ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2720

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
19.700612-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen door een ouder vriendje

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met twee jonge kinderen. De verdachte, geboren in 1997, heeft in de periode van juni 2012 tot en met november 2012 meermalen handelingen gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van de slachtoffers, die op dat moment respectievelijk 12 en 9 jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn positie als 'ouder vriendje', misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht en dat de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers ernstig en langdurig zijn. De rechtbank heeft daarbij een psychologisch rapport in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De officier van justitie heeft een werkstraf van 150 uren en een jeugddetentie van 6 maanden geëist, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 10 dagen en een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Tevens zijn er voorwaarden opgelegd voor ambulante behandeling en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19.700612-12
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 26 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad achter gesloten deuren op 12 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. I.M. Weijers, advocaat te Emmen.
De tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij meermalen, althans éénmaal in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot
en met 19 augustus 2012 te [plaats delict] met
[slachtoffer 1], geboren op [] 2000, die toen de leeftijd
van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [S1], hebbende verdachte:
-(telkens) zijn penis is de mond van die [S1] gedaan/gebracht en/of de penis
van die [S1] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en/of
-(telkens) zijn penis tegen de anus van die [S1] gedaan/gehouden en/of
geschuurd en/of
-(telkens) zijn tong in de mond van die [S1] gedaan;
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij meermalen, althans éénmaal in of omstreeks de periode van 20 augustus 2012
tot en met 28 november 2012 te [plaats delict],
met [S1], geboren op [] 2000, die de leeftijd van
twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of
meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [S1], hebbende
verdachte:
-(telkens) zijn penis is de mond van die [S1] gedaan/gebracht en/of de penis
van die [S1] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en/of
-(telkens) zijn penis tegen de anus van die [S1] gedaan/gehouden en/of
geschuurd en/of
-(telkens) zijn tong in de mond van die [S1] gedaan;
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij meermalen, althans éénmaal in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot
en met 28 november 2012 te [plaats delict] met
[slachtoffer 2], geboren op [] 2003 die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd,
die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [S2], hebbende verdachte:
-(telkens) zijn penis is de mond van die [S2] gedaan/gebracht en/of de penis
van die [S2] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en/of
-(telkens) zijn penis tegen en/of in de anus van die [S2] gedaan/gehouden
en/of geschuurd en/of
-(telkens) zijn tong in de mond van die [S2] gedaan;
art 244 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. R. Wildeman acht hetgeen onder 1, onder 2 en onder 3 is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot
- een werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest,
- en jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde Hulp en Steun van de jeugdreclassering, alsmede ambulante behandeling en een contactverbod met betrekking tot [de slachtoffers]. De in beslag genomen computer kan worden teruggegeven aan verdachte.
Het geschorste bevel voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven met ingang van de uitspraakdatum.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmotivering
De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hierna in samenvattende vorm worden weergegeven en die voorkomen in de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
- het informatief gesprek met de moeder van de slachtoffers [aangeefster] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [S1] kwam op 28 november 2012 te laat thuis en vertelde toen tegen zijn moeder dat hij werd vastgehouden en misbruikt door verdachte. Hij vertelde dat het misbruik ook bij zijn broertje [S2] gebeurde.
- de aangifte van [aangeefster] van het seksueel misbruik van haar kinderen , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [S1] vertelde dat [verdachte] zijn piemel in zijn kont had gedaan en dat [verdachte] zijn piemel in zijn eigen mond had gedaan en dat [verdachte] zijn tong in de mond van [S1] had gedrukt. [S1] vertelde dat dit net gebeurd was en dat het al de derde keer was. [S1] zei dat [verdachte] het ook bij [S2] deed.
[S2] vertelde dat [verdachte] vieze dingen met hem deed als hij alleen met hem was. [S2] zei dat [verdachte] dan met zijn piemel tegen zijn gatje aan ligt en dat het kietelt. [S2] zegt dat [verdachte] zijn piemel in zijn mond neemt en dat hij dat niet wil. [verdachte] heeft hem kusjes op zijn kont gegeven en met hem getongzoend. [S2] vertelde dat als [verdachte] klaar was dat er dan wit spul uit zijn piemel komt.
[S1] en [S2] zeggen allebei dat zij heel vaak hebben gezegd dat zij het niet willen en dat [verdachte] tegen hen heeft gezegd dat zij niets mochten zeggen en dat hij snoepjes of autootjes of cola beloofde.
- de verklaring van de getuige [getuige 1], vader van [S1] en [S2] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [S1] vertelde dat hij te laat was omdat [verdachte] hem had vastgehouden omdat [verdachte] zijn stijve piemel in zijn gatje wilde drukken. [S1] vertelde ook dat [verdachte] de piemel van [S1] in zijn mond had genomen. [S1] vertelde dat hij het niet wilde en dat hij heel hard had geschreeuwd. [S1] vertelde dat [verdachte] hem autootjes, bierdopjes of flesdopjes beloofde. [S1] had gevraagd of [verdachte] de foto’s wilde wissen. [verdachte] had toen gezegd dat het nog één keer moest gebeuren en dat hij dan de foto’s zou verwijderen. [S1] vertelde dat [verdachte] met hem tongzoende. In totaal was het drie keer gebeurd. [S1] vertelde dat hij eerder al met [S2] had overlegd dat als het nog een keer zou gebeuren bij een van hen beiden dat zij het dan tegen papa of mama gingen vertellen.
[S2] vertelde dat [verdachte] zijn piemel tussen zijn billen had gedaan, dat hij de billen van [S2] kuste, dat hij de piemel van [S2] in zijn mond nam en dat verdachte] met hem had getongzoend.
- de verklaring van [getuige 2], zus van verdachte , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [S2] heeft aan haar verteld dat [verdachte] wel eens rare spelletjes met hem speelde; dit was op de maandag voor het misbruik uitkwam.
- de verklaring van [getuige 3], moeder van verdachte , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [getuige 2] heeft haar verteld dat [S2] haar heeft verteld dat [verdachte] rare spelletjes met hem deed.
- de verklaring van de getuige [getuige 4], intern begeleider op de school van [S2] , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: [S2] heeft haar verteld dat hij een vriend heeft met wie hij in het parkje speelt en dat hij met deze vriend moest tongzoenen. [S2] vertelde ook dat hij zijn onderbroek moest laten zakken en dat hij naar sperma moest kijken. Het gebeurde altijd als hij alleen was met deze jongen. Het is meerdere keren gebeurd met hem en ook met zijn broer [S1]. [S2] vertelde dat hij het ook tegen de zus van deze jongen heeft gezegd.
- het studioverhoor van [S1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000 , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: dat de eerste keer voor de zomervakantie was; in het parkje; [verdachte] deed zijn broek omlaag; zijn piemel was bloot en stijf; [S1] moest de piemel van [verdachte] in zijn mond doen; de piemel schoof heen en weer in zijn mond; toen deed [verdachte] de broek van [S1] naar beneden; [verdachte] stond achter [S1] en ging met zijn piemel tegen de kont van [S1] schuren, vlak bij de ruggengraat; als [S1] deed wat [verdachte] zei dan zou [verdachte] een rare foto van [S1] van zijn telefoon verwijderen.
De tweede keer was ook voor de zomervakantie in het parkje; [S1] moest tongzoenen met [verdachte]; daarna ging [verdachte] weer met de piemel schuren langs de ruggengraat van [S1]; dit keer had [verdachte] [S1] een autootje beloofd; toen hij thuis was heeft [S1] er met zijn broertje [S2] over gesproken en afgesproken dat als het nog een keer zou gebeuren bij een van hen, dat zij het dan zouden vertellen.
De derde keer was een paar weken geleden; eerst ging [verdachte] met [S1] tongzoenen en toen ging [verdachte] voor [S1] zitten en deed de piemel van [S1] in zijn mond. Hij hield [S1] bij de billen vast.
- het studioverhoor van [S2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003 , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven: dat [verdachte] het 6 of 7 keer bij hem gedaan heeft; [S2] noemt lul likken, tongzoenen en kont zoenen; de laatste keer was 2 weken geleden; het was in het parkje, bij het fonteintje, bij de skatebaan en bij de dieren; voor de zomervakantie was de eerste keer; altijd als hij alleen was met [verdachte]; [verdachte] ging met zijn mond naar het kruis van [S2] en dan heen en weer; als [S2] zich probeerde los te trekken werd hij vastgehouden; [verdachte] ging op de grond liggen en liet zijn kruis zien en ging met zijn velletje heen en weer en toen kwam er sperma uit; [verdachte] heeft zijn piemel ook bij [S2] in zijn kont gedaan; [verdachte] bewoog dan met zijn lichaam heen en weer; [S2] heeft met [S1] afgesproken dat als [verdachte] het nog een keer zou doen dat zij het dan tegen papa en mama zouden zeggen; [S2] zegt dat hij het eerder al aan [getuige 2], de zus van [verdachte] had verteld.
- proces-verbaal van onderzoek aan de telefoon van [verdachte] .
- de verklaring van de verdachte bij de politie , inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Dat hij in de kont van [S1] heeft geknepen ;
Dat hij aan de lul van [S1] heeft gezeten ;
Dat hij de piemel van [S1] in zijn mond heeft gedaan en dat hij het spannend vond en dat zijn eigen piemel er stijf van werd ;
Dat hij met [S1] heeft getongzoend ;
Dat hij bij [S2] ook aan de kont heeft gezeten en aan zijn lul ;
Dat hij aan [S2] zijn lul heeft gezogen ;
Dat hij met [S2] heeft getongzoend ;
Dat het klopt wat [S2] heeft gezegd over dat verdachte zichzelf heeft afgetrokken waar [S2] bij was ;
Dat het klopt dat [S1] een aantal keren “nee” heeft gezegd toen verdachte aan [S1] zijn kont en zijn lul zat ;
Dat hij met zijn lul heen en weer ging tegen de kont van [S1] ;
Alsmede de verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank overweegt dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de penis van [S1] en [S2] in zijn mond heeft genomen, dat hij zijn penis tegen de billen/anus van [S1] en [S2] heeft gehouden en bewogen en dat hij met [S1] en [S2] heeft getongzoend.
De rechtbank overweegt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zijn penis in de mond van [S1] en/of [S2] heeft gebracht en evenmin dat verdachte zijn penis in de anus van [S2] heeft gedaan. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen die de verklaringen van [S1] en [S2] op deze punten ondersteunen terwijl verdachte deze handelingen ontkent. De rechtbank zal verdachte derhalve van laatstgenoemde tenlastegelegde handelingen vrijspreken.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij meermalen, in de periode van 1 juni 2012 tot en met 19 augustus 2012 te [plaats delict], met [S1], geboren op [] 2000, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [S1], hebbende verdachte:
- de penis van die [S1] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en
- zijn penis tegen de anus van die [S1] gedaan/gehouden en geschuurd en
- zijn tong in de mond van die [S1] gedaan;
2.
hij in de periode van 20 augustus 2012 tot en met 28 november 2012 te [plaats delict],
met [S1], geboren op [] 2000, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [S1], hebbende verdachte:
- de penis van die [S1] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en
- zijn penis tegen de anus van die [S1] gedaan/gehouden en geschuurd en
- zijn tong in de mond van die [S1] gedaan;
3.
hij meermalen, in de periode van 1 juni 2012 tot en met 28 november 2012 te [plaats delict], met [S2], geboren op [] 2003 die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [S2], hebbende verdachte:
- de penis van die [S2] in zijn -verdachtes- mond gedaan/gebracht en
- zijn penis tegen de anus van die [S2] gedaan/gehouden en geschuurd en
- zijn tong in de mond van die [S2] gedaan.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezen geachte levert op:
1.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht;
3.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 28 januari 2013, opgemaakt door drs. M.A. Aalbers-Passier, gz-psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
[verdachte] is lijdende aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Dit heeft ertoe geleid dat [verdachte], ondanks zijn cognitieve besef van het ontoelaatbare van zijn gedrag, ten tijde van de tenlastegelegde feiten niet in staat is geweest om zijn handelen overeenkomstig dit besef te bepalen. Onderzoekster adviseert de rechtbank [verdachte] verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de door haar aannemelijk geachte toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsvrouwe, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 22 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld, alsmede de over verdachte uitgebrachte rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 11 december 2012 en 4 februari 2013 en het psychologisch onderzoek d.d. 28 januari 2013.
Uit voornoemd psychologisch onderzoek komt naar voren dat de kans op (zeden)recidive zonder interventie als hoog wordt ingeschat en na interventie als redelijk. Ter voorkoming van recidive en in het kader van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [verdachte] is een behandeling gericht op het omgaan met zijn PDD-nos en behandeling gericht op zijn zedenproblematiek van belang. Aangezien [verdachte] zelf de ernst van zijn handelen onvoldoende inziet dient deze behandeling plaats te vinden als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. Geadviseerd wordt om een voorwaardelijk strafdeel in combinatie met de maatregel Hulp- en Steun vanuit de reclassering op te leggen met de bijzondere voorwaarde van ambulante behandeling gericht op zijn Pdd-nos problematiek en de zedenproblematiek. Gedacht kan worden aan een behandeltraject via FJP Accare, waar naast de aandacht voor de individuele problematiek van [verdachte] ook aandacht is voor gezinstherapie. Ter terechtzitting is door de getuigen-deskundigen [] van de jeugdreclassering en [] van de Raad voor de Kinderbescherming aangegeven dat zij met in dit advies kunnen instemmen. Voorts is door de getuigen-deskundigen aangegeven dat het de voorkeur heeft dat verdachte weer bij zijn ouders gaat wonen maar dat dit niet zal kunnen plaatsvinden op het adres in [plaats delict], waar ook de slachtoffers in deze zaak wonen. Door de ouders van [verdachte] is aangegeven dat zij hun huis inmiddels te koop hebben staan, dat zij bereid zijn om te verhuizen uit [plaats delict] en dat zij vanaf 1 april 2013 kunnen beschikken over een stacaravan op een camping waar zij als gezin kunnen wonen tot er een permanente oplossing is gevonden. Tot 1 april kan [verdachte] op zijn huidige verblijfplaats bij zijn oom en tante wonen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich meermalen heeft schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee jonge kinderen. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en geestelijke integriteit. Hij heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn overwicht als “ouder vriendje”. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van seksuele contacten bij jonge kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn. De ter terechtzitting door de moeder van [de slachtoffers] voorgelezen slachtofferverklaring geeft blijk van deze gevolgen voor zowel de kinderen als de ouders.
Ten aanzien van de persoon van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking het over hem opgemaakte psychologische rapport, waarin is geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en het advies met betrekking tot zijn behandeling.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor een soortgelijk feit en dat verdachte sinds zijn schorsing op 21 december 2012 in vrijheid is geweest en zich gehouden heeft aan de schorsingsvoorwaarden.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval
een werkstraf van 100 uren, een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 6 maanden een passende bestraffing is. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke jeugddetentie opleggen toezicht van de jeugdreclassering en ambulante behandeling zoals door de getuigen-deskundigen is geadviseerd. De rechtbank acht, gelet op de verhuisplannen van de ouders zoals die thans voorliggen, een contactverbod, zoals door de officier van justitie is gevorderd, niet aan de orde. De rechtbank overweegt in dit verband dat zij er vanuit gaat dat verdachte weer bij zijn ouders gaat wonen maar dat dit niet in de nabijheid van [plaats delict] zal plaatsvinden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 77a, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
- een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast;
- jeugddetentie voor de duur van 10 dagen;
- jeugddetentie voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna te vermelden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Jeugdreclassering Drenthe, hetgeen mede inhoudt dat verdachte:
- zal deelnemen aan ambulante behandeling gericht op zijn PDD-nos problematiek en zedenproblematiek;
- zal deelnemen aan ambulante gezinstherapie.
De rechtbank geeft opdracht aan de Jeugdreclassering Drenthe toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan hulp en steun te bieden, ingevolge artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: een computer.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter en tevens kinderrechter, en mrs. O.J. Bosker en E. Läkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 februari 2013.