uur stil gestaan in de buurt van het strandpaviljoen. In het chalet van verdachte gelegen aan [adres 13] te Wedde is door de politie de alhier weggenomen laptop aangetroffen.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met braak in de bovengenoemde panden.
(parketnummer 18/650630-12)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank verdachtes lezing omtrent hetgeen zich heeft afgespeeld ongeloofwaardig, met name gelet op verdachtes houding tijdens het politieverhoor. Derhalve volgt de rechtbank aangeefster in haar verklaring en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde
Met betrekking tot hetgeen door de raadsvrouw is opgemerkt ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte is door verbalisant Van Elp herkend op de camerabeelden van het tankstation. Verdachte is door een taxi naar het tankstation gebracht, niet lang nadat zijn [auto 3] betrokken was geraakt bij een ongeval. De taxichauffeur heeft vervolgens van verdachte vernomen dat verdachte betrokken is geraakt bij een ongeval en dat hij was weggegaan omdat hij niet verzekerd was. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het onder 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
(parketnummer 18/670109-12)
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de hoeveelheid van de goederen (dure golfattributen) verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze van misdrijf afkomstige goederen betroffen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de golfsets, golftassen en golfcaddy’s, te meer omdat verdachte geen openheid heeft willen verschaffen omtrent de verkoper van de goederen.
(parketnummer 18/830344-12)
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair, 7a, b, c en d primair en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 05 mei 2012 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan
[adres 1] heeft weggenomen kluizen (met inhoud), een geldkistje, sieraden, zilver bestek, een laptop (merk/type Dell Inspiron), geldbedragen en een navigatiesysteem toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
2.
hij in de periode van 9 maart 2012 tot en met 31 juli 2012 in de gemeente Groningen een schilderij/zeefdruk ("Torso Rood" van Herman Brood) heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die schilderij/zeefdruk wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof.
4.
hij in de periode van 16 april 2012 tot en met 31 juli 2012 in de gemeente Groningen en Bellingwedde (bronzen/metalen) beelden heeft verworven en voorhanden heeft gehad
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die beelden wist
dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
5.
hij in de periode van 2 tot en met 3 juli 2012 in Oostwold, in de gemeente Oldambt,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan [adres 5] heeft weggenomen (onder meer) geldbedragen, portofoons (merk/type Icom IC-A23), een printer (merk/type HP Laserjet CM 2320), een laptop en alarmpistool (merk/type Rohm RG88) en bijbehorende munitie, en een blik koffie (Melange D'Or), toebehorende aan
[aangever 4] en/of [naam bedrijf 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
6.
hij op 30 mei 2012 te Buitenpost, in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan
[adres 6] heeft weggenomen (flatscreen)tv’s en lijsten (met goudkleurige rand) toebehorende aan [aangever 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
7.
hij in de periode van 17 tot en met 18 juli 2012, in de gemeente Ameland, meermalen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit na te noemen panden heeft weggenomen na te noemen goederen toebehorende aan na te noemen benadeelden, waarbij verdachte en zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten:
a uit een pand aan [adres 7] in Ballum, een kassa (met inhoudende geld en een ring) toebehorende aan [aangever 6] en/of [naam bedrijf 4] en
b uit een pand aan [adres 8] in Ballum, een kassa (met inhoud) en (klein)geld, toebehorende aan [aangever 7] en/of [naam bedrijf 5] en
c uit een pand aan [adres 9] in Ballum, geld, een (kassa)inleglade, een tablet en een laptop (merk/type Acer Aspire one) toebehorende aan [aangever 8]/[naam bedrijf 6] en/of [naam stichting 1] en
d uit een pand aan [adres 10] in Nes, een kluis (inhoudende geld en sieraden), geldbedragen en hoeveelheden kleingeld, steekkarren, mobiele telefoons, sleutels, een geldwisselaar (met geld) en sloffen sigaretten, toebehorende aan [aangever 9] en/of [naam bedrijf 7].
8.
hij op 31 juli 2012 in de gemeente Bellingwedde opzettelijk aanwezig heeft gehad 20 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(parketnummer 18/650630-12)
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 27 juli 2012 te Groningen [aangever 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte dreigend tegen de ruit(en) en cabine van de vrachtauto, waarin die [aangever 10] zat, geslagen en een gebalde vuist aan die [aangever 10] getoond en (daarbij) die [aangever 10] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zoek uit waar je woont. Ik ga je kapot slaan. ik ga je afmaken. Ik hoop dat je kinderen hebt, ik maak ze allemaal kapot" en "Ik sla je kop eraf stomme trut" en (aldus) een voor [aangever 10] bedreigende situatie geschapen.
2.
hij op 18 december 2011 te Groningen [aangever 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend zijn hand in de vorm van een vuurwapen op die [aangever 11] gericht gehouden en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik schiet jullie neer, bam bam bam".
3.
hij op 04 maart 2012 te Groningen als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op Veemarktstraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan te weten
- het [naam bedrijf 8] en/of [aangever 12] (reclamezuil), en
- [Aangever 13] (voorpui/raam, inventaris en/of pand [adres 18]), en/of
- [Aangever 14] (Opel Astra [kenteken]))
(telkens) schade was toegebracht.
4.
hij op 19 april 2012 te Groningen aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van
H. Boonstra, hoofdagent van Regiopolitie Groningen, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een personenauto [auto 3], kenteken [kenteken] in de periode eind februari 2012.
5.
hij op 12 juni 2012 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een (achter)ruit (van een aan het Winschoterdiep staande auto, blauwe Opel Agila), toebehorende aan [naam] en/of [aangever 15]) heeft vernield.
(parketnummer 18/670109-11)
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 18 februari 2011 in de gemeente Groningen opzettelijk aanwezig heeft gehad 1000 gram, hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op 19 februari 2011 in de gemeente Groningen [aangever 18] en [aangever 19] (beiden (hoofd)agent Regiopolitie Groningen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 18] en/of [aangever 19] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik sla je op je bek, ik maak je kapot, ik sla je dood".
3.
hij in de periode van 25 maart 2009 tot en met 18 februari 2011, in de gemeenten Scheemda en Groningen, golfsets, golftassen en golfcaddy's (aangifte 2009031537), heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
4.
hij op 12 april 2011 in de gemeente Groningen [aangever 16], (parkeercontroleur, zijnde werkneemster met publieke functie) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 16] dreigend de woorden toegevoegd: "Wat wil je nou, moet ik je even voor je bek slaan, wat moet je nou?".
(parketnummer 18/830344-12)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 subsidiair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair, 7 a, b, c en d primair en 8 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
(parketnummer 18/650630-12)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
(parketnummer 18/670109-11)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
(parketnummer 18/830344-12)
1 primair diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2 subsidiair opzetheling;
4 subsidiair opzetheling;
5 primair diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
6 primair diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
7 a, b, c en d primair diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming;
8 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
(parketnummer 18/650630-12)
1 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3 overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet;
4 aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is;
5 opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
(parketnummer 18/670109-11)
1 opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3 primair opzetheling;
4 primair bedreiging met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 31 januari 2013, opgemaakt door J.M. Westenbroek, psychiater.
De conclusies van het rapport luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis te weten ADHD. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens, diagnostisch omschreven als een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Ook is er sprake van misbruik van cocaïne, alcohol en cannabis. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte voor de feiten 2 en 4 van de dagvaarding met het parketnummer 18/670109-11 alsmede de feiten 1 en 5 van de dagvaarding met het parketnummer 18/650630-12 enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Ten aanzien van de andere feiten wordt geadviseerd verdachte als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze, gelet op de onderbouwing daarvan, over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het onder 2 en 4 bewezen verklaarde van de dagvaarding met het parketnummer 18/670109-11 alsmede het onder 1 en 5 bewezen verklaarde van de dagvaarding met het parketnummer 18/650630-12 in enigszins verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend. Ten aanzien van de overige bewezen verklaarde feiten concludeert de rechtbank dat deze volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 subsidiair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde van de dagvaarding met het parketnummer
18/830344-12 alsmede het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde van de dagvaarding met het parketnummer 18/650630-12 en het onder 1, 2, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde van de dagvaarding met het parketnummer 18/650109-11 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd dient te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de reclassering en dat verdachte een ambulante behandeling zal ondergaan bij de AFPN of een soortgelijke instelling.
Bij de bepaling van de eis heeft de officier van justitie de ad informandum gevoegde feiten meegenomen. Voorts heeft de officier van justitie meegewogen dat verdachte lijdt aan een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD en misbruik van middelen. Er is sprake van een groot recidiverisico. De officier van justitie heeft aangevoerd van het van belang is dat verdachte een langdurige behandeling ondergaat.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op grond van de rapportage Pro Justitia een deel van de feiten op de dagvaardingen met de parketnummers 18/650630-12 en 18/650109-11 in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen en een groter deel van de door de officier gevorderde straf, voorwaardelijk op te leggen. Voorts mogen de 11 ad informandum gevoegde feiten bij de strafbepaling worden meegenomen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen de raadsvrouw ter verdediging heeft aangevoerd.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten 1, 2 en 3 (parketnummer 18/830344-12), 1, 2, 3, 4 en 5 (parketnummer 18/650630-12) en 1, 2 en 3 (18/670109-11), zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door de verdachte zijn erkend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer groot aantal feiten. Verdachte heeft, al dan niet tezamen en in vereniging, meerdere forse woning- en bedrijfsinbraken gepleegd. Niet alleen zijn er voor tienduizenden euro’s aan goederen en geld weggenomen, ook is er telkens een ravage aangericht in de woningen en bedrijven. Er zijn ruiten ingegooid, deuren zijn opengebroken en er zijn kamers overhoop gehaald en doorzocht. Ook is een pand bevuild met frisdrank. Verdachte heeft daarmee aangetoond dat hij geen enkel respect heeft voor andermans eigendom. Bedrijfsinbraken zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. Bovendien brengen diefstallen uit woningen naast materiële schade gevoelens van onveiligheid met zich mee.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen, vernielingen en hij heeft meerdere malen de Opiumwet overtreden.
Voorts heeft de rechtbank gelet op een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds wegens soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking de conclusie van voormelde psychiatrische onderzoeksrapportage, dat het bewezen verklaarde onder het 2 en 4 ten laste gelegde van de dagvaarding met het parketnummer 18/670109-11 alsmede de feiten 1 en 5 van de dagvaarding met het parketnummer 18/650630-12 in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Blijkens de voornoemde onderzoeksrapportage is er sprake van een hoog risico op recidive wanneer verdachte geen behandeling ondergaat. Verdachte zal opnieuw strafbare feiten plegen wanneer hem geen duidelijk kader aangegeven wordt. Verdachte is door zijn ADHD geneigd tot chaotiseren. Voorts is verdachte impulsief, heeft hij gebrekkig probleeminzicht en weinig inlevingsvermogen. Daarnaast is er sprake van alcohol- en cocaïnemisbruik, door detentie in remissie. Tevens heeft verdachte te kampen met financiële problemen, heeft hij geen dagbesteding en heeft verdachte beperkte vaardigheden om een stabiel maatschappelijk bestaan op te bouwen. Geadviseerd wordt dan ook tot een langdurige ambulante behandeling.
Gelet op de aard, de ernst en de hoeveelheid van de door verdachte gepleegde feiten dient ten minste een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf te volgen. Gelet op verdachtes problematiek acht de rechtbank het van belang dat verdachte behandeling zal ondergaan. De rechtbank is van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals hierna te noemen met een proeftijd van 3 jaren een passende reactie vormt. De rechtbank zal een groter voorwaardelijk deel opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, teneinde te bewerkstelligen dat verdachte de noodzakelijke behandeling zal ondergaan, zodat hij zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten.
Beslag
De officier van justitie is van mening dat de volgende goederen verbeurd dienen te worden verklaard:
- 1 personenauto, [auto 1], kenteken [kenteken],
- 1 personenauto, [auto 2], kenteken [kenteken].
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het beslag verzocht om de goederen aan verdachte terug te geven.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
- 1 personenauto, [auto 1], kenteken [kenteken],
- 1 personenauto, [auto 2], kenteken [kenteken],
moet worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat de in beslag genomen goederen aan verdachte toebehoren en dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van de personenauto’s zijn begaan.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten 1 weegschaal, moet worden teruggegeven aan [verdachte].
Vorderingen van de benadeelde partijen
(parketnummer 18/340344-12)
Met betrekking tot feit 1 primair hebben als benadeelde partijen zich in het strafproces gevoegd [aangever 1], wonende te [plaats] en [naam bedrijf 13], gevestigd te [plaats].
De benadeelde partijen hebben schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berusten.
[Aangever 1] vordert een bedrag van € 5.533,- ( € 5.233,- aan materiële schade alsmede
€ 300,- aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[Naam bedrijf 13] vordert een bedrag van € 32.800,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Met betrekking tot feit 3 heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd [naam bedrijf 1], gevestigd te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 4000,-
Met betrekking tot feit 6 heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd
[aangever 5], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.898,01.
Met betrekking tot feit 7b heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd [naam bedrijf 5], gevestigd te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.170,-
Met betrekking tot feit 7c heeft als benadeelde partij [naam bedrijf 6] zich in het strafproces gevoegd, gevestigd te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.178,-
Met betrekking tot feit 7d heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd [naam bedrijf 7], gevestigd te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 59.457, 07.
(parketnummer 18/670109-11)
Met betrekking tot feit 2 heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd
[aangever 19], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 260,-
Met betrekking tot feit 4 heeft als benadeelde partij zich in het strafproces gevoegd
[aangever 16], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 260,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2011.
Standpunt van de officier van justitie
(parketnummer 18/830344-12)
Met betrekking tot de vorderingen van [aangever 1] en [naam bedrijf 13] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, toepassing van de hoofdelijkheidsclausule en oplegging van de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Met betrekking tot de vordering van [naam bedrijf 1] heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens onvoldoende onderbouwing en het ontbreken van een machtiging.
Met betrekking tot de vordering van [aangever 5] heeft de officier van justitie aangevoerd dat de benadeelde partij de nieuwwaarde van de gestolen goederen heeft gevorderd. Na afschrijving dient een bedrag van € 1.500,- te worden toegewezen en dat benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, dat de hoofdelijkheidsclausule wordt toegepast en dat de wettelijke rente wordt opgelegd vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Met betrekking tot de vordering van [naam bedrijf 5] heeft de officier van justitie aangevoerd dat een bedrag van € 200,- dient te worden toegewezen en dat benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, dat de hoofdelijkheidsclausule wordt toegepast en dat de wettelijke rente wordt opgelegd vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Met betrekking tot de vordering van [naam bedrijf 6] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat op grond van een schatting een bedrag van € 1.000,- dient te worden toegewezen en dat benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, dat de hoofdelijkheidsclausule wordt toegepast en dat de wettelijke rente wordt opgelegd vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Met betrekking tot de vordering van [naam bedrijf 7] heeft de officier van justitie gevorderd dat een bedrag van € 22.650,- dient te worden toegewezen en dat benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, dat de hoofdelijkheidsclausule wordt toegepast en dat de wettelijke rente wordt opgelegd vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
(parketnummer 18/670109-11)
Met betrekking tot de vordering van [aangever 19] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld de vordering voor toewijzing vatbaar is. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Met betrekking tot de vordering van [aangever 16] heeft de officier gevorderd dat de schade dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 100,- en dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie vordert dat tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd tezamen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de verdediging
(parketnummer 18/830344-12)
Ten aanzien van de vorderingen van [aangever 1] en [naam bedrijf 13] heeft de raadsvrouw verzocht om de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren nu de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Er is geen causaal verband aanwezig tussen het opgevoerde schadebedrag en het strafrechtelijk verwijt. Subsidiair is de raadsvrouw van mening dat het opgevoerde bedrag een onevenredige belasting van het strafproces vormt. Derhalve heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om ook de niet-ontvankelijkheid van de vordering uit te spreken wanneer de eerste redenering niet wordt gevolgd.
Met betrekking tot de vordering van [naam bedrijf 1] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
(parketnummer 18/670109-11)
Ten aanzien van de vordering van [aangever 16] kan de raadsvrouw zich vinden in het door de officier van justitie gevorderde bedrag.
Oordeel van de rechtbank
(parketnummer 18/830344-12)
Ten aanzien van de vordering van [aangever 1] is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat aan benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 5.533,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Ten aanzien van de vordering van [naam bedrijf 13] is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat aan benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 32.800,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij [naam bedrijf 1] in zijn vordering niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de vordering niet in dit strafgeding wordt afgedaan, maar slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[aangever 5] door het bewezen verklaarde schade is toegebracht tot een bedrag dat door de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.743,-. De rechtbank heeft per flatscreen een afschrijving van € 60,- gehanteerd en ten aanzien van de lijsten een afschrijving van € 35,- per stuk. De rechtbank zal de vordering tot voornoemd bedrag toewijzen. Het overige deel van de vordering zal worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering [naam bedrijf 5] niet voldoende onderbouwd wegens een onvolledig aangeleverde machtiging. De rechtbank zal daarom bepalen dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is, zodat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat aanhouding van de zaak een onevenredige belasting van het strafproces ten gevolge zou hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering [naam bedrijf 6] niet voldoende onderbouwd wegens een onvolledig aangeleverde machtiging. De rechtbank zal daarom bepalen dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is, zodat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat aanhouding van de zaak een onevenredige belasting van het strafproces ten gevolge zou hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [naam bedrijf 7] niet voldoende onderbouwd. Er is niet gebleken dat er een geldige machtiging is aangeleverd namens [naam bedrijf 7] De rechtbank zal daarom bepalen dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is, zodat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat aanhouding van de zaak een onevenredige belasting van het strafproces ten gevolge zou hebben.
(parketnummer 18/670109-11)
Ten aanzien van de vordering van [aangever 19] is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat aan benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 260,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[aangever 16] door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 200,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. [Aangever 16] wordt in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Aanhouding van de zaak zou een onevenredige belasting van het strafgeding ten gevolge hebben.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partijen aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht en het belang van de benadeelde partijen ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemde bedragen gehouden voorzover deze bedragen al door verdachtes mededader zijn voldaan, in de gevallen waarin mededaderschap bewezen is verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 188, 285, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair, 7a, b, c en d primair en 8 ten laste gelegde (parketnummer 18/ 830344-12), het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde (parketnummer 18/650630-12) en het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair (parketnummer 18/670109-11) ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair, 7a, b, c en d primair en 8 ten laste gelegde (parketnummer 18/ 830344-12), het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde (parketnummer 18/650630-12) en het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair (parketnummer 18/670109-11) meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde voor het einde van dan wel gedurende een proeftijd van 3 jaren een of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden,
- de hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen bij de AFPN of een soortgelijke instelling,
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan gedragsinterventies, waaronder een agressieregulatietherapie, cognitieve gedragstherapie, psychotherapeutische behandeling en psycho-educatie, wanneer en zolang de reclassering dan wel zijn behandelaars dat nodig achten,
- de verdachte zich zal onthouden van drugs- en alcoholgebruik.
Verklaart verbeurd:
- 1 personenauto, [auto 1], kenteken [kenteken],
- 1 personenauto, [auto 2], kenteken [kenteken].
Gelast teruggave van:
1 weegschaal aan [verdachte].
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
(parketnummer 18/830344-12)
(feit 1) Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 5.533,- (zegge: vijfenvijftighonderd drieëndertig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit bedrag al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 5.533,- (zegge: vijfenvijftighonderd drieëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.533,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
(feit 1) Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam bedrijf 13], gevestigd te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 32.800,- (zegge: tweeëndertigduizend achthonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit bedrag al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 32.800,- (zegge: tweeëndertigduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2012 ten behoeve van de benadeelde partij [naam bedrijf 13], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 199 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 32.800,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
(feit 3) Verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf 1], gevestigd te [plaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
(feit 6) Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 5] wonende te [plaats], gedeeltelijk toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.743,- (zegge: zeventienhonderd drieënveertig euro).
Wijst hetgeen door de benadeelde partij meer is gevorderd af.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voorzover dit bedrag al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.743,- (zegge: zeventienhonderd drieënveertig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 5], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.743,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
(feit 7b) Verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf 5] , gevestigd te [plaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
(feit 7c) Verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf 6], gevestigd te [plaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
(feit 7d) Verklaart de benadeelde partij [naam bedrijf 7], gevestigd te [plaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
(parketnummer 18/670109-11)
(feit 2) Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 19], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 260,- (zegge: tweehonderd zestig euro). Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 260,- (zegge: tweehonderd zestig euro), ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 19], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 260,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
(feit 4) Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 16], wonende te [plaats], gedeeltelijk toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 200,- (zegge: tweehonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2011.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 200,- (zegge: tweehonderd euro), ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 16], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.J.B. Holsink, voorzitter, L.W. Janssen en
Th.A. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Fennema, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 februari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.