ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7247

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/17/126307/ KG ZA 13-99
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement en veiling van roerende zaken in gehuurd pand met bezwaren van verhuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Kloosterman Heerenveen Beheer B.V. en de curator van Kloosterman Geveltechniek B.V. De eiseres, Kloosterman Heerenveen Beheer B.V., heeft de curator gedagvaard om de veiling van roerende zaken in een door de failliet gehuurd pand te staken. De curator, [A], heeft de veiling georganiseerd in het kader van de afwikkeling van het faillissement van Kloosterman Geveltechniek B.V. De eiseres vorderde onder andere dat de curator hoofdelijk zou worden veroordeeld om de veiling per direct te staken en de roerende zaken te verwijderen uit het pand aan de Leeuwarderstraatweg 121-A te Heerenveen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gebruik van het gehuurde pand voor de veiling niet in overeenstemming is met de bestemming van het pand zoals vastgelegd in de huurovereenkomst. Echter, gezien de bijzondere omstandigheden van het faillissement en de rol van de curator, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de curator in redelijkheid de veiling heeft kunnen toestaan. De curator heeft immers de taak om de faillissementsboedel te beheren en te vereffenen, en het is gebruikelijk dat activa worden verkocht om de schulden te voldoen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Kloosterman Beheer afgewezen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de veiling schade aan het pand zou toebrengen of dat er andere onoverkomelijke bezwaren waren. De curator heeft bovendien toegezegd dat de 'boedelvreemde' goederen uiterlijk op 11 april 2013 uit het pand zullen worden verwijderd. De kosten van de procedure zijn voor rekening van Kloosterman Beheer, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/126307 / KG ZA 13-99
Vonnis in kort geding van 9 april 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap
KLOOSTERMAN HEERENVEEN BEHEER B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
eiseres,
advocaat: mr. W.M. Sturms te Leeuwarden
tegen
1. [A],
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Kloosterman Geveltechniek B.V.,
kantoorhoudende te [plaats],
gedaagde,
in persoon verschenen,
2. de besloten vennootschap
INTAL B.V.,
gevestigd te Opmeer,
gedaagde,
in rechte vertegenwoordigd door haar directeur [B].
Eiseres zal hierna "Kloosterman Beheer" worden genoemd. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk "de curator c.s." en afzonderlijk "" en "Intal" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Kloosterman Beheer heeft de curator c.s. in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 8 april 2013.
1.2. Kloosterman Beheer heeft toen - na wijziging van eis - gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de curator c.s. hoofdelijk veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de veiling van zaken, zoals gepubliceerd op www.troostwijkauctions.nl onder Kloosterman-17575 per direct te (doen) staken en (te doen) gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 15.000,- per dag dat de curator c.s. daar geheel of gedeeltelijk na betekening van het vonnis mee in gebreke blijven;
II. de curator c.s. hoofdelijk veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de zaken die behoorden tot de boedel van Kloosterman Geveltechniek en zich thans nog bevinden in of bij het pand aan de Leeuwarderstraatweg 121-A te Heerenveen, alsook die zaken die nadien daar naar toe zijn overgebracht aldaar te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 15.000,- dat de curator c.s. daar geheel of gedeeltelijk mee in gebreke blijven na betekening van het in dezen te wijzen vonnis;
III. althans die ordemaatregel treft die hij onder de gegeven omstandigheden juist acht;
IV. de curator c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure.
1.3. Ter terechtzitting hebben partijen hun standpunten (nader) toegelicht. De advocaat van Kloosterman Beheer en de curator hebben daarbij gebruik gemaakt van pleitnotities. Intal heeft zich aangesloten bij het verweer van de curator.
1.4. Kloosterman Beheer heeft producties overgelegd.
1.5. Het vonnis is bepaald op heden. De voorzieningenrechter heeft in verkorte vorm uitspraak gedaan. Dit vonnis betreft de nadere uitwerking daarvan.
2. De feiten
In dit kort geding zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. Bij vonnis van deze rechtbank van 8 januari 2013 is het faillissement uitgesproken van Kloosterman Geveltechniek B.V. (hierna te noemen: Kloosterman Geveltechniek). [A] is als curator in dit faillissement benoemd. Kloosterman Geveltechniek hield zich bezig met ontwerp, productie en montage van aluminium gevelelementen.
2.2. Een zustervennootschap van Kloosterman Geveltechniek is Maen Gevelbeheer B.V. (hierna te noemen: Maen). Deze onderneming houdt zich bezig met het beheer en onderhoud van metalen en kunststof gevels. Kloosterman Beheer is "de moeder" van deze beide vennootschappen.
2.3. Kloosterman Geveltechniek en Maen hebben tot de faillissementsdatum complementair aan elkaar gefunctioneerd. Beide bedrijven ma(a)k(t)en gebruik van de volgende bedrijfspanden:
(i) Leeuwarderstraatweg 121-A te Heerenveen
Dit betreft een bedrijfsgebouw met buitenterrein en aparte compressorruimte. Het bedrijfsgebouw bestaat uit kantoorruimten op twee verdiepingen, een kantine, een showroom, computerruimte, alsmede (achterliggend) een productieruimte. De productieruimte is in twee gedeelten te onderscheiden. De totale productieruimte beslaat ca. 60% van het bedrijfsgebouw en de kantoorruimte ca. 40%.
(ii) Windas 11 te Heerenveen
Dit betreft een bedrijfsloods (productie- en opslagruimte).
2.4. Het bedrijfsgebouw aan de Leeuwarderstraatweg 121-A wordt door Kloosterman Geveltechniek - krachtens huurovereenkomst van 5 januari 2010 - gehuurd van Kloosterman Beheer, de eigenaar van dit gebouw. Na het faillissement van Kloosterman Geveltechniek heeft de curator, met machtiging van de rechter-commissaris, deze huurovereenkomst bij brief van 31 januari 2013 opgezegd tegen ultimo april 2013.
2.5. Het bedrijfsgebouw aan de Windas 11 werd door Kloosterman Geveltechniek gehuurd van de heer [X]. Na het faillissement van Kloosterman Geveltechniek heeft de curator, met machtiging van de rechter-commissaris, deze huurovereenkomst opgezegd tegen ultimo maart 2013.
2.6. De curator heeft aan Intal het volgende verkocht:
- Kavel A
Alle roerende goederen, vermeld in een inventarisatie- en taxatierapport "Troostwijk" d.d. 15 januari 2013, zijnde roerende goederen die aanwezig zijn op de locatie van Kloosterman Geveltechniek aan de Leeuwarderstraatweg 121-A, zulks met uitzondering van een groot aantal itemnummers en voorts met uitzondering van goederen, aanwezig op het adres Leeuwarderstraatweg 121-A en die eigendom zijn van Maen.
- Kavel B
Roerende zaken genoemd in een inventarisatie- en taxatierapport roerende zaken, opgemaakt door NTAB d.d. 8 januari 2013. Het betreft hier goederen die aanwezig zijn in het pand aan de Windas 11.
- Kavel C
Technische informatie betreffende het productie "Eurotherm", een door Kloosterman Geveltechniek ontwikkeld product.
2.7. Nadat de curator de kooppenningen van Intal had ontvangen, is een begin gemaakt met de uitlevering van de goederen aan Intal. Op 22 januari 2013 zijn daartoe in beide panden, in aanwezigheid van alle betrokken partijen, alle aanwezige goederen aangewezen en bestickerd, om een onderscheid te kunnen maken tussen goederen van Kloosterman Geveltechniek en die van Maen.
2.8. In de laatste week van februari 2013 en in de eerste twee weken van maart 2013 hebben de volgende goederenverplaatsingen plaatsgevonden. De roerende goederen, aanwezig in de kantoorruimten, zijn door Intal verplaatst vanuit de kantoorruimten naar de productieruimte (Leeuwarderstraatweg 121-A). De goederen, aanwezig in het perceel Windas 11 en die eigendom zijn van Maen, zijn verplaatst naar een afgescheiden productieruimte (Leeuwarderstraatweg 121-A). De zware productiegoederen zijn vanuit de productieruimte (Leeuwarderstraatweg 121-A) ingeladen en vervoerd naar de vestiging van Intal te Opmeer.
2.9. Intal wil de niet naar Opmeer vervoerde "boedeleigen" goederen gaan veilen in en vanuit de productieruimte aan de Leeuwarderstraatweg 121-A. Intal heeft echter ook "boedelvreemde" goederen ter veiling naar deze productieruimte overgebracht. Nadat de curator daarvan op de hoogte was gesteld door de advocaat van Kloosterman Beheer, heeft de curator aan Intal medegedeeld dat de productieruimte niet kan worden gebruikt voor het veilen van "boedelvreemde" goederen.
2.10. De curator heeft daarop het volgende voorstel aan Intal gedaan:
- het verplaatsen van de "boedelvreemde" goederen naar de Windas 11;
- veiling van beide soorten goederen zowel vanuit het perceel Windas 11 als vanuit het perceel Leeuwarderstraatweg 121-A;
- ontruiming en bezemschoon opleveren van beide percelen per ultimo 2013;
- vergoeding door Intal van huur- en energiegebruik perceel Leeuwarderstraatweg 121-A vanaf medio maart 2013 tot ultimo april 2013.
Intal heeft dit voorstel geaccepteerd.
2.11. De advocaat van Kloosterman Beheer heeft de curator omstreeks eind maart 2013 meegedeeld dat zijn cliënte zich verzet tegen de door Intal geplande veiling van roerende goederen. Kloosterman Beheer wenst daarvoor geen toestemming te verlenen. In reactie hierop heeft de curator - samengevat - gesteld dat het boedelbelang vergt dat de bedrijfsruimte kan blijven worden gebruikt voor de afwikkeling van het faillissement, zulks eventueel via een veiling. Hierbij heeft de curator aan Kloosterman Beheer toegezegd dat de "boedelvreemde" goederen zullen worden verwijderd. Voorts heeft de advocaat van Kloosterman Beheer Intal bij brief van 4 april 2013 gesommeerd om alle door haar van de curator gekochte zaken alsmede de door Intal ter plaatse gebrachte goederen te verwijderen. Intal heeft (nog) niet aan deze sommatie voldaan.
3. De standpunten van partijen
3.1. Kloosterman Beheer legt aan haar vorderingen jegens de curator en Intal het volgende ten grondslag. De curator dient de huurovereenkomst (artikel 1.2.) te respecteren, die voorschrijft dat het gehuurde uitsluitend mag worden gebruikt als productie- en kantoorruimte en niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder voor andere doeleinden. Door de huurovereenkomst niet te respecteren, handelt de curator onrechtmatig jegens Kloosterman Beheer. Het organiseren van een veiling ter plaatse valt niet onder het overeengekomen gebruik en de (voorafgaande schriftelijke) toestemming van Kloosterman Beheer voor de veiling ontbreekt. Bovendien maakt zustervennootschap Maen ook nog gebruik van de bedrijfsruimte, wenst Kloosterman Beheer niet dat zich "lieden van een bepaald slag" op haar perceel bevinden in verband met de veiling en, ten slotte, bestaat er de vrees dat er verdere schade aan het pand wordt toegebracht bij de geplande kijk- en uitleverdata. Intal op haar beurt maakt zonder recht of titel gebruik van het door Kloosterman Beheer verhuurde pand voor activiteiten (een veiling) die Kloosterman Beheer niet ziet zitten en handelt in zoverre onrechtmatig jegens Kloosterman Beheer. Intal mocht er niet op vertrouwen dat Kloosterman Beheer het gebruik van het pand door haar wel goed zou vinden. Bij het voorgaande dient nog te worden bedacht dat de goederen net zo goed geveild kunnen worden in het pand aan de Windas 11. Het is niet bezwaarlijk voor de curator c.s. om de goederen daar naar toe te brengen, aldus Kloosterman Beheer.
3.2. De curator en Intal hebben het volgende aangevoerd. De gevraagde voorzieningen dienen te worden geweigerd. Hoewel de voorgenomen veiling niet valt onder het overeengekomen gebruik van het gehuurde, kan Kloosterman Beheer in redelijkheid geen bezwaar maken tegen de veiling van de in de bedrijfsruimte achtergebleven goederen. Kloosterman heeft in eerder stadium - toen over de voorgenomen veiling werd gesproken
- daartegen geen bezwaar gemaakt. Daarnaast behoort het tot de gebruikelijke wijze van
(ordentelijke) afwikkeling van een faillissement dat de curator tijdens een huuropzeggingsperiode gebruik mag blijven maken van het gehuurde. Dit gebruik moet en mag omvatten de verkoop van "boedeleigen" roerende zaken, eventueel via een veiling, en de uitlevering daarvan aan kopers. Er is ook een boedelbelang gemoeid met de veiling, nu Intal (als tegenprestatie) de beide percelen ontruimd en bezemschoon zal opleveren per ultimo april 2013 en Intal aan de boedel een vergoeding betaalt voor huur- en energiegebruik van het perceel Leeuwarderstraatweg 121-A. In die zaken was aanvankelijk niet voorzien in de koopovereenkomst tussen de curator en Intal. In het pand aan de Leeuwarderstraatweg 121-A is ook een duidelijke scheiding gemaakt tussen de gedeelten die bij de curator respectievelijk bij Maen in gebruik zijn. Dat er als gevolg van de veiling schade aan het pand zal worden toegebracht, heeft Kloosterman Beheer niet aannemelijk gemaakt. Voorts stelt de curator dat de vordering tot staking van de veiling door Troostwijk jegens hem niet kan worden toegewezen. De curator is namelijk niet de opdrachtgever van Troostwijk, zodat hij geen middelen heeft, zeker niet binnen 24 uur, om Troostwijk te dwingen om de veiling te staken. Dat geldt ook voor de vordering tot verwijdering van de door Intal ingebrachte "boedelvreemde" goederen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aanwezig, nu Kloosterman Beheer onweersproken heeft gesteld dat de kijkdag voor de veiling gepland staat op 12 april 2013 en het afhalen van de goederen kort nadien.
4.2. De voorzieningenrechter is met partijen van oordeel dat het gebruik van de bedrijfsruimte aan de Leeuwarderstraatweg 121-A als ruimte voor een veiling van roerende zaken zich niet verdraagt met de in de huurovereenkomst genoemde bestemming van productie- en kantoorruimte. Ook is niet gebleken dat Kloosterman Beheer (schriftelijk) toestemming heeft gegeven voor een afwijkend gebruik van de bedrijfsruimte. In beginsel zou Kloosterman zich, buiten een faillissement, dan ook tegen de veiling kunnen verzetten.
4.3. Het onderhavige geval wordt echter gekenmerkt door de bijzondere omstandigheid dat de huurder van de bedrijfsruimte - Kloosterman Geveltechniek - failliet is gegaan. De curator dient dit faillissement af te wikkelen. In dat kader heeft hij een gedeelte van de activa van Kloosterman Geveltechniek aan Intal verkocht.
4.4. De curator is krachtens artikel 68 lid 1 Fw belast met het beheer en de vereffening van de faillissementsboedel. De afweging hoe activa het beste kunnen worden uitgewonnen betreft het beheer van de boedel, een taak waarmee de curator bij uitstek is belast. Hij behoort bij de uitoefening daarvan te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. Daarbij komt aan de curator in beginsel een grote mate van vrijheid toe. De curator dient zich bij de uitoefening van zijn taak te richten naar het belang van de boedel. Daarbij is het in beginsel aan het inzicht van de curator overgelaten op welke wijze en langs welke weg dat belang het beste kan worden gediend. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop hij rekening houdt met andere bij het beheer en de afwikkeling van de boedel betrokken belangen, waaronder ook het belang bij een voortvarende afwikkeling van het faillissement en beperking van de daaraan verbonden kosten. Ook bij de wijze waarop de curator de aan zijn taakuitoefening inherente afweging van uiteenlopende en soms tegenstrijdige belangen doet, komt hem een grote mate van vrijheid toe (zie HR 19 april 1996, NJ 1996, 727).
4.5. Tegen deze achtergrond is de voorzieningenrechter van oordeel dat het in beginsel aan mr. Van der Meulen als curator in het faillissement van Kloosterman Geveltechniek is om te bepalen hoe de activa van deze vennootschap te gelde worden gemaakt. Daarbij past het binnen de aan de curator toekomende vrijheid van handelen dat hij toestaat dat de koper (Intal) de door haar van de curator aangekochte "boedeleigen" goederen in het kader van de afwikkeling van het faillissement in de gehuurde bedrijfsruimte veilt. De curator heeft in dat kader ook onweersproken - en naar het oordeel van de voorzieningenrechter: terecht - gesteld dat er een boedelbelang gemoeid is met deze gang van zaken, nu Intal de bedrijfsruimte per ultimo 2013, het einde van de huurperiode, ontruimd en bezemschoon zal opleveren, waardoor er naar het oordeel van de voorzieningenrechter kosten voor de boedel worden bespaard én Intal de curator een vergoeding voor huur- en energiekosten tot ultimo april 2013 zal betalen. Deze vergoeding kan ten goede van de boedel komen. Niet aannemelijk is geworden dat de curator, alle betrokken belangen - waaronder die van Kloosterman Beheer als verhuurder van de bedrijfsruimte - in aanmerking nemend, in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot zijn beslissing om de veiling in de gehuurde bedrijfsruimte toe te staan. Kloosterman Beheer heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk weten te maken welk specifiek nadeel zij hierdoor zal lijden, althans welk nadeel concreet te vrezen valt. Dat er schade aan de bedrijfsruimte zal ontstaan als gevolg van de veiling (op de kijk- en uitleverdata), is door haar niet op toereikende wijze onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Kloosterman Beheer heeft - in het verlengde van het voorgaande - toe te staan dat ten behoeve van de veiling kijkers en kopers zich in de bedrijfsruimte zullen bevinden. Ten slotte heeft de curator onweersproken gesteld dat er in de bedrijfsruimte een scheiding is gemaakt tussen het gedeelte dat bij Maen in gebruik is en het gedeelte waarover de curator de beschikking heeft. Dat Maen als gevolg van de veiling in haar bedrijfsvoering zal worden geschaad, is daarmee voorshands niet aannemelijk.
4.6. Uit het vorenstaande volgt dat de van de curator en Intal gevorderde staking van de veiling zal worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de gevorderde verwijdering van de "boedeleigen" goederen, die tot de boedel van Kloosterman Geveltechniek behoorden. Daarbij tekent de voorzieningenrechter nog aan dat de huurovereenkomst nog tot ultimo april 2013 doorloopt en dat de curator het pand eerst alsdan ontruimd en bezemschoon aan Kloosterman Beheer dient op te leveren
4.7. Ten aanzien van de gevorderde verwijdering van de "boedelvreemde" goederen heeft de curator ter zitting onvoorwaardelijk toegezegd dat hij er zorg voor zal dragen dat deze goederen uiterlijk op 11 april 2013 uit het pand aan de Leeuwarderstraatweg 121-A verwijderd zullen zijn. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de curator deze toezegging zonder meer gestand zal doen, zodat een daartoe strekkende veroordeling van de curator en Intal op dit moment niet noodzakelijk is. De betreffende vordering zal daarom worden afgewezen.
4.8. De conclusie is dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd.
4.9. Kloosterman Beheer zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld, zoals hierna in het dictum nader te melden.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om ook de kostenveroordeling ten gunste van Intal, op de voet van artikel 258 Rv ambtshalve, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. weigert de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt Kloosterman Beheer in de kosten van de procedure, aan de zijde van de curator vastgesteld op € 816,00 aan salaris en € 274,00 aan vast recht en aan de zijde van Intal vastgesteld op € 589,00 aan vast recht;
3. verklaart het vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad;
4. verstaat dat de curator ervoor zorg draagt dat de "boedelvreemde" goederen, partijen voldoende bekend, uiterlijk op 11 april 2013 zijn overgebracht vanuit het pand aan de Leeuwarderstraatweg 121-A te Heerenveen naar het pand aan de Windas 11 te Heerenveen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken door mr. T.K. Hoogslag op 9 april 2013, in tegenwoordigheid van mr. M. Postma als griffier.
fn 343?