ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ3323
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak wegens onvoldoende schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een ambulance betrokken was bij een verkeersongeval op 3 december 2011 in de gemeente De Marne. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos en onoplettend rijgedrag, wat zou leiden tot zwaar lichamelijk letsel bij een ander. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onoplettend had gedragen door tijdens het rijden een navigatiesysteem te bedienen, wat resulteerde in een botsing tegen een paal van een tankstation.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW). De rechtbank benadrukte dat niet alleen de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag bepalend is voor de vaststelling van schuld, maar ook de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden. De verdachte had verklaard dat hij op het scherm van het navigatiesysteem een veld had aangeraakt, wat hij blindelings kon doen. Dit leidde tot een moment van onoplettendheid, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om schuld aan te nemen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar verklaarde het subsidiair ten laste gelegde, namelijk overtreding van artikel 5 WVW, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een voorwaardelijke geldboete op van € 250, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld en het tijdsverloop in de zaak. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor schuld in verkeerszaken en de rol van omstandigheden in de beoordeling van verkeersgedrag.