ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ4197

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
19.830168-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een werkstraf voor openlijke geweldpleging door een vader en drie zonen

Op 15 maart 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1989, die op 30 juni 2012 in Hoogeveen samen met zijn vader en twee broers openlijk geweld heeft gepleegd tegen een aangever. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten, na een eerdere confrontatie in een supermarkt, de aangever hebben achtervolgd naar zijn woning. Daar vond een gewelddadige confrontatie plaats op straat, waarbij de aangever werd geslagen, geschopt en gestompt door de vier verdachten. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en het proces-verbaal van politie vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk geweld hebben gebruikt, wat resulteerde in letsel bij de aangever.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, namelijk het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op dit letsel. Wel is bewezen dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd, wat strafbaar is gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met een vervangende hechtenis van 75 dagen, en een gevangenisstraf van 17 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsmisdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.830168-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1989 te [plaatsnaam],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 01 maart 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 30 juni 2012, te Hoogeveen, althans in de gemeente
Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen,
met (één of meer van) zijn mededader(s) die [aangever] heeft vast gegrepen en/of
ten val gebracht en/of (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft
geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt,
terwijl het voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (art. 45 Sr)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 30 juni 2012 ,te Hoogeveen, althans in de gemeente
Hoogeveen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straatnaam], in elk
geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [aangever], welk geweld bestond uit het (meermalen) slaan en/of stompen
en/of schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 30 juni 2012, te Hoogeveen, althans in de gemeente
Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend [aangever] heeft geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [aangever] letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat "verdachte en/of zijn mededader(s)" lezen alsof daar staat "verdachte en/of zijn medeverdachte(n)". De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 17 dagen gevangenisstraf, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met aftrek ex artikel 27
van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren;
* 150 uren werkstraf, subsidiair 75 dagen hechtenis.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat verdachte en/of zijn medeverdachten opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer.
Bewijsmotivering
De rechtbank is -anders dan de raadsman verdachte heeft betoogd- van oordeel dat op grond van na te melden bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen aangever.
De rechtbank is op grond van het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat na de mishandeling van [verdachte] door aangever in een supermarkt, verdachten (vader en zijn drie zonen) naar het huis van aangever zijn gereden en dat er daarna een confrontatie op straat bij het huis van aangever heeft plaatsgevonden. Hierbij waren betrokken voornoemde verdachten enerzijds en aangever anderzijds. Tijdens de confrontatie hebben aangever en verdachten getrokken aan een breekijzer. In de strijd om het breekijzer heeft aangever van één of meer verdachten slagen, stompen, schoppen en/of trappen gehad tegen zijn hoofd en lichaam. Elk van de verdachten hebben een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het openlijk gepleegde geweld.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Verbalisant [naam] verklaart1: Op 30 juni 2012 kwam er een melding dat er zou zijn gevochten aan [straatnaam] te Hoogeveen, bij de woning van aangever. Ik zag dat er een afdruk van een schoenzool op het voorhoofd van aangever stond2. Ik zag dat ook zijn rechter oor helemaal was opgezwollen en blauw van kleur was.
Aangever verklaart3: Op 30 juni 2012, nadat ik mijn auto had geparkeerd. zag ik een auto de straat inrijden. Ik herkende alle vier de inzittenden. Ik zag dat de volgende personen in de auto zaten: verdachte, [medeverdachte 3] (de vader), [medeverdachte 2] (broertje) en het jongste broertje [medeverdachte 1]. Zij stapten uit en vielen mij met zijn vieren aan. Door alle vier de personen ben ik meerdere keren tegen mijn hoofd en of lichaam geschopt en geslagen. Nadat ik door die vier personen ben aangevallen viel ik op de grond en terwijl ik op de grond lag werd er op mij ingeschopt en ingeslagen. Ik voelde dat ik overal op mijn lichaam werd geschopt en geslagen. Toen ik op grond lag hield ik een ijzeren stang met beide handen vast en zag dat vader en zoons probeerden om die ijzeren stang uit mijn handen te trekken. Terwijl ik die ijzeren stang vast had voelde ik dat ik door vader en zoons meerdere malen keihard tegen mijn hoofd werd geslagen. Ik zag en voelde dat vader en zoon mij opzettelijk met hun vuisten tegen mijn gezicht sloegen.
[getuige 1] verklaart:4 Ik zag dat er vier man uit die auto vlogen en direct naar aangever renden. Ik zag dat eentje hem direct een klap verkocht, achter op het hoofd. Ik zag dat een jongen boven op aangever zat. Ik zag hem meerdere keren slaan met zijn rechtervuist op het rechteroog van aangever.
[Getuige 2] verklaart5: Ik zag dat 4 mannen direct op aangever in begonnen te slaan. Toen hij op de grond lag zag ik dat ze gewoon door gingen met slaan. Ik zag ook dat ze hem schopten. Volgens mij sloegen en schopten ze alle vier.
[Getuige 3] verklaart6: Ik zag dat de 4 personen aan het slaan en schoppen waren op aangever. Het ging echt met veel kracht. Ik zag dat aangever op zijn zij lag en dat hij tegen zijn hoofd, nek en rug aangeschopt werd. Ze stonden echt met zijn vieren om hem heen en waren op hem aan het inslaan en schoppen.
[Getuige 4] verklaart7: Ik zag dat alle vier mannen aangever beetpakten en achterover trokken, waardoor hij achterover op zijn rug op de grond kwam te liggen. Ik zag dat echt alle vier de mannen schoppen en stoten in zijn richting.
[medeverdachte 1]) verklaart8: Ik zat in de auto samen met [medeverdachte 2], [verdachte] en mijn vader [medeverdachte 3]. Wij zagen de auto van aangever. [verdachte] is uit de auto gesprongen. Toen zijn mijn vader, mijn broer en ik ook uit de auto gestapt. [verdachte] was toen aan het worstelen met aangever. Ze hadden beiden een koevoet vast en wilden beiden niet loslaten. Toen hebben wij hem ook bij de koevoet vastgepakt. We hadden met 5 man die koevoet vast.
[medeverdachte 2] verklaart9: Mijn vader [medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 1] en ik zaten in de auto. Ik zag aangever. [verdachte] stapte uit. Ik ben naar aangever en [verdachte] gegaan en heb de koevoet vastgepakt. [verdachte] en aangever hadden ook de koevoet vast. [verdachte] en aangever komen dan op de grond terecht. Op dat moment kwam mijn vader naast mij staan. Ik zag dat mijn vader ook de koevoet vast had. We hadden op dat moment met zijn vieren de koevoet vast.
[medeverdachte 3] verklaart10: Ik was met [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] in een auto. Ik heb de auto achter de auto van aangever gezet. Ik ben uitgestapt. De jongens zijn toen ook allemaal uitgestapt. Er volgende een gerollebol over de grond. Volgens mij zaten we allemaal aan de koevoet.
Verdachte verklaart11: Mijn vader [medeverdachte 3], mijn broers [medeverdachten 1 en 2] en ik, reden achter aangever aan. Aangever stopte. Ik ben uitgestapt. Ik stond met aangever te trekken aan een koevoet. Mijn broer kwam aanlopen. Aangever en ik zijn op de grond terechtgekomen. We konden met drie man niet de koevoet los krijgen. Ik heb hem wel geprobeerd te slaan. Ik zal hem ook wel geraakt hebben. Ik heb hem misschien twee keer geraakt.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 juni 2012, te Hoogeveen, met anderen, aan de openbare weg, [straatnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen tegen het hoofd en het lichaam van die [aangever].
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het subsidiair bewezen geachte levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben aan de openbare weg in vereniging geweld gepleegd tegen aangever. Ten gevolge van dit geweld is aangever gewond geraakt. De rechtbank rekent het verdachte met name aan dat met vier man grof geweld is gepleegd tegen aangever.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de eis van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman van verdachte.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitiële Documentatie d.d. 07 februari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere malen terzake van een geweldsmisdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke taakstraf - in de vorm van een werkstraf -, alsmede een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest recht doen aan het strafbare feit. Tevens legt de rechtbank, in verband met de eerdere recidive, een voorwaardelijke gevangenisstraf op.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c 22c, 22d en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een taakstraf bestaande uit 150 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
- een gevangenisstraf voor de duur van 17 dagen, waarvan een gedeelte groot 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, en mr. J.J. Schoemaker en
mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 maart 2013.
1 op pagina 60ev van het proces-verbaal van politie Drenthe, registratienummer: PL033V 2012050349 (het PV)
2 foto's letsel aangever op pagina 75 en 183 van het PV
3 op pagina 71ev van het PV
4 op pagina 81ev van het PV
5 op pagina 90ev van het PV
6 op pagina 97ev van het PV
7 op pagina 104ev van het PV
8 op pagina 124ev van het PV
9 op pagina 130ev van het PV
10 op pagina 156ev van het PV
11 op pagina 168ev van het PV
??
??
??
??
Parketnummer: 19/830168-12
Uitspraak d.d.: 15 maart 2013 6
vonnis