ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1596

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
19/810378-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van waardevolle goederen na overval en afpersing

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een aanzienlijke hoeveelheid goud, zilver, sieraden en munten. De verdachte heeft deze voorwerpen te gelde gemaakt kort nadat ze waren buitgemaakt bij een overval en afpersing. De rechtbank oordeelt dat het handelen van de verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen, wat het vertrouwen in de goudhandel ernstig heeft geschaad. De verdachte, die een eigen goudhandel heeft, werd als een extra stimulans voor de medeverdachten gezien om de overvallen te plegen. De rechtbank legt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf om herhaling te voorkomen.

De feiten zijn als volgt: op 27 juli 2012 heeft de verdachte samen met medeverdachten een munthandel in Assen overvallen, waarbij contant geld, goud en munten zijn weggenomen. De verdachte was niet fysiek aanwezig tijdens de overval, maar zijn rol als bedenker en informatieverschaffer werd door medeverdachten bevestigd. De rechtbank oordeelt dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs is voor zijn directe betrokkenheid bij de uitvoering van de overval.

Daarnaast heeft de verdachte op 8 mei 2012 een vertegenwoordiger van goud onder bedreiging van geweld gedwongen tot de afgifte van zijn auto, waarin waardevolle goederen zaten. Ook hier geldt dat de rechtbank de rol van de verdachte als medepleger niet kan vaststellen, ondanks zijn betrokkenheid bij het verzilveren van de buit. Uiteindelijk wordt de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De vordering van de benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen causaal verband kan worden aangetoond tussen de heling en de gevorderde schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak is daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
Parketnummer: 19/810378-12
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 19 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
Verdachte,
geboren te *** op ***,
wonende te ***, gedetineerd in het Huis van Bewaring "Karelskamp" te Almelo.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzittingen heeft plaatsgehad op 5 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. B. Looijestijn,
officier van justitie.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld en/of munten en/of
siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 1) en/of Munthandel (Slachtoffer 1), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen (Slachtoffer 1), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
- het pand van die (Slachtoffer 1) is/zijn binnengegaan en/of
- een pistool/vuurwapen op die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gericht, althans in de
richting van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gehouden, althans aan die (Slachtoffer 1)
heeft/hebben getoond en/of
- (zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
- (daarbij/vervolgens) de armen van die (Slachtoffer 1) met (zogenoemde) tie rips/tie
wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "En nu de kluissleutels";
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
(Medeverdachte 1) en/of (Medeverdachte 2) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 27 juli
2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en)
geld en/of munten en/of siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 1) en/of
Munthandel (Slachtoffer 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die (Medeverdachte 1)
en/of die(Medeverdachte 2) en/of die ander(en) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen (Slachtoffer 1), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1)
en/of die(Medeverdachte 2) en/of die ander(en)
- het pand van die (Slachtoffer 1) is/zijn binnengegaan en/of
- een pistool/vuurwapen op die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gericht, althans in de
richting van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gehouden, althans aan die (Slachtoffer 1)
heeft/hebben getoond en/of
- (zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
- (daarbij/vervolgens) de armen van die (Slachtoffer 1) met (zogenoemde) tie rips/tie
wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "En nu de kluissleutels",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 juli
2012 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Aa en Hunze en/of Assen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- enige tijd tevoren in de winkel van die (Slachtoffer 1) de zaak af te leggen en/of
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die(Medeverdachte 2) en/of die ander(en) vooraf (een
gedeelte van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- met een auto die(Medeverdachte 2) en of die/een andere mededader naar het Assen te
rijden/vervoeren en/of
- nabij/in de (directe) omgeving van het pand van die (Slachtoffer 1) op de uitkijk te
staan en/of
- tijdens het plegen van dat misdrijf (meermalen) telefonisch contact met die
(Medeverdachte 1) te hebben en/of te onderhouden en/of (op verzoek van die (Medeverdachte 1)) tegen die (Medeverdachte 2) te zeggen dat die (Medeverdachte 2) en/of die/een andere mededader dat pand binnen kond(en) gaan;
2.
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de
Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
(Slachtoffer 2), heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (inhoudende een
koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of
sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende (Slachtoffer 2) aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of die mededader(s)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
(Medeverdachte 1) en/of (Medeverdachte 3) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012
te Staphorst, op de openbare weg, te weten de Bergerslag, althans een openbare
weg, tezamen en in vereniging, althans alleen met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld (Slachtoffer 2), hebben/heeft gedwongen tot de afgifte van een auto
(inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud
en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende (Slachtoffer 2) of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1) en/of die (Medeverdachte 3) en/of die ander(en)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst
en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die (Medeverdachte 3) en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte
van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de
Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een
geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een
(mobiele) telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan (Slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die (Slachtoffer 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of die mededader(s)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
(Medeverdachte 1) en/of (Medeverdachte 3) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012
te Staphorst, op de openbare weg, te weten de Bergerslag, althans een openbare
weg, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen een auto (inhoudende een
koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of
sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die (Medeverdachte 1) en/of die(Medeverdachte 3) en/of die ander(en) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die (Slachtoffer 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1)
en/of die(Medeverdachte 3) en/of die ander(en)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst
en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die(Medeverdachte 3) en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte
van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf;
3.
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2012 tot en met 24 september 2012 te
Alteveer en/of Zwolle, gemeente Stadskanaal en/of Zwolle, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk uit winstbejag (een) door misdrijf verkregen geld(bedrag) en/of
goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten voorhanden heeft gehad of heeft
overgedragen.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Hij heeft daarbij gewezen op de verklaringen van medeverdachte (Medeverdachte 1) dat het plan voor beide overvallen bedacht is door verdachte en dat hij bij de voorbesprekingen van de overvallen aanwezig is geweest. Vanwege de vakkennis van verdachte, die een goudhandel heeft, was bekend waar, bij wie en wanneer er veel geld en goud te halen viel. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de officier van justitie tevens gewezen op het feit dat verdachte enkele dagen voor de overval bij munthandel (Slachtoffer 1) is langs geweest, dat de telefoon waarmee op de ochtend van de overval naar (Slachtoffer 1) is gebeld bij verdachte is aangetroffen en dat een verbalisant in een pizzeria twee personen over de overval had horen praten, die daarbij gezegd hebben dat verdachte de overval zou hebben bedacht. Hoewel verdachte tijdens de overvallen zelf niet aanwezig was, kan zijn rol wel als die van medepleger worden aangemerkt. Daadwerkelijke betrokkenheid bij de uitvoering is daarvoor geen vereiste. De nauwe en bewuste samenwerking, die voor medeplegen vereist is, kan ook blijken uit afspraken, taakverdelingen en uit de omstandigheid dat daarvan geen afstand is genomen. Hiervan was ten aanzien van beide overvallen sprake. Verdachte heeft voor beide overvallen namelijk het plan bedacht, heeft de nodige informatie verstrekt, heeft deelgenomen aan de voorbesprekingen en heeft de buit verzilverd.
Ook het onder 3 tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie worden bewezen, gelet op de verklaring van verdachte zelf en die van opkoper Lubbers.
4.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken moet worden van zowel het onder 1 als het onder 2 tenlastegelegde. Het enige concrete bewijs tegen verdachte bestaat uit de bij de politie afgelegde verklaringen van medeverdachte (Medeverdachte 1) dat verdachte informatie verstrekt heeft en bij de besprekingen aanwezig is geweest. Deze verklaringen worden echter niet ondersteund door overige bewijsmiddelen. Bovendien zijn de verklaringen die (Medeverdachte 1) bij de politie heeft afgelegd niet betrouwbaar, nu hij deze bij de rechter-commissaris heeft gerelativeerd. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat bewezen kan worden dat verdachte tweemaal een partij goud en/of sieraden heeft ingenomen en verkocht, terwijl hij een nader onderzoek had moeten instellen naar de herkomst hiervan. Dit duidt op schuldheling. Nu dit niet ten laste is gelegd, moet verdachte vrijgesproken worden van de onder 3 tenlastegelegde opzetheling.
4.3. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.1
Ten aanzien van feit 1
Op 27 juli 2012 is munthandel (Slachtoffer 1) te Assen overvallen.2 Bij deze overval werden contant geld, goud en munten weggenomen.3 Medeverdachte (Medeverdachte 1) heeft verklaard dat hij deze overval gepleegd heeft met(Medeverdachte 3) en (Medeverdachte 2). (Medeverdachte 1) heeft voorts verklaard dat hij de avond voor de overval samen met verdachte en(Medeverdachte 3) de overval besproken had. Vanwege zijn vakexpertise was verdachte bekend met het feit dat bij munthandel (Slachtoffer 1) veel geld en goud aanwezig was. De ochtend voor de overval belde (Medeverdachte 1) naar (Slachtoffer 1) en maakte met hem een afspraak voor diezelfde middag. De heer (Slachtoffer 1) werkte namelijk alleen op afspraak. Die middag overvielen (Medeverdachte 1), (Medeverdachte 2) en(Medeverdachte 3) de munthandel, waarbij (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) het pand zijn ingegaan en(Medeverdachte 3) buiten op de uitkijk is blijven staan. Na de overval nam(Medeverdachte 3) de buit mee. Hij zou deze aan verdachte geven, die de buit tegen geld zou inwisselen.4 Verdachte was die dag door (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 3) gebeld en heeft op hun verzoek de buit verkocht aan een opkoper uit Zwolle.5 De bij deze opkoper aangetroffen munten werden door (Slachtoffer 1) herkend als de munten die tijdens de overval waren weggenomen.6 De avond na de overval gaf verdachte aan (Medeverdachte 1) zijn deel van de buit.7
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van (Medeverdachte 1) met betrekking tot de rol die verdachte bij bovengenoemde overval heeft gespeeld, te weten het geven van informatie en het aanwezig zijn bij de voorbespreking, niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van een verbalisant die in een pizzeria twee personen zou hebben horen zeggen dat verdachte de overval bedacht zou hebben, niet aan het bewijs kan bijdragen, nu op geen enkele wijze duidelijk is geworden wie deze personen waren en hoe zij aan hun informatie zijn gekomen. Ook de omstandigheid dat verdachte enkele dagen voor de overval bij munthandel (Slachtoffer 1) is langs geweest om goud in te wisselen, bewijst naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte zich toen al op een overval aan het voorbereiden was. Tenslotte levert het feit dat de telefoon waarmee op de ochtend van de overval naar (Slachtoffer 1) is gebeld bij verdachte is aangetroffen, naar het oordeel van de rechtbank ook geen bewijs dat verdachte direct betrokken is geweest bij de overval. Dat verdachte de buit verzilverd heeft, wordt wel door overige bewijsmiddelen ondersteund. Deze omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om verdachte als medepleger van, dan wel als medeplichtige aan de overval aan te merken. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van zowel het onder 1 primair als het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 2
Op 8 mei 2012 hebben (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 3) in Staphorst (Slachtoffer 2), een vertegenwoordiger van goud, onder bedreiging van een mes gedwongen tot afgifte van zijn auto met daarin een koffer, nadat hij aldaar een juwelier had bezocht.8 De inhoud van de koffer van (Slachtoffer 2) bestond onder meer uit geld, goud, zilver, sieraden munten en een mobiele telefoon.9 (Medeverdachte 1) heeft verklaard dat het plan voor deze afpersing een paar dagen daarvoor bedacht was door verdachte, (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 3).10 Na de afpersing bekeken (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 3) in het huis van de ouders van (Medeverdachte 1) de buit. Even later kwam verdachte daar ook naartoe. Verdachte en (Medeverdachte 3) namen de buit vervolgens mee en verkochten deze aan een opkoper uit Zwolle.11
Ook ten aanzien van dit feit is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van (Medeverdachte 1) met betrekking tot de rol van verdachte, te weten het bedenken van het plan en het geven van informatie, niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Weliswaar wordt het feit dat verdachte de buit verzilverd heeft, wel door overige bewijsmiddelen ondersteund, maar deze omstandigheid is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om verdachte als medepleger van, dan wel als medeplichtige aan een afpersing of diefstal met geweld aan te merken. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair en 2 meest subsidiair tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 3
Verdachte is zowel na de afpersing op 8 mei 2012 als na de overval op 27 juli 2012 door (Medeverdachte 1) en/of (Medeverdachte 3) benaderd om de buit te verzilveren. Beide keren heeft verdachte de buit, die bestond uit goud, zilver, sieraden en munten, ingewisseld bij een opkoper in Zwolle. Deze opkoper was bereid de genoemde voorwerpen te kopen zonder om een legitimatiebewijs te vragen. Een deel van de opbrengst heeft verdachte zelf gehouden. Verdachte wist dat (Medeverdachte 1) grote schulden had en wist ook dat hij zich met fouten zaken bezig hield. Hij was namelijk eerder een keer door (Medeverdachte 1) benaderd met het voorstel om een overval bij de goudhandel van verdachte in scene te zetten om op die manier de verzekering op te lichten. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de buit van een overval afkomstig was, maar dat hij dacht aan een inbraak. Verdachte wist in ieder geval dat de voorwerpen niet eerlijk verkregen waren. Om die reden had hij de voorwerpen ook niet via zijn eigen goudhandel te gelde gemaakt en had hij de opkoper gebeld met een speciaal voor die gelegenheid aangeschafte mobiele telefoon, die hij daarna heeft weggegooid. De reden dat hij de buit verzilverd heeft, was omdat hij op die manier makkelijk geld kon verdienen.12
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk uit winstbejag door misdrijf verkregen goud, zilver, sieraden en munten voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. Het onder 3 tenlastegelegde wordt dan ook bewezen.
5.
Vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair,
2 subsidiair, 2 meer subsidiair en 2 meest subsidiair is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de reeds genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het hem onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 8 mei 2012 tot en met 24 september 2012 in Nederland opzettelijk uit winstbejag door misdrijf verkregen goud, zilver, sieraden en munten voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
7. Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling,
strafbaar gesteld in artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Strafbaarheid
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is voorts geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
9. Strafoplegging
9.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
9.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht om, indien zij verdachte niet zal vrijspreken van de tenlastegelegde feiten, verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
9.3. Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een hoeveelheid goud, zilver, sieraden en munten van zeer grote waarde. Verdachte heeft deze voorwerpen, zeer kort nadat deze bij een overval, respectievelijk afpersing, waren buitgemaakt, te gelde gemaakt. Hij heeft hierbij puur vanuit het oogpunt van geldelijk gewin gehandeld. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen en heeft hij het vertrouwen in de goudhandel grote schade toegebracht. Het feit dat verdachte, die een eigen goudhandel heeft, in staat en ook bereid was de buit te verzilveren, moet voor de medeverdachten een extra stimulans zijn geweest een munthandel en een vertegenwoordiger van goud te overvallen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom aan een soortgelijk strafbaar feit schuldig te maken, zal de rechtbank verdachte naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het feit dat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan door de officier van justitie is gevorderd aanleiding bestaat bij de straftoemeting aanzienlijk af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd.
10. Vordering van de benadeelde partij
10.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van (Slachtoffer 1) in zijn geheel hoofdelijk zal worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank verdachte niet zal vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde, de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, aangezien er onvoldoende causaal verband bestaat tussen de heling en de opgevoerde schade.
10.3. Oordeel van de rechtbank
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het causaal verband tussen het onder 3 bewezen geachte feit en de schade die door de benadeelde partij (Slachtoffer 1) wordt gevorderd, niet kan worden bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
12. Beslissing van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair en 2 meest subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan een gedeelte groot 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (Slachtoffer 1) niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. B.I. Klaassens en mr. E. Läkamp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2013.
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 1) (pag. 498 t/m 503).
3 Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van verbalisanten (pag. 505).
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1).
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 437 t/m 438) en proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Getuige 1) (pag. 469 t/m 475).
6 Proces-verbaal van herkenning goederen, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 1) (pag. 560).
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1), proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 437 t/m 438) en proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van S.J. Plieger (pag. 717 t/m 719).
8 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672) en processen-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaringen van (Medeverdachte 1) (pag. 243 en pag. 270).
9 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672).
10 Processen-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaringen van (Medeverdachte 1) (pag. 243 en pag. 270).
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 435 t/m 437) en proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Getuige 1) (pag. 469 t/m 475).
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van verdachte (pag. 435 t/m 439) en de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 5 februari 2013, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting.