ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2180

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
401805 \ CV EXPL 12-5903
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen en wanprestatie bij het verlenen van rechtskundige bijstand

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Noord-Nederland, hebben eisers [A] en [B] (hierna: [A c.s.]) een vordering ingesteld tegen gedaagde [C], die hen rechtskundige bijstand zou verlenen. De procedure begon op 17 oktober 2011, toen [A c.s.] door hun buurman [X] werd gedagvaard in verband met een geschil over de erfafscheiding. [A c.s.] heeft [C] ingeschakeld voor juridische bijstand, waarbij [C] zich verplichtte hen in rechte te vertegenwoordigen en alle noodzakelijke proceshandelingen te verrichten. Echter, [C] was geen advocaat en had derhalve geen bevoegdheid om proceshandelingen te verrichten in de civiele sector van de rechtbank. Dit leidde ertoe dat [A c.s.] niet in de procedure verscheen, wat resulteerde in een verstekvonnis tegen hen, waarbij de vorderingen van [X] werden toegewezen.

[A c.s.] stelde dat [C] zijn verplichtingen niet nakwam en hen niet had geïnformeerd over zijn gebrek aan bevoegdheid. Hierdoor zouden zij schade hebben geleden, bestaande uit de kosten die zij aan [C] hadden betaald en de schade voortvloeiend uit het verstekvonnis. [C] betwistte deze claims en stelde dat hij niet aansprakelijk was voor de gevolgen van zijn handelen.

De kantonrechter oordeelde dat [C] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. Hij had de opdracht aanvaard om [A c.s.] te vertegenwoordigen, maar had geen enkele actie ondernomen om hen te beschermen in de procedure. Bovendien had hij de indruk gewekt dat hij rechtskundige bijstand verleende, terwijl hij dat niet kon. De rechter concludeerde dat [C] onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de schade die [A c.s.] had geleden. De vordering van [A c.s.] werd echter afgewezen, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. Uiteindelijk werd [A c.s.] veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot, aangezien [C] geen professionele gemachtigde had ingeschakeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 401805 \ CV EXPL 12-5903
vonnis van de kantonrechter d.d. 12 februari 2013
inzake
[A] en
[B],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers, verder te noemen [A c.s.],
gemachtigde: mr. M.E. Scholten,
tegen
[C], H.O.D.N. JURIS ALGEMENE RECHTSPRAKTIJK,
wonende te [woonplaats],
gedaagde, verder te noemen [C],
procederende in persoon.
Procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
De feiten
2.1. [A c.s.] is op 17 oktober 2011 gedagvaard door zijn buurman, [X], in verband met een kwestie rond de erfafscheiding.
[A c.s.] heeft zich vervolgens voor juridische bijstand gewend tot [C]. [A c.s.] en [C] zijn ondermeer overeengekomen dat [C] [A. c.s.] in rechte zal vertegenwoordigen en alle handelingen zal verrichten die een correct verloop van de procedure tussen [A c.s.] en [X] zullen bewerkstelligen. Hiertoe is tevens een volmacht verleend aan [C].
Voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomst heeft de werkgever van [B] telefonisch en per mail [C] op de hoogte gebracht van de aard van het geschil tussen [A. c.s.] en [X]. In haar e-mailbericht van 19 oktober 2011 heeft de werkgever onder meer onder meer aan [C] geschreven: "Daarom willen we u vragen in eerste aanleg uitstel van deze zitting aan te vragen…".
[C] is geen advocaat en om die reden niet bevoegd bij de civiele sector van de rechtbank in rechte op te treden. Hij heeft geen proceshandelingen doen verrichten namens [A c.s.] Doordat [A c.s.] niet is verschenen in de civiele procedure is tegen hem een verstekvonnis gewezen, waarin de vorderingen van [X] zijn toegewezen.
[C] heeft voor zijn werkzaamheden een nota verzonden, welke is betaald door de werkgever van [A c.s.]
Het standpunt van partijen
3.1. [A c.s.] stelt dat [C] niet heeft gedaan hetgeen was overeengekomen en heeft nagelaten duidelijk te maken dat hij niet bevoegd is proceshandelingen te verrichten. [A c.s.] heeft daardoor schade geleden, bestaande uit het bedrag dat hij aan [C] heeft betaald en het bedrag dat hij op grond van het verstekvonnis verschuldigd was aan [X].
[C] bestrijdt één en ander.
De beoordeling van het geschil
4.1. [C] heeft gewezen op een beding in de door hem gehanteerde en op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden, volgens welk de kantonrechter te Groningen bevoegd is van geschillen tussen partijen kennis te nemen. [C] "vraagt zich in dat kader dan ook af of partijen wellicht in dat beding gebonden zijn". Voor zover hij hiermee een bevoegdheidsverweer bedoelt op te werpen faalt dit, onder verwijzing naar artikel 108 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.2. De centrale vraag die voorligt is of [C] onrechtmatig heeft gehandeld, dan wel toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst.
De kantonrechter merkt in dit verband het volgende op.
[C] heeft de opdracht aanvaard om [A c.s.] in rechte te vertegenwoordigen en om uitstel van de civiele procedure te bewerkstelligen. [C] was daarbij op de hoogte van de aard van het geschil en van de wensen van [A c.s.]
[C] heeft deze opdracht niet uitgevoerd. Hij heeft geen uitstel bewerkstelligd maar, integendeel, willens en wetens geen zorg gedragen voor een verschijnen in de procedure, waardoor verstek is verleend en de vordering jegens [A c.s.] is toegewezen.
Reeds hierom is sprake van een tekortschieten door [C]. Dat dit niet toerekenbaar zou zijn is niet gesteld of gebleken.
4.3. Tegelijkertijd heeft [C], ten onrechte, de indruk gewekt dat hij bezig was met het verlenen van rechtskundige bijstand, onder meer door mededelingen te doen over de voortgang van de procedure en de te nemen procedurele stappen. Aldus heeft hij [A c.s.] op het verkeerde been gezet.
Voorts heeft [C], wederom ten onrechte, de indruk gewekt dat hij bevoegd was om proceshandelingen te verrichten, immers heeft hij bij mailbericht van 28 november 2011 aan de werkgever van [A. c.s.] gemeld dat "er niet tot indiening van een conclusie van antwoord zal worden overgegaan", daarmee suggererend dat dat wel een mogelijkheid was doch tegelijk verzwijgend dat hij daartoe niet bevoegd was.
Aldus heeft [C] geprobeerd de indruk te wekken dat de zaak van [A c.s.] door hem op de juiste wijze werd behandeld, terwijl dit niet het geval was. Deze handelwijze is als onrechtmatig te bestempelen.
4.4. Samengevat luidt het oordeel dat [C] een opdracht heeft aangenomen die hij niet kon uitvoeren, zijn opdrachtgever ondertussen zand in de ogen strooide, en uiteindelijk niets heeft gedaan, waardoor zijn opdrachtgever de procedure heeft verloren.
4.5. [C] is gehouden de schade die het gevolg is van voornoemd wanpresteren en onrechtmatig handelen te vergoeden.
Als schadepost noemt [A c.s.] in de eerste plaats de door [C] verzonden nota. Nu vast staat dat deze niet door [A c.s.] maar door zijn werkgever is betaald kan, bij gebrek aan een nadere onderbouwing, niet geoordeeld worden dat dit een schadepost vormt voor [A c.s.]
De tweede schadepost zou bestaan uit "de kosten uit de procedure tegen [X]". Deze post is niet onderbouwd. Evenmin is, naar aanleiding van het verweer van [C], aangevoerd dat en waarom deze schade niet geleden zou zijn wanneer [C] zijn werk wel naar behoren had gedaan. De gevorderde schade zal dan ook worden afgewezen.
4.6. [A c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Nu niet is gebleken dat [C] zich heeft laten bijstaan door een professionele gemachtigde dan wel anderszins voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt zullen zijn kosten worden begroot op nihil.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [A c.s.] af;
veroordeelt [A c.s.] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [C] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.