RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
parketnummers: 18/670348-12 en 18/650646-11
raadsman: mr. P.T. Huisman
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte]
geboren te [plaats] (land) in [datum],
wonende te [adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
5 november 2012, 29 november 2012 en 18 maart 2013.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer: 18/670348-12
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas en/of een portemonnee en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1] en/of [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk temaken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar de woning is/zijn gegaan waar die [aangeefster 1] en/of die [aangever 2] zich bevond(en) en/of (vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal, op de ramen van die woning heeft/hebben geslagen, en/of
- die [aangever 2] tegen een deur heeft/hebben geduwd/gedrukt, en/of
- die [aangeefster 1] meermalen, althans eenmaal, tegen/op de grond heeft/hebben gegooid, en/of
- een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft/hebben gehouden in de richting van die [aangeefster 1] en/of die [aangever 2], en/of
- die [aangeefster 1] en/of die [aangever 2] heeft/hebben toegeschreeuwd: "ik schiet je af" en/of "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een pistool, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [aangeefster 1] en/of het hoofd en/of de nek van die [aangever 2] heeft/hebben gezet/geduwd , en/of
- tegen/aan die [aangeefster 1] heeft/hebben gezegd/gevraagd: "waar is mijn geld", en/of
- die [aangever 2] met een asbak in/tegen de nek heeft/hebben gegooid en/of geslagen, en/of
- een telefoon van die [aangever 2] heeft/hebben afgepakt en/of (vervolgens) met kracht tegen/op de grond gegooid, en/of
- die [aangeefster 1] heeft/hebben achtervolgd in de tuin en/of (vervolgens) vastgepakt en/of (vervolgens) meegesleurd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A.
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangeefster 1] en/of [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend:
- met een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, in de richting van die [aangeefster 1] en/of [aangever 2] gericht/gewezen en/of die [aangeefster 1] en/of [aangever 2] daarbij de woorden toegevoegd: "ik schiet je af" en/of "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [aangeefster 1] een pistool, althans een hard voorwerp, tegen haar hoofd gezet/geduwd, en/of
- die [aangever 2] een pistool, althans een hard voorwerp, tegen zijn hoofd en/of in zijn nek gezet/geduwd;
B.
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een persoon, (te weten [aangeefster 1] ), heeft vastgepakt en/of meermalen, althans eenmaal tegen/op de grond gegooid/geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
C.
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever 2]), met een asbak, althans een hard voorwerp, in zijn nek heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
D.
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
hij op of omstreeks 20 juli 2012, in de gemeente Groningen, een wapen van categorie III, te weten een semi automatisch gaspistool (merk Umarex, model Walther P 22), en/of munitie van categorie III, te weten patronen geschikt om met het hiervoor vermelde vuurwapen te worden afgeschoten, voorhanden heeft gehad.
parketnummer: 18/650646-11
hij, op of omstreeks 6 juni 2011, te Haren, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een aan de Rijksstraatweg gelegen appartementencomplex, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woonborg, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij, op of omstreeks 10 mei 2011, te Haren, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een aan de Rijksstraatweg gelegen appartementencomplex, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woonborg, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij, op of omstreeks 17 december 2011, te Haren, [aangeefster 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster 3] (in een sms-bericht) dreigend de woorden toegevoegd :"Je gaat hier spijt van krijgen, hier kun je niet van slapen, janken zal je. Je gaat er aan, gratis hoertje die je er bent", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij, op of omstreeks 17 december 2011, te Haren, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een
hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of door (wild) om zich heen te slaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder:
- 1 primair (met uitzondering van het derde en laatste gedachtenstreepje) en 2 van parketnummer 18/670348-12;
- 1, 2 en 4 van parketnummer 18/650646-11.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair van parketnummer 18/670348-12 ten laste gelegde het volgende aangevoerd. Omdat de medeverdachte getrouwd was met aangeefster [aangeefster 1] en diefstal tussen echtelieden niet vervolgbaar is, kan verdachte zich niet schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van dit feit, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Slechts de bedreiging is bewijsbaar, met uitzondering van het tegen het hoofd van [aangever 2] zetten van een pistool en van het gooien en/of slaan met een asbak. Verder dient verdachte bij gebrek aan bewijs te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 3 van parketnummer 18/650646-11.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 van parketnummer 18/650646-11 ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 primair van parketnummer 18/670348-12
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juli 2012, opgenomen op pagina 21 en 22 van dossier nummer 2012072374, d.d. 25 september 2012, van de Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring van [aangeefster 1], zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres], tijdelijk bij [aangever 2] in zijn woning. Vandaag was ik samen met [aangever 2] en mijn nieuwe vriend [getuige] in deze woning. Ik zag ineens [verdachte] voor onze woonkamerraam staan. Ik zag en hoorde dat [verdachte] met zijn vuisten op onze woonkamerraam sloeg. Ik zag dat [medeverdachte] naast hem stond. Toen ik op de keukenvloer lag, zag ik dat [verdachte] naast [medeverdachte] stond. Ik zag dat [verdachte] een pistool in zijn rechterhand had. [verdachte] wees met de loop van het pistool in mijn richting. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij riep:"ik schiet je af". Ik voelde ineens iets hards tegen mijn hoofd gedrukt. Ik hoorde dat [medeverdachte] tegen mij zei:"waar is mijn geld". In de woning zag ik dat mijn handtas weg was. In mijn tas zat mijn groene bloemetjes portemonnee met ongeveer 60 euro er in. Ook mijn mobiele telefoon zat er in van het merk Samsung, type I 5500, zwart van kleur.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juli 2012, opgenomen op pagina 24, 25 en 26 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangever 2] , zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres]. Vandaag zat ik samen met [getuige] en [aangeefster 1] thuis in de woonkamer. Ik zag dat een jongen die ik niet kende tegen het raam van mijn woonkamer sloeg. Hij sloeg hard op het raam. Ondertussen waren er nog twee jongens bij komen staan. Eén van die jongens was [medeverdachte], de ex van [aangeefster 1]. Toen ik de deur opende kwam de jongen die op het raam had geslagen direct op mij af gestormd. Hij drukte met zijn linker arm tegen mijn borst. Hij duwde mij tegen de deur van de wc aan. Ik zag toen dat hij in zijn rechter hand een pistool had. Vervolgens drukte de jongen met kracht het pistool in mijn nek. Ik voelde toen het richtmiddel van de loop in mijn hals prikken. Hij riep: "Ik maak je af". Toen kwam de jongen met het vuurwapen weer binnen. Vervolgens pakte hij mijn telefoon af. Ik zag dat hij mijn telefoon met kracht tegen de grond gooide. De jongen die mij heeft bedreigd met het pistool heeft toen de tas van [aangeefster 1] gepakt.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 juli 2012, opgenomen op pagina 178 en 179 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 20 juli 2012 omstreeks 15:30 uur bevond ik mij in de woning van [aangever 2] met [aangever 2] en [aangeefster 1] . Ik hoorde dat [medeverdachte] zei: "Je hebt mijn leven geruïneerd, ik moet geld hebben, anders klap ik jou.” Ik wist dat [medeverdachte] hier mee bedoelde dat hij zou gaan schieten. Klappen betekent schieten.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 23 juli 2012, opgenomen op pagina 65 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte] wist dat ik het wapen mee had, hij vroeg zelfs of hij hem vast moest houden.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2013, inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik ben met [medeverdachte] meegegaan naar de woning van [aangeefster 1], omdat hij zijn geld van haar terug wilde hebben. Ik ben meegegaan voor steun. Ik heb het wapen op [aangever 2] gericht en gezegd dat hij geen gekke dingen moest doen. Ik stond wel in mijn recht, want de telefoon die ik heb gepakt, was van mij.
Processen-verbaal van verhoor d.d. 21 en 23 juli 2012, opgenomen op pagina 39 en 42 en 43 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaringen van [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Uiteindelijk besloot ik naar mijn ex te gaan en het geld te halen. Ik had [verdachte] al gebeld en hij wilde ook mee. We zijn in een blauwe Citroen Xantia naar Groningen gegaan. Ik ben voor de woning uitgestapt en klopte op de ramen. Ik heb tegen [aangeefster 1] geschreeuwd dat ik mijn geld terug wilde hebben. Ik heb vervolgens haar portemonnee gepakt die op tafel lag. Ik heb deze meegenomen. [verdachte] heeft een mobiele telefoon van tafel gepakt omdat zij deze nog aan hem moest betalen. (p. 39)
Ik heb een telefoon van [aangever 2] afgepakt en stuk gegooid omdat hij de politie wilde bellen. Ik merkte pas dat [verdachte] dat wapen bij zich had toen we voor de woning stonden en op het raam beukten. Toen [verdachte] met dat wapen op het hoofd van [aangeefster 1] stond, dacht ik, waar is hij nu mee bezig. Vervolgens liep [verdachte] naar [aangever 2] , waarbij hij het wapen tegen [aangever 2] zijn hoofd drukte. (p. 42 en 43)
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 van parketnummer 18/670348-12
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2013;
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 augustus 2012, opgenomen op pagina 127 tot en met 130 van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 1 van parketnummer 18/650646-11
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2013;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juni 2011, opgenomen op pagina 8, 9 en 10 van dossier nummer PL01KG2011055912 d.d. 8 juni 2011, van de Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring [aangeefster 3].
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 van parketnummer 18/650646-11
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2013;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 16 juni 2011, opgenomen in dossier nummer PL01KG2011046126 d.d. 29 september 2011, van de Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring [aangeefster 3].
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 4 van parketnummer 18/650646-11
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2013;
- een proces-verbaal van aanhouding d.d. 17 december 2011, opgenomen op pagina 5 en 6 van dossier nummer PL01KG 2011126369, van de Regiopolitie Groningen, inhoudende de relatering van verbalisanten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot het ten laste gelegde onder 1 primair van parketnummer 18/670348-12 als volgt.
Vervolgingsuitsluiting van echtgenoten als bedoeld in artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op andere daders (dan de echtgenoten) nu het een persoonlijke omstandigheid betreft. Gelet op de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich aan het ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt, in de zin van medeplegen. De rechtbank acht niet voldoende bewijs aanwezig voor het tegen/op de grond gooien van [aangeefster 1] , het achtervolgen in de tuin, vastpakken en meesleuren van [aangeefster 1] en het slaan/gooien met een asbak van/naar [aangever 2].
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 van parketnummer 18/670348-12 en het onder 1, 2 en 4 van parketnummer 18/650646-11 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 18/670348-12
hij op 20 juli 2012 in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas en een portemonnee en een telefoon, toebehorende aan [aangeefster 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster 1] en A. [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- naar de woning is/zijn gegaan waar die [aangeefster 1] en die [aangever 2] zich bevonden en vervolgens op de ramen van die woning heeft/hebben geslagen, en
- die [aangever 2] tegen een deur heeft/hebben geduwd/gedrukt, en
- een pistool heeft/hebben gehouden in de richting van die [aangeefster 1] en die [aangever 2] , en
- die [aangeefster 1] en/of die [aangever 2] heeft/hebben toegeschreeuwd: "ik schiet je af" en/of "ik maak je af", en
- een pistool tegen het hoofd van die [aangeefster 1] en de nek van die [aangever 2] heeft/hebben gezet/geduwd, en
- tegen die [aangeefster 1] heeft gezegd: "waar is mijn geld", en
- een telefoon van die [aangever 2] heeft/hebben afgepakt en (vervolgens) met kracht tegen/op de grond gegooid.
hij op 20 juli 2012 in de gemeente Groningen, een wapen van categorie III, te weten een semi automatisch gaspistool (merk Umarex, model Walther P 22), en munitie van categorie III, te weten patronen geschikt om met het hiervoor vermelde vuurwapen te worden afgeschoten, voorhanden heeft gehad.
parketnummer: 18/650646-11
hij, op 6 juni 2011 te Haren, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een aan de Rijksstraatweg gelegen appartementencomplex, toebehorende aan Woonborg, heeft vernield.
hij, op 10 mei 2011 te Haren, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een aan de Rijksstraatweg gelegen appartementencomplex, toebehorende aan Woonborg, heeft vernield.
hij, op 17 december 2011 te Haren, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden en door (wild) om zich heen te slaan.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 van parketnummer 18/670348-12 en het onder 1, 2 en 4 van parketnummer 18/650646-11 ten laste gelegde meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 18/670348-12
1, primair Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. Handelen in strijd met artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd.
parketnummer 18/650646-11
1. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen.
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake van hetgeen hij wettig en overtuigend te bewijzen acht, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht zoals geadviseerd in het omtrent de verdachte opgemaakt reclasseringsrapport.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - indien de rechtbank tot strafoplegging over zal gaan - gepleit voor een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Voor wat betreft het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel en het verbinden daaraan van bijzondere voorwaarden heeft de raadsman zich niet tegen de strafeis van de officier van justitie verzet.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij het geweld in vereniging werd toegepast nadat verdachte de woning van aangevers was binnengedrongen. Verdachte heeft zich mee laten slepen in een privé-conflict dat zijn medeverdachte met diens toenmalige echtgenote had, en het geweld is op haar toegepast en op de persoon bij wie zij tijdelijk onderdak genoot. Beide aangevers zijn onder meer met een pistool bedreigd en zij hebben de feiten als zeer beangstigend ervaren. Het is daarbij een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten gedurende lange tijd daarna er psychisch nadelige gevolgen van kunnen ondervinden.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee vernielingen en wederspannigheid en heeft hij een verboden wapen en munitie voorhanden gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen strafbare feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer rechtvaardigen. Gelet op de hierna volgende persoonlijke omstandigheden acht de rechtbank een andere wijze van strafafdoening echter meer passend en geboden.
De rechtbank heeft verder gelet op de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 23 juli 2012, niet eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
In het reclasseringsrapport van het Leger des Heils d.d. 25 oktober 2012 wordt verdachte onder meer omschreven als een emotioneel ‘kleine jongen’ met een IQ van 71 en gediagnosticeerd met ADHD, die gebaat is bij begeleiding en behandeling. Geadviseerd wordt om verdachte binnen het kader van een verplicht reclasseringstoezicht de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldingsgebod, deelname aan een gedragsinterventie, een behandelverplichting en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Verdachte staat open voor begeleiding.
Gelet op het vorenstaande, zal de rechtbank een lagere (en deels voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd, waardoor thans niet opnieuw een onvoorwaardelijke detentie behoeft te worden ondergaan. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden zoals omschreven in voormeld reclasseringsrapport. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf opleggen van na te noemen duur.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 1 primair van parketnummer: 18/670348-12
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster 1], wonende te Groningen. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 60,00 zal worden toegewezen.
Feit 1 primair van parketnummer: 18/670348-12
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 2], wonende te Groningen. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 450,00 zal worden toegewezen.
Feit 3 primair van parketnummer: 18/650646-11
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster 3], wonende te Zuidlaren. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Verdachte wordt vrijgesproken van feit waar de vordering betrekking heeft.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de vordering niet in dit strafgeding wordt afgedaan, maar slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemde bedragen is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemde geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partijen aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten zijn toegebracht en het belang van de benadeelde partijen ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 180, 350 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het onder 3 van parketnummer 18/650646-11 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 van parketnummer 18/670348-12 en het onder 1, 2 en 4 van parketnummer 18/650646-11 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderd en zestig) dagen.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 346 (driehonderd en zesenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat veroordeelde voor het einde van de proeftijd dan wel gedurende de proeftijd van 3 jaren een of meer van de volgende voorwaarden overtreedt:
- de veroordeelde zal zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt tevens als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich binnen 5 dagen, volgend op het onherroepelijk worden van dit vonnis, melden bij de reclassering van het Leger des Heils aan het Damsterdiep 271 te Groningen. Hierna zal de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
- de veroordeelde zal deelnemen aan de Cognitieve vaardigheidstraining Plus (CoVa+);
- de veroordeelde zal het contact met/de ambulante behandeling door de AFPN of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, continueren en zal zich houden aan de aanwijzingen van deze instelling en hij zal zich houden aan medicatievoorschriften;
Draagt de Reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 (tweehonderd en veertig) uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 (honderd en twintig) dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 1 primair van parketnummer: 18/670348-12
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 60,00 (zegge zestig euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 60,00 (zegge zestig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 60,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 1 primair van parketnummer: 18/670348-12
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 450,00 (zegge vierhonderd en vijftig euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 450,00 (zegge vierhonderd en vijftig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 2], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 450,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 3 primair van parketnummer: 18/650646-11
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 3], wonende te Zuidlaren, in de vordering niet-ontvankelijk. Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.J. Oostveen, voorzitter, L.W. Janssen en
G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 maart 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak is daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.