ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ5018

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
19.810030-11 Rdkmr 12/210
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding van kosten rechtsbijstand in bezwaarprocedure ex artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, ingediend door verzoeker naar aanleiding van een bezwaarprocedure op grond van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Verzoeker, geboren in 1969 en wonende te [adres], heeft een vergoeding gevraagd voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met het indienen van een bezwaarschrift, dat door de rechtbank eerder gegrond was verklaard. De raadsvrouw van verzoeker heeft het verzoekschrift toegelicht en verzocht om toepassing van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) naar analogie, aangezien er geen specifieke wettelijke regeling voorhanden is die het verzoek ondersteunt.

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 591a Sv een gewezen verdachte aan wie geen straf of maatregel is opgelegd, recht kan hebben op een kostenvergoeding. In dit geval betreft het de kosten van rechtsbijstand die zijn gemaakt in het kader van de bezwaarprocedure, die gegrond is verklaard. De rechtbank stelt vast dat er geen wettelijke regeling bestaat die specifiek op dit verzoek van toepassing is, en onderzoekt of een redelijke wetstoepassing kan inhouden dat artikel 591a Sv ook van toepassing is op dit verzoek.

De rechtbank concludeert dat de vergoedingsregeling van artikel 591 Sv een zelfstandige regeling is en dat een vergoeding kan worden toegekend ongeacht de afloop van de strafzaak. De rechtbank oordeelt dat de term "beëindigen van de zaak" in artikel 591 lid 2 Sv ook gelezen moet worden als "de onherroepelijke beschikking" op de klaagschriften. Gelet op deze overwegingen is de rechtbank van mening dat artikel 591 Sv naar analogie van toepassing kan zijn op succesvol ingediende klaagschriften op grond van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Aangezien het verzoek tijdig is ingediend, acht de rechtbank het verzoek tot vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand toewijsbaar. De rechtbank heeft het bedrag van de vergoeding vastgesteld en uitgesproken in de openbare zitting van de raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.810030-11
Raadkamernr.: 12/210
Beschikking van de meervoudige raadkamer d.d. 21 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verzoeker],
geboren te [plaats] op [geboorte datum] 1969,
wonende te [adres],
verzoeker.
1. Gang van zaken
1.1. Namens verzoeker is op 09 oktober 2012 een verzoek ingediend tot vergoeding van de door verzoeker gemaakte kosten ter zake van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 591a Wetboek van Strafvordering (Sv).
1.2. De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken met betrekking tot de onderhavige zaak.
1.3. Op 7 maart 2013 zijn de raadsvrouw van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer op het verzoekschrift gehoord. Verzoeker is ondanks behoorlijke oproeping niet verschenen.
2. Motivering
2.1. Verzoeker vraagt een vergoeding van kosten rechtsbijstand gemaakt naar aanleiding van een bezwaarprocedure ex artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.
De raadsvrouw heeft het verzoekschrift toegelicht en de rechtbank verzocht artikel 591a Sv naar analogie toe te passen nu de rechtbank voormeld bezwaarschrift bij beschikking van 12 juli 2012 gegrond heeft verklaard.
Verzoeker heeft een vergoeding kosten rechtsbijstand gevraagd van [bedrag]inclusief kosten wegens het opstellen van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling in raadkamer.
2.2. De officier van justitie heeft op de zitting geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek nu voor onderhavig verzoek geen wettelijke regeling bestaat.
2.3. De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van artikel 591a Sv kan aan een gewezen verdachte aan wie geen straf of maatregel is opgelegd en waarbij geen toepassing is gegeven aan artikel 9a Wetboek van Strafrecht, een kostenvergoeding worden toegekend.
In deze zaak betreffen het kosten van rechtsbijstand en daarmee samenhangende kosten, gemaakt in verband met het voeren van een bezwaarprocedure op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, en welk bezwaarschrift gegrond is verklaard.
Vast staat dat er geen wettelijke regeling bestaat waar onderhavig verzoek op kan worden gebaseerd. De vraag rijst dan of een redelijke wetstoepassing kan inhouden dat artikel 591a Sv naar analogie van toepassing kan zijn op onderhavig verzoek.
In artikel 591a lid 4 Sv wordt bepaald dat artikel 591 tweede tot en met vijfde lid Sv van overeenkomstige toepassing is. Het vijfde lid van artikel 591 Sv bepaalt dat de procedure ook van toepassing is op de behandeling van klaagschriften als bedoeld in de artikelen 552a tot en met 552b Sv ( kort gezegd: beklag tegen inbeslagname, verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer).
Naar het oordeel van de rechtbank is de vergoedingsregeling van artikel 591 Sv een zelfstandige regeling. Het hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan om een gewezen verdachte die als belanghebbende de klaagschriften ex artikel 552a en 552b Sv heeft ingediend. Een vergoeding kan derhalve worden toegekend ongeacht de afloop van de strafzaak.
Voor het in artikel 591 lid 2 Sv (en artikel 591a Sv) genoemde "beëindigen van de zaak" dient naar het oordeel van de rechtbank mede gelezen te worden "de onherroepelijke beschikking" op de in artikel 552a en 552b Sv bedoelde klaagschriften.
Gelet op het vorenstaande houdt een redelijke wetstoepassing in dat artikel 591 Sv naar analogie ook van toepassing is op succesvol ingediende klaagschriften op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en welk klaagschriften onherroepelijk zijn geworden.
Nu het verzoek tijdig is ingediend acht de rechtbank het verzoek tot vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand toewijsbaar tot na te melden bedrag.
3. Beslissing.
De rechtbank stelt het bedrag van de aan verzoeker uit te keren vergoeding uit 's Rijks kas vast op [bedrag]
Gegeven door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mrs. E. Läkamp en C.M.M. Oostdam, rechters, in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raadkamer op donderdag 21 maart 2013, zijnde mr. Klaassens buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak is daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
Parketnummer: 19.810030-11
Raadkamernummer: 12/210 [verzoeker] 2
beschikking