ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7364
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen geplande inbeslagname en verkoop van goederen tot verhaal
In deze zaak heeft klager op 11 oktober 2012 verzet aangetekend bij de rechtbank Leeuwarden tegen de geplande inbeslagname en verkoop van zijn goederen. Dit verzet volgde op een eerdere veroordeling op 19 januari 2009, waarbij klager een geldboete van € 14.000,00 was opgelegd, waarvan € 5.000,00 voorwaardelijk. Ondanks dat klager in hoger beroep en cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) geprobeerd het verschuldigde bedrag te innen door middel van aanmaningen en een dwangbevel. Op 12 oktober 2012 is er beslag gelegd op roerende zaken van klager, wat aanleiding gaf tot het indienen van het bezwaarschrift.
De rechtbank heeft op 23 januari 2013 de zaak behandeld en geconcludeerd dat klager ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift, maar dat het bezwaarschrift ongegrond is. De rechtbank oordeelde dat het CJIB op zorgvuldige wijze heeft gehandeld bij het innen van de geldboete, door eerst minder ingrijpende maatregelen te nemen voordat tot beslaglegging werd overgegaan. Klager had ook verzocht om stukken van de onderliggende strafzaak, maar dit verzoek werd afgewezen omdat deze stukken niet relevant waren voor de huidige procedure.
De rechtbank benadrukte dat het verzet niet gericht kan zijn tegen het vonnis waarbij de geldboete werd opgelegd, en dat klager al de kans had gehad om tegen dat vonnis op te komen. De rechtbank heeft de verzoeken van klager afgewezen en de beslissing om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, werd openbaar uitgesproken door de rechters.