ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0411
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling op grond van overeenkomst tussen partijen in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, heeft eiser [A] een vordering ingesteld tegen gedaagde [B] op basis van een overeenkomst. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen die door [A] aan [B] zijn verzonden. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen bewijsopdrachten gegeven aan beide partijen. Bij mondeling vonnis van 25 september 2012 is [B] opgedragen te bewijzen dat hij een bedrag van EUR 4.000,00, althans EUR 2.504,25, op 26 mei 2008 aan [A] heeft voldaan. Na het indienen van een deskundigenrapport door [A] heeft [B] zijn verweer ingetrokken, waardoor de vordering van [A] voor toewijzing gereed was.
De rechtbank heeft vervolgens de vordering van [A] tot betaling van de facturen, die in totaal EUR 24.814,93 bedroegen, toegewezen. Daarnaast is de wettelijke handelsrente over dit bedrag, evenals beslagkosten, toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [B] als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [A] zijn vastgesteld op EUR 2.485,31. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [A] het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Telman op 30 januari 2013, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van het civiele recht, waarbij de relevante bewijsstukken en getuigenverklaringen zijn meegewogen in de beslissing.