ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ2180
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen en wanprestatie bij het verlenen van rechtskundige bijstand
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Noord-Nederland, hebben eisers [A] en [B] (hierna: [A c.s.]) een vordering ingesteld tegen gedaagde [C], die hen rechtskundige bijstand zou verlenen. De procedure begon op 17 oktober 2011, toen [A c.s.] door hun buurman [X] werd gedagvaard in verband met een geschil over de erfafscheiding. [A c.s.] heeft [C] ingeschakeld voor juridische bijstand, waarbij [C] zich verplichtte hen in rechte te vertegenwoordigen en alle noodzakelijke proceshandelingen te verrichten. Echter, [C] was geen advocaat en had derhalve geen bevoegdheid om proceshandelingen te verrichten in de civiele sector van de rechtbank. Dit leidde ertoe dat [A c.s.] niet in de procedure verscheen, wat resulteerde in een verstekvonnis tegen hen, waarbij de vorderingen van [X] werden toegewezen.
[A c.s.] stelde dat [C] zijn verplichtingen niet nakwam en hen niet had geïnformeerd over zijn gebrek aan bevoegdheid. Hierdoor zouden zij schade hebben geleden, bestaande uit de kosten die zij aan [C] hadden betaald en de schade voortvloeiend uit het verstekvonnis. [C] betwistte deze claims en stelde dat hij niet aansprakelijk was voor de gevolgen van zijn handelen.
De kantonrechter oordeelde dat [C] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. Hij had de opdracht aanvaard om [A c.s.] te vertegenwoordigen, maar had geen enkele actie ondernomen om hen te beschermen in de procedure. Bovendien had hij de indruk gewekt dat hij rechtskundige bijstand verleende, terwijl hij dat niet kon. De rechter concludeerde dat [C] onrechtmatig had gehandeld en aansprakelijk was voor de schade die [A c.s.] had geleden. De vordering van [A c.s.] werd echter afgewezen, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd. Uiteindelijk werd [A c.s.] veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot, aangezien [C] geen professionele gemachtigde had ingeschakeld.