ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1595

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
19/810356-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op munthandel en afpersing van vertegenwoordiger in goud

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met twee anderen betrokken was bij een gewapende overval op een munthandel in Assen op 27 juli 2012. De verdachte fungeerde als uitkijk terwijl de medeverdachten de munthandelaar, een 77-jarige man, met een vuurwapen bedreigden, hem met tie rips aan zijn stoel vastbonden en zijn mond met tape afplakten. De overval werd op professionele wijze uitgevoerd en resulteerde in de diefstal van waardevolle goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en legde een gevangenisstraf van vier jaar op. Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een afpersing op 8 mei 2012, waarbij hij samen met een medeverdachte een vertegenwoordiger in goud dwong om zijn auto met waardevolle spullen af te geven. De rechtbank achtte de verdachte medepleger van deze afpersing, die eveneens met geweld werd gepleegd. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op om een schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer van de overval, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die door de daden van de verdachte en zijn medeverdachten in een angstaanjagende situatie waren gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak is daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
Parketnummer: 19/810356-12
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 19 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
Verdachte,
geboren te *** op ***,
wonende te ***, gedetineerd in het Huis van Bewaring "Doetinchem" te Doetinchem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzittingen heeft plaatsgehad op 5 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y. van Maarwijck, advocaat te Meppel.
Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. B. Looijestijn,
officier van justitie.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) geld en/of munten en/of
siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 1) en/of Munthandel (Slachtoffer 1), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen (Slachtoffer 1), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
- het pand van die (Slachtoffer 1) is/zijn binnengegaan en/of
- een pistool/vuurwapen op die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gericht, althans in de
richting van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gehouden, althans aan die (Slachtoffer 1)
heeft/hebben getoond en/of
- (zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
- (daarbij/vervolgens) de armen van die (Slachtoffer 1) met (zogenoemde) tie rips/tie
wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "En nu de kluissleutels";
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
T. (Medeverdachte 1) en/of R. (Medeverdachte 2) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 27 juli
2012 te Assen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en)
geld en/of munten en/of siera(a)d(en) en/of een of meer (kluis)sleutel(s), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 1) en/of
Munthandel (Slachtoffer 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die (Medeverdachte 1)
en/of die (Medeverdachte 2) en/of die ander(en) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen (Slachtoffer 1), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1)
en/of die (Medeverdachte 2) en/of die ander(en)
- het pand van die (Slachtoffer 1) is/zijn binnengegaan en/of
- een pistool/vuurwapen op die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gericht, althans in de
richting van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben gehouden, althans aan die (Slachtoffer 1)
heeft/hebben getoond en/of
- (zogenoemde) duct tape/duck tape op de mond van die (Slachtoffer 1) heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "Ik wil geld en goud" en/of
- (daarbij/vervolgens) de armen van die (Slachtoffer 1) met (zogenoemde) tie rips/tie
wraps heeft/hebben vastgemaakt aan een of meer (stoel)leuning(en) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden, althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking tegen die (Slachtoffer 1) heeft/hebben geroepen en/of
gezegd: "En nu de kluissleutels",
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 juli
2012 in de gemeente(n) Borger-Odoorn en/of Aa en Hunze en/of Assen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die (Medeverdachte 2) en/of die ander(en) vooraf (een
gedeelte van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- met die (Medeverdachte 2) en of die ander(en) naar Assen te rijden en/of
- nabij/in de (directe) omgeving van het pand van die (Slachtoffer 1) op de uitkijk te
staan en/of
- kort voorafgaand en/of tijdens het plegen van dat misdrijf (samen met een
ander) dat pand binnen te gaan, althans buiten dat pand te blijven wachten;
2.
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de
Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
(Slachtoffer 2), heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (inhoudende een
koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of
sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende (Slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte en/of die mededader(s)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
T. (Medeverdachte 1) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst,
op de openbare weg, te weten de Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen
en in vereniging, althans alleen met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
(Slachtoffer 2), hebben/heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (inhoudende
een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver
en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende (Slachtoffer 2) of aan een derde, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1) en/of die ander(en)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst
en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte
van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die ander(en) naar/in de directe nabijheid van de
plaats van het delict te gaan;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de
Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een auto (inhoudende een koffer met daarin onder andere een
geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een
(mobiele) telefoon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan (Slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die (Slachtoffer 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of die mededader(s)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
T. (Medeverdachte 1) en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst,
op de openbare weg, te weten de Bergerslag, althans een openbare weg, tezamen
en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening hebben/heeft weggenomen een auto (inhoudende een koffer met
daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud en/of zilver en/of sieraden
en/of munten en/of een (mobiele) telefoon), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan (Slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die (Medeverdachte 1) en/of die ander(en) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die (Slachtoffer 2), gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die (Medeverdachte 1)
en/of die ander(en)
- een (groot) (vlees)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op korte
afstand en/of in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gehouden, althans
aan die (Slachtoffer 2) heeft/hebben getoond (terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met
een geopend bestuurdersportier bevond) en/of
- (daarbij/vervolgens) de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft/hebben
gezegd : "Uitstappen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of die (Slachtoffer 2) heeft/hebben gedwongen uit zijn auto te gaan en/of
- (vervolgens) in die auto is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens) met die auto is/zijn weg gereden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 januari 2012 tot en met 8 mei 2012 in de gemeente(n) Staphorst
en/of Stadskanaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die ander(en) vooraf (een gedeelte
van de) besprekingen te voeren over dat te plegen misdrijf en/of
- samen met die (Medeverdachte 1) en/of die anderen naar/in de directe nabijheid van de
plaats van het delict te gaan;
althans, indien ook terzake van het laatsvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 8 mei 2012 te Staphorst, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto
(inhoudende een koffer met daarin onder andere een geld(bedrag) en/of goud
en/of zilver en/of sieraden en/of munten en/of een (mobiele) telefoon) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die goederen wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde feit kan worden bewezen. Hij heeft daarbij gewezen op de verklaringen van medeverdachte (Medeverdachte 1) en het feit dat verbalisanten op de camerabeelden van de overval de man die buiten stond hebben herkend als verdachte. Ook het onder 2 primair tenlastegelegde feit kan volgens de officier van justitie worden bewezen.
4.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 1 tenlastegelegde. Het enige concrete bewijs tegen verdachte bestaat uit de verklaringen van medeverdachte (Medeverdachte 1). Deze worden echter niet ondersteund door overige bewijsmiddelen. De herkenning van verdachte door verbalisanten kan niet aan het bewijs bijdragen, aangezien het volstrekt onmogelijk is om op de beelden de persoon die buiten stond te herkennen. Ook ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, aangezien de verklaringen van (Medeverdachte 1) dat hij dit feit samen met verdachte heeft gepleegd, niet worden ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Bovendien moeten de verklaringen van (Medeverdachte 1) met enige terughoudendheid beoordeeld worden, aangezien hij wellicht een eigen invulling aan de feiten heeft gegeven.
4.3. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de in de voetnoten vermelde wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.1
Ten aanzien van feit 1
Op 27 juli 2012 hadden verdachte, (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) 's ochtends een bespreking waarbij zij hun voorgenomen overval op munthandel (Slachtoffer 1) te Assen in grote lijnen bespraken. Afgesproken werd dat (Medeverdachte 1) netjes gekleed bij munthandel (Slachtoffer 1) zou aanbellen en eenmaal binnen een vuurwapen te voorschijn zou halen om daarmee de heer (Slachtoffer 1) te bedreigen. Na bovengenoemde bespreking kocht (Medeverdachte 1) twee mobiele telefoons, duct tape en tie rips. Vervolgens belde (Medeverdachte 1) naar (Slachtoffer 1) en maakte met hem een afspraak voor diezelfde middag. De heer (Slachtoffer 1) werkte namelijk alleen op afspraak. Die middag troffen verdachte, (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) elkaar bij recreatiegebied 't Nije Hemelriekje, waar zij de voorgenomen overval een laatste keer doorspraken. Ook (Medeverdachte 4) was daarbij aanwezig. (Medeverdachte 4) zou slechts optreden als chauffeur. Vanaf 't Nije Hemelriekje reed (Medeverdachte 1) alleen in een auto naar Assen. (Medeverdachte 2) en verdachte zaten bij (Medeverdachte 4) in de auto en reden achter (Medeverdachte 1) aan. In Assen parkeerde (Medeverdachte 1) op de oprit bij Munthandel (Slachtoffer 1) en stapte uit. Hij had een tas bij zich met daarin de tape, tie-rips en het vuurwapen.2 (Medeverdachte 1) belde aan en werd door (Slachtoffer 1) binnengelaten. (Medeverdachte 2) en verdachte bleven buiten staan. (Medeverdachte 4) zat in zijn auto, die hij verderop in de straat geparkeerd had. Eenmaal binnen gingen (Medeverdachte 1) en (Slachtoffer 1) allebei zitten. Vervolgens maakte (Medeverdachte 1) zijn tas open, pakte daaruit een bosje tie-rips en legde deze op de tafel. Daarna pakte (Medeverdachte 1) een vuurwapen uit zijn tas, laadde het door en richtte dit op (Slachtoffer 1). Hierbij zei (Medeverdachte 1): "Ik wil geld en goud". Hierna belde hij met zijn mobiele telefoon naar verdachte en (Medeverdachte 2), waarna (Medeverdachte 2) het pand binnenkwam. Verdachte bleef buiten staan. (Medeverdachte 2) bond (Slachtoffer 1) met zijn beide armen met tie-rips vast aan de leuningen van zijn stoel. Gedurende de gehele overval had (Medeverdachte 1) het vuurwapen in zijn hand en hield dit op (Slachtoffer 1) gericht. Volgens (Slachtoffer 1) zag en klonk het als een echt vuurwapen. Toen (Slachtoffer 1) aan zijn stoel vastgeboden zat, zei (Medeverdachte 1) tegen hem: "En nu de kluissleutels, waar zijn de kluissleutels". (Slachtoffer 1) zei dat ze in zijn broekzak zaten, waarop de sleutelbos uit zijn broekzak werd gepakt. Hierna plakte (Medeverdachte 2) tape op de mond van (Slachtoffer 1). (Medeverdachte 2) opende de kluis en stopte de inhoud van de kluis in een tas.3 Uit de kluis werden contant geld, goud en munten weggenomen.4 Hierna verlieten (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) met de tas het pand. Samen met verdachte reden zij weg in de door (Medeverdachte 1) bestuurde auto. (Medeverdachte 4) reed achter hen aan. Even verderop sprongen (Medeverdachte 2) en verdachte uit de auto van (Medeverdachte 1) en stapten in bij (Medeverdachte 4). Vervolgens reden zij terug naar 't Nije Hemelriekje. Verdachte nam vanaf daar de buit mee. Hij zou deze aan (Medeverdachte 5) geven, die de buit tegen geld zou inwisselen.5 (Medeverdachte 5) was die dag door (Medeverdachte 1) en verdachte gebeld en heeft op hun verzoek de buit verkocht aan een opkoper uit Zwolle.6 's Avonds gaf (Medeverdachte 5) zowel aan verdachte als aan (Medeverdachte 1), die toen bij (Getuige 1) logeerde, hun deel van de buit.7
De rechtbank gaat voor wat betreft bovengenoemde gang van zaken en de betrokkenheid van verdachte uit van de verklaringen van (Medeverdachte 1). Deze verklaringen zijn immers zeer gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent. Bovendien worden deze ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo komt de door (Medeverdachte 1) omschreven gang van zaken overeen met de aangifte en met de camerabeelden van de beveiligingcamera van (Slachtoffer 1). Op deze beelden waren twee overvallers te zien, die door meerdere getuigen werden herkend als (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2). Ook was door het raam te zien dat er buiten een derde persoon stond.8 Dit komt overeen met de verklaringen van (Medeverdachte 1) dat hij met (Medeverdachte 2) bij de munthandel naar binnen is gegaan en dat verdachte buiten bleef staan. Verder werd op de tie-rip die in de munthandel op de grond lag bij de stoel waarop (Slachtoffer 1) vastgeboden had gezeten, een onvolledig DNA-profiel aangetroffen, dat een match opleverde met het DNA-profiel van (Medeverdachte 2).9 Dit bevestigt de verklaring van (Medeverdachte 1) dat (Medeverdachte 2) degene was die (Slachtoffer 1) aan zijn stoel had vastgebonden. Voorts wordt de verklaring van (Medeverdachte 1) dat zij na de overval zijn teruggereden naar 't Nije Hemelriekje bevestigd door de verklaring van een getuige, die kort nadat de overval had plaatsgevonden (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) bij 't Nije Hemelriekje had gezien.10 Tenslotte wordt de verklaring van (Medeverdachte 1) dat de buit na de overval aan (Medeverdachte 5) was gegeven om deze te verzilveren en dat (Medeverdachte 1) die avond zijn deel van de buit had ontvangen, bevestigd door de verklaringen van (Medeverdachte 5) en (Getuige 1). De rechtbank acht de verklaringen van (Medeverdachte 1) derhalve betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs.
Anders dan de raadsvrouw van verdachte is de rechtbank voorts van oordeel dat voor wat betreft de betrokkenheid van verdachte bij het onderhavige feit de verklaringen van (Medeverdachte 1) wel degelijk door andere bewijsmiddelen worden ondersteund. Met betrekking tot de herkenning van verdachte op de camerabeelden door verbalisanten is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat het niet mogelijk is op de beelden van de overval de man die buiten stond te herkennen. De rechtbank zal deze herkenning dan ook niet voor het bewijs gebruiken. Er bevinden zich in het dossier echter wel andere bewijsmiddelen die de verklaringen van (Medeverdachte 1) ondersteunen. Zo heeft (Medeverdachte 4) verklaard dat hij en (Medeverdachte 2) bij 't Hemelriekje (Medeverdachte 1) ontmoetten die daar samen was met een jongen die "wasbeer" werd genoemd en dat die jongen ook meereed naar Assen.11 Uit het dossier is gebleken dat "wasbeer" de bijnaam van verdachte is.12 Voorts heeft (Medeverdachte 5) verklaard dat hij de dag van de overval door verdachte werd gebeld met het verzoek de buit te verzilveren en dat hij deze vervolgens bij verdachte heeft opgehaald en verkocht heeft. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de tenlastegelegde overval.
Met betrekking tot de vraag of de rol van verdachte is aan te merken als die van medepleger, overweegt de rechtbank het volgende. Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op de uitvoering van het feit. Medeplegen vereist een dusdanig intensief samenwerken dat de rol van de medeplegers min of meer gelijkwaardig is. Zodanige samenwerking hoeft niet uit daadwerkelijke betrokkenheid bij de delictsgedraging te blijken. Zij kan besloten liggen in de omstandigheid dat de medeplegers bij de uitvoering van hun gezamenlijke voornemen bepaalde rollen vervullen. Naarmate de samenwerking intensiever is, is van geringer belang welk aandeel ieder van de medeplegers in de uitvoering heeft. De rechtbank acht bewezen dat van medeplegen in het onderhavige geval sprake is geweest. Verdachte is namelijk zowel 's ochtends als 's middags bij 't Nije Hemelriekje aanwezig geweest bij de besprekingen, waarbij de voorgenomen overval werd doorgesproken. Vervolgens is hij samen met (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) naar de te overvallen munthandel gereden. Terwijl (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) daar naar binnen gingen, bleef verdachte voor het pand staan. Hierna is hij samen met (Medeverdachte 1) en (Medeverdachte 2) teruggereden naar 't Nije Hemelriekje. Vervolgens heeft verdachte de buit aan (Medeverdachte 5) gegeven met het verzoek deze te verzilveren en heeft hij meegedeeld in de buit. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het bovengenoemde, sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Het onder 1 primair tenlastegelegde wordt dan ook bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Op 8 mei 2012 reed (Slachtoffer 2), vertegenwoordiger van goud, met de auto naar Staphorst.13 Verdachte is hem die dag met (Medeverdachte 1) achterna gereden. Zij zaten ieder in een eigen auto.14 Omstreeks 14.10 uur bezocht (Slachtoffer 2) aan de Bergerslag te Staphorst een juwelier.15 (Medeverdachte 1) wachtte tot (Slachtoffer 2) weer buiten kwam. Ondertussen kocht hij bij de visboer een visje. Toen (Medeverdachte 1) op zijn bestelling stond te wachten, kreeg hij van verdachte een telefoontje dat (Slachtoffer 2) weer naar zijn auto terug ging.16 De visboer hoorde dat de telefoon van (Medeverdachte 1) overging en dat (Medeverdachte 1), toen hij opnam, zei: "Nu al" en "Oké, dan kom ik eraan".17 (Medeverdachte 1) liep vervolgens met de zak met vis achter (Slachtoffer 2) aan.18 Bij zijn auto aangekomen, zette (Slachtoffer 2) zijn koffer op de bijrijderstoel en stapte in. Op het moment dat hij zijn auto wilde starten, tikte (Medeverdachte 1) tegen het raam aan de bestuurderszijde, liet (Slachtoffer 2) de tas met vis zien en vroeg hem of deze van hem was. (Slachtoffer 2) opende hierop zijn portier, waarna (Medeverdachte 1) hem een groot vleesmes toonde en met de punt hiervan in de richting van (Slachtoffer 2) wees.19 Het mes was ongeveer 40 à 50 centimeter van (Slachtoffer 2) verwijderd. (Slachtoffer 2) voelde zich hierdoor erg bedreigd. Terwijl (Medeverdachte 1) (Slachtoffer 2) het mes liet zien, zei hij: "Uitstappen", waarop (Slachtoffer 2) zijn auto uitstapte. (Medeverdachte 1) stapte vervolgens de auto in en reed weg. De inhoud van de koffer van (Slachtoffer 2) bestond onder meer uit geld, goud, zilver, sieraden munten en een mobiele telefoon. (Slachtoffer 2) deed aangifte namens zichzelf en namens de benadeelden.20 Nadat (Medeverdachte 1) in de auto van (Slachtoffer 2) was weggereden, belde hij verdachte, die hem drie straten verderop oppikte. Daar hevelden ze de spullen over van de auto van (Slachtoffer 2) naar de auto van verdachte. (Medeverdachte 1) ging vervolgens bij verdachte achterin in de auto zitten. Bij een carpoolplaats hebben (Medeverdachte 1) en verdachte de tas van (Slachtoffer 2) uit de auto gegooid. Vervolgens zijn ze doorgereden naar het huis van de ouders van (Medeverdachte 1), waar ze de buit hebben bekeken. Even later kwam Bastiaan (Medeverdachte 5) daar ook naartoe. (Medeverdachte 5) en verdachte namen de buit vervolgens mee. Zij zouden deze gaan verzilveren. De dag daarop kreeg (Medeverdachte 1) zijn aandeel van de buit.21 (Medeverdachte 5) en verdachte hadden deze verkocht aan een opkoper uit Zwolle.22
De zwarte auto van (Slachtoffer 2) werd op 8 mei 2012 omstreeks 15.00 uur door de politie aangetroffen op de Burgemeester van de Walstraat te Staphorst. De autosleutel bevond zich in het sleutelgat van de achterklep.23 Een taxichauffeur had omstreeks 14.40 uur op de parkeerplaats aan de Burgemeester van de Walstraat te Staphorst twee auto's zien staan, waaronder een zwarte auto met een open kofferdeksel en een openstaand rechterportier en een zandkleurige auto met een openstaand rechterportier. De persoon die bij deze auto's stond keek heel schichtig om zich heen en gooide een zakje in de zandkleurige auto.24 Op 12 mei 2012 werd op een carpoolplaats vlakbij Zuidwolde de tas van (Slachtoffer 2) aangetroffen.25
Net als bij feit 1 gaat de rechtbank ook voor wat betreft de gang van zaken bij feit 2 en de betrokkenheid van verdachte uit van de verklaringen van (Medeverdachte 1). Ook ten aanzien van dit feit zijn de verklaringen van (Medeverdachte 1) namelijk zeer gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent en worden zij ondersteund door overige bewijsmiddelen. Zo komt de door (Medeverdachte 1) omschreven gang van zaken exact overeen met de aangifte. Voorts heeft de visboer bevestigd dat (Medeverdachte 1) gebeld werd toen hij op zijn bestelling stond te wachten. Ook het feit dat de auto van (Slachtoffer 2) dichtbij de plaats delict werd aangetroffen, het feit dat een taxichauffeur daar eerder iemand spullen zag overhevelen en het feit dat de tas van (Slachtoffer 2) op een carpoolplaats is aangetroffen, bevestigen de verklaringen van (Medeverdachte 1). Tenslotte wordt de verklaring van (Medeverdachte 1) dat verdachte samen met (Medeverdachte 5) de buit verzilverd heeft, bevestigd door zowel (Medeverdachte 5) als door de opkoper van de buit. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verklaringen van (Medeverdachte 1) in voldoende mate ondersteund worden door ander bewijsmateriaal.
Ook ten aanzien van dit feit is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte is aan te merken als die van medepleger. Er is immers sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en (Medeverdachte 1). Verdachte is namelijk samen met (Medeverdachte 1) achter (Slachtoffer 2) aangereden, heeft (Medeverdachte 1) toen hij (Slachtoffer 2) stond op te wachten gebeld dat (Slachtoffer 2) weer naar zijn auto liep, heeft (Medeverdachte 1) met de auto opgepikt nadat hij in de auto van (Slachtoffer 2) was weggereden, heeft geholpen met het overhevelen van de buit van de auto van (Slachtoffer 2) naar zijn eigen auto en heeft samen met (Medeverdachte 5) de buit meegenomen en verzilverd.
Gelet op al het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat (Medeverdachte 1) en verdachte zich samen schuldig hebben gemaakt aan de afpersing van (Slachtoffer 2). Het onder 2 primair tenlastegelegde wordt dan ook bewezen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de reeds genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte het hem onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van feit 1 primair
hij op 27 juli 2012 te Assen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, munten en sieraden, toebehorende aan (Slachtoffer 1), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen (Slachtoffer 1), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn medeverdachte(n)
- het pand van die (Slachtoffer 1) zijn binnengegaan en
- een vuurwapen op die (Slachtoffer 1) heeft gericht en
- duct tape op de mond van die (Slachtoffer 1) heeft geplakt en
- daarbij de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 1) heeft gezegd: "Ik wil geld en goud" en
- vervolgens de armen van die (Slachtoffer 1) met tie rips heeft vastgemaakt aan stoelleuningen en
- vervolgens de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 1) heeft gezegd: "En nu de kluissleutels";
Ten aanzien van feit 2 primair
hij op 8 mei 2012 te Staphorst, op de openbare weg, te weten de Bergerslag, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld (Slachtoffer 2) heeft gedwongen tot de afgifte van een auto met daarin een koffer met een geldbedrag, goud, zilver, sieraden, munten en een mobiele telefoon, toebehorende (Slachtoffer 2), welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die medeverdachte
- een groot vleesmes op korte afstand en in de richting van die (Slachtoffer 2) heeft gehouden, terwijl die (Slachtoffer 2) zich in een auto met een geopend bestuurdersportier bevond en
- daarbij de volgende woorden tegen die (Slachtoffer 2) heeft gezegd: "Uitstappen" en aldus die (Slachtoffer 2) heeft gedwongen uit zijn auto te gaan en
- vervolgens in die auto is gegaan en
- met die auto is weg gereden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6. Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2 primair
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld in artikel 317 j? 312 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
7. Strafbaarheid
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is voorts geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Strafoplegging
8.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft de rechtbank verzocht om, indien zij verdachte niet zal vrijspreken van de tenlastegelegde feiten, bij de strafoplegging rekening te houden met de ondergeschikte rol van verdachte.
8.3. Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een overval op een munthandel in Assen. Verdachte stond buiten op de uitkijk, terwijl de munthandelaar, een 77-jarige man, door de medeverdachten met een vuurwapen werd bedreigd, hij met tie rips aan zijn stoel werd vastgebonden en zijn mond met tape werd afgeplakt. Gedurende de gehele overval werd het slachtoffer met het vuurwapen bedreigd. De overval werd op professionele wijze uitgevoerd en de buit had een grote waarde.
Voorts heeft verdachte zich op de openbare weg samen met een ander schuldig gemaakt aan een afpersing van een vertegenwoordiger in goud. De medeverdachte heeft het slachtoffer hierbij met een groot vleesmes bedreigd en heeft hem op die manier gedwongen zijn auto met daarin veel waardevolle spullen af te staan.
Dit zijn ernstige feiten. Verdachte en de medeverdachte(n) hebben, puur uit het oogpunt van geldelijk gewin, een zeer bedreigende en angstaanjagende situatie gecreëerd voor de slachtoffers van de overval en de afpersing. Daarnaast ontstaan door dergelijke feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving als geheel en worden de betrokkenen financieel geraakt. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, temeer nu de ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan vaak een langdurige en ernstige psychische nasleep ondervinden. Zo blijkt uit het schadeonderbouwingsformulier van de munthandelaar, dat als bijlage bij het voegingsformulier van de benadeelde partij is opgenomen, dat hij na de overval haast niet meer kon slapen en last had van flashbacks. Voorts is zijn vertrouwen in mensen en zijn gevoel van veiligheid sinds de overval verdwenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van een verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 30 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet recent voor een soortgelijk strafbaar feit veroordeeld is.
De rechtbank ziet geen aanleiding om bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
9. Vordering van de benadeelde partij
9.1. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van (Slachtoffer 1) in zijn geheel hoofdelijk zal worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank verdachte niet zal vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde, het gedeelte van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade voor toewijzing vatbaar is. Het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de materiële schade dient echter niet-ontvankelijk verklaard te worden. De beoordeling hiervan zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
9.3. Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij (Slachtoffer 1) heeft 16.337,71 euro aan materiële en 1.650,00 euro aan immateriële schade gevorderd.
Ten aanzien van de immateriële schade
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1 primair bewezen verklaarde feit en de immateriële schade, alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. Dat gedeelte van de vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden materiële schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom voor dat gedeelte van de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. Dat gedeelte van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het onder 1 primair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffer, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
11. Beslissing van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven is omschreven.
De rechtbank verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij (Slachtoffer 1) van de som van € 1.650,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat hij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer (Slachtoffer 1), een bedrag van € 1.650,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling te vervangen door 26 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. B.I. Klaassens en mr. E. Läkamp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.R. Starreveld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2013.
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van T. (Medeverdachte 1).
3 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 1) (pag. 498 t/m 503), proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1).
4 Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van verbalisanten (pag. 505).
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1).
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 5) (pag. 437 t/m 438) en proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Getuige 5) (pag. 469 t/m 475).
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 264 t/m 269) en een proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1), proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 5) (pag. 437 t/m 438) en proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van (Getuige 1) (pag. 717 t/m 719).
8 Proces-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden, inhoudende de verklaring van verbalisant (pag. 557 t/m 559) en processen-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaringen van verbalisanten (pag. 72 t/m 74, pag. 90, pag. 91 en pag. 92).
9 Een geschrift, zijnde een kopie van een niet ondertekend proces-verbaal van sporenonderzoek, inhoudende de verklaring van verbalisant (pag. 610 t/m 615) en een geschrift, zijnde een kopie van een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 20 september 2012, nummer 2012.09.03.112, opgemaakt door ir. H.J.T. Janssen (pag. 643 t/m 646).
10 Proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van (Getuige 6) (pag. 588 t/m 592).
11 Processen-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaringen van (Medeverdachte 4) (pag. 344 t/m 365)
12 Proces-verbaal van relaas, inhoudende de verklaring van verbalisant (pag. 31 t/m 32).
13 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672)
14 Processen-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaringen van (Medeverdachte 1) (pag. 243 en pag. 270).
15 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672).
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 245).
17 Proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van (Getuige 2) (pag. 696).
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 245).
19 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672) en proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 245).
20 Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de verklaring van (Slachtoffer 2) (pag. 667 t/m 672).
21 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1) (pag. 270) en proces-verbaal van verhoor van getuige van 29 januari 2013 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 1).
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Medeverdachte 5) (pag. 435 t/m 437) en proces-verbaal van verhoor verdachte, inhoudende de verklaring van (Getuige 5) (pag. 469 t/m 475).
23 Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van verbalisant (pag. 136 t/m 137).
24 Proces-verbaal vaan verhoor getuige, inhoudende de verklaring van (Getuige 3) (pag. 699 t/m 700).
25 Proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende de verklaring van (Getuige 4) (pag. 705).