ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2409

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C18-139283-PR RK 13-60
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning in bestuursrechtelijke zaken

Op 19 februari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het schriftelijke verzoek tot verschoning van mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen. Dit verzoek was ingediend in verband met de behandeling van zaken op 21 februari 2013, waarbij de rechters betrokken waren. De rechters gaven aan dat zij de zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR niet konden behandelen, omdat deze zaak vertrouwelijke informatie bevatte die niet in het dossier van de andere zaak mocht worden meegenomen. De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat de betrokken rechters voldoende onderbouwd hadden waarom zij niet in dezelfde samenstelling konden oordelen over de verschillende zaken. De rechtbank heeft besloten dat de zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR door een andere meervoudige kamer moet worden voortgezet. De beslissing werd op dezelfde dag aan de betrokken partijen medegedeeld.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 139283 / PR RK 13-60
Datum beslissing: 19 februari 2013
Beslissing op het schriftelijke verzoek van mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen tot ver¬schoning in verband met op 21 februari 2013 geappointeerde zaken.
1. Procesverloop
1.1. Bij brieven van 7 januari 2013 zijn door de griffie van de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank uitnodigingen verstuurd voor de behandeling ter zitting van 21 februari 2013 van de beroepen met de volgende procedurenummers:
- GRO 12/216 VEROR (het beroep tegen het besluit om het bezwaar tegen de gewijzigde vaststelling van bijlage 10 van de APVG ongegrond te verklaren);
- GRO 12/217 BELEI (het beroep tegen het besluit om het bezwaar tegen de gewijzigde vaststelling van bijlage 11 van de APVG niet-ontvankelijk te verklaren);
- GRO 12/218 WOB (het beroep tegen de weigering een advies van Trip Advocaten van
1 februari 2010 te verstrekken).
1.2. In de uitnodigingen is vermeld dat de zaken behandeld zullen worden door een meervoudige kamer bestaande uit mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen.
1.3. Bij verzoek ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen een verzoek tot verschoning in verband met op 21 februari 2013 geappointeerde zaken ingediend.
1.4. Desgevraagd heeft mr. A.W. Wassink het verzoek mondeling toegelicht, waarbij hij heeft verklaard dat het verzoek tot verschoning enkel ziet op de zaak met procedure¬nummer GRO 12/216 VEROR.
2. De onderbouwing van het verzoek
2.1. In hun verzoek tot verschoning hebben mrs. S.B. Smit-Colenbrander,
A.W. Wassink en L.J.A. Damen onder meer het volgende geschreven:
‘Bij de planning van de zitting van 21 februari 2013 is niet onderkend dat de zaak met procedure¬nummer GRO 12/218 WOB niet door dezelfde samenstelling kan worden behandeld als de zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR.
De zaak met procedurenummer GRO 12/218 WOB wordt immers door eisers gevoerd met het oog¬merk om voornoemd advies van 1 februari 2010 toe te kunnen voegen aan het dossier inzake het beroep met procedurenummer GRO 12/216 VEROR. Wij hebben bij de voorbereiding van het beroep GRO 12/218 WOB kennis genomen van voormeld (thans vertrouwelijk) advies van advocaat aan cliënt. Wij zijn van mening dat wij de zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR niet kunnen behandelen, nu dat advies geen deel uitmaakt van laatstgenoemd dossier’.
2.2. Bij brief van 1 februari 2013 heeft mr. J.D. Leerink namens een van de proces¬partijen in genoemde zaken de rechtbank gevraagd of het mogelijk is in dezelfde samen¬stelling te oordelen over de zaak met kenmerk GRO 12/216 VEROR.
3. Beoordeling
3.1. De rechtbank is van oordeel dat mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen voldoende inzichtelijk hebben gemaakt op grond van welke feiten en omstandigheden zij van mening zijn dat zij de op de zitting van 21 februari 2013 geappointeerde zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR niet kunnen behandelen. De rechtbank acht de daarbij gebezigde redenering plausibel en neemt deze over. Het ver¬zoek tot verschoning in verband met de op 21 februari 2013 geappointeerde zaak met procedurenummer 12/216 VEROR zal daarom worden toegewezen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1. wijst het verzoek van mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen tot ver¬schoning in verband met de op 21 februari 2013 geappointeerde zaak met procedurenummer 12/216 VEROR toe,
4.2. gelast dat de zaak met procedurenummer 12/216 VEROR door een meervoudige kamer in een andere samenstelling wordt voortgezet in de stand waarin deze zich thans bevindt,
4.3. beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan mrs. S.B. Smit-Colenbrander, A.W. Wassink en L.J.A. Damen en de bij de zaak met procedurenummer GRO 12/216 VEROR betrokken partijen.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en
M.W. de Jonge, rechters, uitgesproken op 19 februari 2013.
chb