ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2731

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
18.940011-13, 19.700421-12, 19.700142-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en bijzondere voorwaarden opgelegd aan verdachte na diefstal en belediging van ambtenaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en belediging van ambtenaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft de verdachte aangeklaagd voor diefstal door twee of meer verenigde personen en eenvoudige belediging van ambtenaren. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte eerder is veroordeeld en zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan misdrijven, ondanks opgelegd toezicht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 50 dagen, gelijk aan het voorarrest, en een voorwaardelijke jeugddetentie van 60 dagen met bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht van de jeugdreclassering en deelname aan een ITB Harde Kern traject. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, maar de verdachte moet zich houden aan de opgelegde voorwaarden. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van begeleiding en toezicht voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 18.940011-13, 19.700421-12, 19.700142-12
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 26 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
wonende te [adres].
Thans verblijvende in [detentieadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad achter gesloten deuren op 12 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding onder parketnummer 18.940011-13 tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2012 tot en met 24 november 2012 te Meppel, althans in de gemeente Meppel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres]) heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of diverse sieraden en/of twee, althans een zonnebril(len) en/of een Nintendo 3 (met een spel) en/of twee, althans een Xbox spel(len) en/of een zwart leren jas, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster/A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
De verdachte is bij dagvaarding onder parketnummer 19.700421-12 tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2012 te Amersfoort opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [B] en/of [G], (medewerkers van de regiopolitie Utrecht) gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: “stelletje Amersfoortse kankerhoeren”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B. van der Burg acht hetgeen onder voornoemde parketnummers is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van toezicht door de jeugdreclassering, alsmede een ITB harde kern voor de duur van 6 maanden en behandeling (FJR traject zoals door de Raad voor de Kinderbescherming is geadviseerd). De vordering van de benadeelde partij [A] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard nu deze onvoldoende is onderbouwd.
Daarnaast dient de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 19.700142-12 te worden toegewezen.
Het bevel voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven met ingang van de uitspraakdatum.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Met betrekking tot de dagvaarding onder parketnummer 19.700421-12 heeft de raadsman betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu verdachte reeds eerder voor dit zelfde feit is gedagvaard en de kinderrechter te Assen het openbaar ministerie bij vonnis van 31 oktober 2012 niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank overweegt dat bij voornoemde uitspraak geen inhoudelijk oordeel over de zaak is gegeven en dat het de officier van justitie derhalve vrijstaat om verdachte opnieuw te dagvaarden onder verbetering van de dagvaarding. Dit verweer wordt verworpen.
Bewijsmotivering
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het tenlastegelegde onder parketnummer 18.940011-13 heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [V1] en [V2] :[A] ten tijde van de diefstal met braak. Verbalisant [V1] ziet hem boven in de kamer staan; het licht is aan. Verbalisant [V1] kent verdachte ambtshalve.
- de aangifte van [A] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat op 24 november 2012 tussen 01:12 en 02:30 uur is ingebroken in haar woning; er zijn goederen weggenomen; alsmede de aanvullende verklaring van de eigenaar van de woning, [], met betrekking tot de braakschade aan de woning: er is braakschade aan voorzijde en aan achterzijde; het slaapkamerraam op de bovenverdieping is opengebroken;
- het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [V3] en [V4] dat zij getuige [getuige 1] aantroffen op een parkeerterrein achter de [adres], dat [getuige 1] desgevraagd vertelde dat hij net een paar vrienden had afgezet; dat hij de namen [voornaam medeverdachte] en [voornaam verdachte] noemde; dat hij desgevraagd beaamde dat dit [medeverdachte] en [verdachte] zijn; dat zij naar ene [bijnaam zoon aangeefster] waren;
- de verklaring van de getuige [getuige 2] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven, dat hij aan de [adres] woont, dat hij op 24 november 2012 omstreeks 00.30 uur bij de parkeerplaats aan de [adres] een voertuig zag stoppen, dat hij zag dat er twee mannen uit de auto stapten die richting de [adres] liepen, hij zag dat de bestuurder in de auto bleef zitten.
De rechtbank overweegt dat verbalisant [V1] heeft verklaard dat hij verdachte ambtshalve kent, en dat hij verdachte ten tijde van de inbraak in de woning heeft gezien. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] (die verklaart dat hij verdachte kort daarvoor heeft afgezet vlakbij de woning) en de verklaring van [getuige 2] (die rond dat tijdstip drie mannen heeft gezien waarvan er één in de auto bleef zitten).
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de inbraak heeft gepleegd. De omstandigheid dat [getuige 1] op een later tijdstip bij de politie een andersluidende verklaring heeft afgelegd over zijn aanwezigheid op het parkeerterrein bij de [adres] en het tijdstip waarop hij verdachte een lift zou hebben gegeven naar verdachtes ouderlijk huis aan de [adres], doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Nu deze latere verklaring van [getuige 1] niet strookt met zijn eerdere, spontaan afgelegde, verklaring en de overige verklaringen in het dossier, laat de rechtbank deze als kennelijk leugenachtig buiten beschouwing.
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het tenlastegelegde onder parketnummer 19.700421-12 heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- de aangifte van verbalisant [B] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [verdachte] riep met luide stem tegen ons: “stelletje Amersfoortse Kankerhoeren”; er was publiek bij aanwezig en [verdachte] heeft tevens tweemaal gespuugd in de richting van een collega;
- de aangifte van verbalisant [G] ; [verdachte] riep met luide stem tegen ons: “stelletje Amersfoortse Kankerhoeren”; er was publiek bij aanwezig en [verdachte] spuugde tevens in mijn richting;
- de verklaring van verdachte bij de politie ; hij was kwaad; hij heeft tweemaal op de grond gespuugd maar niet in de richting van een agent; hij heeft iets in het Marokkaans geroepen en in het Nederlands “kankerzooi” gezegd.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het
onder parketnummer 18.940011-13 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 november 2012 te Meppel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan de [adres]) heeft weggenomen een hoeveelheid geld en diverse sieraden en zonnebrillen en een Nintendo 3 (met een spel) en twee Xbox spellen en een zwart leren jas, toebehorende aan [A], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het
onder parketnummer 19.700421-12 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 08 augustus 2012 te Amersfoort opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [B] en [G], (medewerkers van de regiopolitie Utrecht) gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: “stelletje Amersfoortse kankerhoeren”.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
onder parketnummer 18.940011-13:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
onder parketnummer 19.700421-12:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
strafbaar gesteld bij artikel 266 juncto artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van (onder meer soortgelijke) misdrijven is veroordeeld, alsmede de over verdachte uitgebrachte rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 7 februari 2013.
Ter terechtzitting is door de getuigen-deskundigen [] van de jeugdreclassering, tevens gezinsvoogd, en [] van de Raad voor de Kinderbescherming aangegeven dat
er nog steeds veel zorgen zijn over de ontwikkeling van verdachte, dat hij veel begeleiding, externe controle en sturing nodig heeft en dat dit bij voorkeur vormgegeven dient te worden door een ITB Harde Kern traject en elektronisch toezicht.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte, ondanks eerdere veroordelingen en opgelegd toezicht, nog in de proeftijd van die eerdere veroordelingen, zich wederom heeft schuldig gemaakt aan het plegen van misdrijven.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval
een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest (te weten 50 dagen) en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 60 dagen een passende bestraffing is. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke jeugddetentie opleggen toezicht van de jeugdreclassering, meewerken aan de bij de voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700142-12 opgelegde gewijzigde voorwaarden - ITB Harde Kern en elektronisch toezicht voor de duur van 6 maanden- alsmede ambulante behandeling door de FJP. De rechtbank zal de vordering tenuitvoerlegging vanwege het overtreden van de algemene voorwaarden onder parketnummer 19.700142-12 afwijzen. De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing de vordering tenuitvoerlegging vanwege het overtreden van de bijzondere voorwaarden (onder parketnummer 19.700142-12) afwijzen onder wijziging van de voorwaarden, inhoudend dat verdachte wederom meewerkt aan de maatregel ITB Harde Kern en elektronisch toezicht gedurende zes maanden.
Een en ander betekent dat indien verdachte de voorwaarden overtreedt, niet alleen de thans opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 60 dagen ten uitvoer kan worden gelegd, maar ook de eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 63 dagen.
Benadeelde partij [A] (parketnummer 18.940011-13)
Door de benadeelde partij is een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade ten bedrage van 14.055,64 euro.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat zij op dit moment over onvoldoende gegevens beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen bepalen. De rechtbank zal thans niet overgaan tot het beoordelen van de vordering van de benadeelde partij nu dit zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 77a, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 266, 267, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700142-12
De officier van justitie heeft op 24 januari 2013 een vordering ingediend en daarbij gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Assen van 10 juli 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen ten uitvoer zal worden gelegd vanwege het overtreden van de algemene voorwaarden.
De rechtbank overweegt dat zij bij beschikkingen d.d. 26 februari 2013 tevens heeft beslist op een tweetal namens veroordeelde ingediende bezwaarschriften tegen omzetting van de aan hem opgelegde taakstraffen van respectievelijk 40 uren en 44 uren. De rechtbank heeft voornoemde bezwaarschriften ongegrond verklaard, hetgeen betekent dat de vervangende jeugddetentie van respectievelijk 20 en 22 dagen zal worden ten uitvoer gelegd.
Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700142-12 van de officier van justitie afwijzen.
De rechtbank overweegt voorts dat tevens een vordering tenuitvoerlegging is ingediend ten aanzien van overtreding van de bijzondere voorwaarden en dat de rechtbank bij afzonderlijke beslissing deze vordering zal afwijzen onder wijziging van de bijzondere voorwaarden.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 110 dagen waarvan een gedeelte groot 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna te vermelden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 3 dagen nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden zal melden bij de jeugdreclassering (Bureau Jeugdzorg Drenthe) en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende zes maanden zal meewerken aan het ITB-Harde Kern traject, zoals opgelegd bij beslissing van de meervoudige strafkamer van de rechtbank van heden onder parketnummer 19.700142-12;
- gedurende zes maanden zal meewerken aan elektronisch toezicht, zoals opgelegd bij beslissing van de meervoudige strafkamer van de rechtbank van heden onder parketnummer 19.700142-12;
- zal meewerken aan ambulante behandeling en begeleiding door de Forensische Jeugdpsychiatrie, of soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank geeft opdracht aan de Jeugdreclassering Drenthe toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan hulp en steun te bieden, ingevolge artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [A] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.700142-12
De rechtbank wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 juli 2012 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en tevens kinderrechter, en mrs. O.J. Bosker en E. Läkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 februari 2013.