ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2400

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C18/138668/PR RK 12-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. R.T. Terpstra afgewezen wegens niet voldoen aan formele vereisten

In deze zaak heeft verzoeker, [A], op 16 januari 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.T. Terpstra, rechter in de afdeling Privaatrecht van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek was gebaseerd op een eindvonnis in een andere procedure, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de vereisten van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank stelde vast dat verzoeker herhaaldelijk soortgelijke verzoeken had ingediend die telkens ongegrond waren verklaard. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel. De rechtbank verklaarde verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat een volgend wrakingsverzoek in de hoofdzaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De procedure in de hoofdzaak met zaaknummer 565756 CV EXPL 12-12032 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 18 januari 2013.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
MEERVOUDIGE KAMER
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 138668 / PR RK 12-22
Datum beslissing 18 januari 2013
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [A], wonende aan de [adres], [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge 36 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van mr. R.T. Terpsta.
1. Procesverloop
1.1. Bij brief van 16 januari 2013 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. R.T. Terpstra, rechter in de afdeling Privaatrecht van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer 565756 CV EXPL 12-12032, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verzoeker ook in het recente verleden veelvuldig soortgelijke wrakingsverzoeken bij deze rechtbank heeft ingediend en dat die verzoeken telkens ongegrond zijn verklaard. Dit lijkt mij niet een juiste formulering. Mijn voorstel:
1.3. Verzoeker heeft het afgelopen kalenderjaar 16 wrakingsverzoeken ingediend waarvan er 13 niet ontvankelijk dan wel ongegrond ontvankelijk zijn verklaard en 3 ingetrokken zijn ter behandeling.
2. De beoordeling
Uit het wrakingsverzoek blijkt dat verzoeker zich baseert op een eindvonnis in de procedure 547479 CV EXPL 12-5530 d.d. 10 januari 2013.
Het wrakingsverzoek dateert van 16 januari 2013.
Artikel 37 lid 1 (Rv) luidt: “Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.” De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoekschrift niet aan dit vereiste voldoet.
Nu niet aan het formele vereiste voor wraking is voldaan, kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Tot een mondelinge behandeling en verdere inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
De rechtbank overweegt met betrekking tot een eventueel volgend wrakingsverzoek het volgende. Het is de rechtbank ambtshalve gebleken dat verzoeker herhaaldelijk verzoeken indient die niet voldoen aan de norm. In dat licht moet het ervoor worden gehouden dat sprake is van misbruik van het middel van wraking. Gelet hierop acht de rechtbank termen aanwezig te bepalen dat een volgend verzoek tot wraking op de voet van artikel 39, vierde lid Rv niet in behandeling zal worden genomen.
3. Beslissing
De rechtbank
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek;
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer 565756 CV EXPL 12-12032) wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking;
- beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. R.T. Terpstra en aan de gemachtigde van N.V. Univé Zorg;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de zaak met kenmerk 565756 CV EXPL 12-12032 niet meer in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en M.W. de Jonge, rechters, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2013.
kb