ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7246

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
19.810377-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag in gevangenis te Veenhuizen

Op 16 april 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 18 augustus 2011 in Veenhuizen zou hebben geprobeerd om J.A. van het leven te beroven. De verdachte heeft J.A. meermalen op het hoofd gestompt en/of geslagen, maar de rechtbank oordeelde dat het opzet op de dood of op zwaar lichamelijk letsel niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting, maar had een raadsvrouw gemachtigd om zijn verdediging te voeren. De officier van justitie, mr. B. Looijestijn, vorderde vrijspraak voor de verdachte, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, J.A., niet ontvankelijk in zijn civiele vordering, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De beslissing van de rechtbank was dat de verdachte vrijgesproken werd van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde en dat de benadeelde partij zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter kon indienen. De kosten werden door de rechtbank aan beide partijen opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19/810377-11
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 05 april 2013.
De verdachte is niet verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort.
Deze is door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 18 augustus 2011,
te Veenhuizen, in de gemeente Noordenveld,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk J.A.
[aangever] van het leven te beroven, met dat opzet die [aangever] (meermalen) (met
kracht) op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 18 augustus 2011,
te Veenhuizen, in de gemeente Noordenveld,
aan een persoon genaamd [aangever], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
heeft toegebracht door deze opzettelijk (meermalen) (met kracht) op/tegen het
hoofd te stompen en/of te slaan;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B. Looijestijn acht hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken en de benadeelde partij [aangever] niet ontvankelijk zal verklaren in zijn civiele vordering.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit -evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte- niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht op basis van het onderliggende dossier met name het opzet op de dood of het opzet op het zwaar lichamelijk letsel van [aangever] niet bewezen.
Benadeelde partij [aangever]
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [aangever] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. M.A.A. van Capelle en
mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank 16 april 2013.
Parketnummer: 19/810377-11
Uitspraak d.d.: 16 april 2013 3
vonnis