ECLI:NL:RBNNE:2013:BY9095

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/980003-11 VON
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met omzetbelasting en witwassen door belastingambtenaar en medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een belastingambtenaar, die samen met medeverdachten betrokken was bij een omvangrijke fraude met omzetbelasting. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 6 september 2010, te Leeuwarden, een vals contract heeft opgemaakt, waarbij hij de naam en adresgegevens van een ander heeft vervalst. Daarnaast heeft hij in de periode van 8 augustus 2010 tot en met heden, samen met anderen, een gewoonte van witwassen gemaakt door de herkomst van geldbedragen en waardevolle voorwerpen te verbergen, die afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder valsheid in geschrift en oplichting. De verdachte heeft bekend dat hij in opdracht van zijn opdrachtgever handelingen heeft verricht die verband hielden met de fraude, waaronder het huren van een opslagruimte voor de opbrengsten van de fraude. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarbij rekening is gehouden met het tijdsverloop sinds de gepleegde feiten. Tevens zijn de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, omdat deze geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Parketnummer: 17/980003-11
datum uitspraak: 21 januari 2013
op tegenspraak
Raadsman: mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
VONNIS van de rechtbank Noord-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, zitting houdende te vestiging Leeuwarden, in de zaak tegen:
[verdachte 2],
geboren op [datum] 1978 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats en adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 oktober 2011, 16 januari 2012, 4 juni 2012 en 7 januari 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij, op of omstreeks 6 september 2010, te Leeuwarden en/of elders in Nederland,
\tezamen en in vereniging met één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
A.
Een contract (volgens opdruk) tussen [betrokkene 8] en [betrokkene 9]; (vindplaats document, D - 037)
- zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of vervalsen,
immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s), valselijk - in strijd met de waarheid - op/in dat geschrift
A.
De naam en/of adresgegevens van [betrokkene 8] geplaatst en/of een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 8], althans een nagebootste of gefingeerde handtekening;
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 225, lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 8 augustus 2010 tot en met heden, te Leeuwarden en/of Badhoevedorp en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) toen en daar krachtens die gewoonte,
(telkens) van één of meer geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en),
althans enig(e) voorwerp(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) en/of verborgen en/of verhuld wie dat/die geldbedrag(en) en/of
gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) en/of gouden siera(a)d(en) en/of gouden munt(en), althans enig(e) voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 47, lid 1 aanhef en onder 1 Wetboek van Strafrecht
artikel 420bis, lid 1 en onder a en b Wetboek van Strafrecht
artikel 420ter Wetboek van Strafrecht
artikel 420quater, lid 1 en onder a en b Wetboek van Strafrecht
3.
Hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en/of Badhoevedorp en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie
waarvan behalve hij, verdachte,
- [verdachte 1]; en/of
- [verdachte 3]; en/of
- (een) ander(en),
al dan niet in wisselende samenstelling, deel uitmaakte(n),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)(ven), te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift (als bedoeld in artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht); en/of
- het plegen van oplichting (als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het plegen van witwassen (als bedoeld in artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht),
althans enig misdrijf;
artikel 140, lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
Ter zitting heeft de raadsman van verdachte - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat:
1. feit 1 door verdachte wordt bekend en bewezen kan worden verklaard;
2. geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, ten aanzien van feit 2, zodat hooguit het (impliciet) subsidiair tenlastegelegde culpose handelen bewezen kan worden verklaard;
3. vrijspraak dient te volgen ten aanzien van feit 3 nu daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende. In de maand juli 2010 is door een vijftal ondernemers uit Friesland een negatieve aangifte omzetbelasting gedaan over het tweede kwartaal van 2010. In een viertal gevallen is de Belastingdienst tot uitbetaling overgegaan; in een vijfde geval is het uit te betalen bedrag verrekend met een nog bij de Belastingdienst openstaande schuld. Nadat in augustus 2010 door de belastingadviseur van één van de betrokken ondernemingen contact werd gezocht met de Belastingdienst om te informeren naar de uitbetaling, is een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het bankrekeningnummer van de betrokken ondernemers zonder hun medeweten was gewijzigd middels een daartoe bestemd formulier ("Wijziging Rekeningnummers Ondernemers"), waarna uitbetaling had plaatsgevonden op bankrekeningen die op naam stonden van een [verdachte 3], medeverdachte in deze zaak.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1:
De verdachte heeft bekend dat hij in opdracht van zijn opdrachtgever een opslagruimte heeft gehuurd in Leeuwarden, waarin later een deel van de opbrengst van de hierboven beschreven fraude is aangetroffen. De verdachte heeft tevens bekend dat hij het huurcontract heeft ondertekend met een valse naam en voorzien heeft van een valse handtekening.
De rechtbank acht het onder feit 1 tenlastegelegde daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2:
De verdachte [verdachte 2] heeft tegenover de FIOD en ter terechtzitting verklaard dat hij op een zeker moment is benaderd door een persoon die hij in het merendeel van zijn verklaringen als "de opdrachtgever" aanduidt. Op diens verzoek heeft hij een andere verdachte, [verdachte 3], bezocht. Van haar heeft hij onder meer bankpassen van door haar geopende rekeningen gekregen, alsmede de bij deze rekeningen behorende apparaten voor internetbankieren en een computer. Met behulp van de verkregen bescheiden heeft de verdachte, zo heeft hij toegegeven, op verzoek van zijn opdrachtgever veelvuldig aanzienlijke bedragen gepind en met dat geld onder meer gouden (beleggings)munten en gouden sieraden aangeschaft. In sommige gevallen gebruikte hij daarbij - opnieuw op verzoek van zijn opdrachtgever - een vermomming. Een deel van het geld, de munten en de sieraden is bij de verdachte [verdachte 2] thuis aangetroffen; verder zijn geld, munten en sieraden gevonden bij de vader van de verdachte, in de hierboven bedoelde opslagruimte en in een ladeblok in een bedrijfsruimte die toebehoort aan de vader of broer van de medeverdachte [verdachte 1].
Tijdens de verhoren bij de FIOD en ter terechtzitting is meermalen de identiteit van de door de verdachte bedoelde opdrachtgever aan de orde gekomen. De verdachte heeft daarover wisselende verklaringen afgelegd. Zoals uit het vonnis van heden in de zaak van de medeverdachte [verdachte 1] blijkt, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn om buiten redelijke twijfel aan te nemen dat [verdachte 1] de opdrachtgever is geweest. Voor de beoordeling van de verwijten die aan de verdachte [verdachte 2] worden gemaakt is dit overigens niet relevant. Vast staat dat hij - in ruil voor een deel van de opbrengst - een belangrijk aandeel heeft gehad in een omvangrijke fraude met belastinggelden. Hoewel hij niet (voor zover uit de stukken kan worden afgeleid) direct betrokken is geweest bij de frauduleuze handelingen zelf, is hij instrumenteel geweest in het uit handen van de rechthebbende houden van de met deze fraude verkregen gelden.
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte bij zijn handelen geen opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het witwassen van de gelden en de daarmee aangeschafte munten en sieraden. De rechtbank kan dit verweer niet volgen. Onder de gegeven omstandigheden - zoals daar zijn het gebruik maken van andermans rekeningen, de grootte van de geldbedragen, het moeten pinnen op allerlei plaatsen en tijdstippen, het gebruik moeten maken van vermommingen, de aanzienlijke beloning die in het vooruitzicht was gesteld - kan het niet anders dan dat de verdachte [verdachte 2] zich bewust moet zijn geweest van de criminele herkomst van de in de tenlastelegging bedoelde geldbedragen (en daaruit voortvloeiend de daar bedoelde munten en sieraden).
De verdediging heeft in dit verband betoogd dat de verdachte zich in de periode dat dit zich afspeelde in een zodanig labiele geestestoestand bevond dat niet bewezen kan worden dat destijds sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu deze stelling op geen enkele wijze overtuigend is onderbouwd, en ook overigens uit het dossier of uit de opstelling van de verdachte ter terechtzitting geen aanwijzingen kunnen worden gevonden die erop wijzen dat hij in de tenlastegelegde periode het kwalijke van zijn handelen niet of onvoldoende kon inschatten.
De rechtbank acht het onder feit 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend (in de opzetvorm) bewezen.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 3:
Gelet op de veelheid aan (strafbare) handelingen die zijn verricht ten behoeve van de gepleegde fraude en het verbergen van de opbrengsten daarvan, het gegeven dat meerdere keren achtereen fraude is gepleegd en de duidelijke rol die een ieder hierbij heeft gespeeld, is de rechtbank van oordeel dat (in ieder geval) tussen de verdachte [verdachte 2] en zijn opdrachtgever sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat gericht was op het plegen van misdrijven. De verdachte moet, in het licht van de al eerder geschetste omstandigheden van het geval, wetenschap hebben gehad van het bestaan, duurzame karakter en misdadige doel van deze organisatie en heeft daaraan door zijn handelen dan ook opzettelijk deelgenomen.
De rechtbank acht het onder feit 3 tenlastegelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 6 september 2010, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon,
een contract tussen [betrokkene 8] en [betrokkene 9] (vindplaats document, D - 037),
- zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader valselijk - in strijd met de waarheid - op dat geschrift, de naam en adresgegevens van [betrokkene 8] geplaatst en een handtekening geplaatst welke door moest gaan voor de handtekening van [betrokkene 8],
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij, op tijdstippen, in de periode van 8 augustus 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader toen en
daar krachtens die gewoonte, telkens van geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, de werkelijke aard en de herkomst en de vervreemding en de verplaatsing verborgen en verhuld wie die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en
die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, verworven en voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die geldbedragen en gouden sieraden en gouden munten, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
hij, tijdstippen, in de periode van 1 april 2010 tot en met 28 februari 2011, te Leeuwarden en elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie waarvan behalve hij, verdachte,
[verdachte 1] deel uitmaakte,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven,
te weten:
- het plegen van valsheid in geschrift (als bedoeld in artikel 225, lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het plegen van oplichting (als bedoeld in artikel 326 Wetboek van
Strafrecht) en/of
- het plegen van witwassen (als bedoeld in artikel 420bis/ter/quater Wetboek
van Strafrecht).
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
Onder 1:
Medeplegen van valsheid in geschrift.
Onder 2:
Medeplegen van gewoontewitwassen.
Onder 3:
Deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het uittreksel uit het justitieel documentatieregister waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten alsmede de vordering van de officier van justitie.
De verdachte heeft zich samen met zijn opdrachtgever schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Hij heeft de opbrengst van een omvangrijke fraude met belastinggelden uit handen van de Belastingdienst proberen te houden, onder meer door het uitbetaalde geld van de bankrekeningen van een daarvoor aangezochte katvanger te halen, daarvan gouden munten en gouden sieraden te kopen en de buit vervolgens op verschillende plaatsen op te slaan. Daarmee heeft de verdachte, hoewel niet rechtsreeks betrokken bij de oplichting zelf, een belangrijk aandeel gehad in deze fraude.
Betrokkenheid bij een dergelijke ernstige vorm van fraude dient in beginsel bestraft te worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet in de persoon van de verdachte ook geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Wel zal de rechtbank, iets meer dan wellicht de officier van justitie heeft gedaan, rekening houden met het forse tijdsverloop sinds het moment dat de strafbare feiten gepleegd zijn. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden op zijn plaats. Voor het daarnaast nog opleggen van een voorwaardelijke straf ziet de rechtbank geen reden, nu, voor zover de rechtbank heeft kunnen nagaan, de verdachte in de jaren na het plegen van de onderhavige feiten niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
01. 1 hanger, gouden kruis, Lyppens, juwelier Amsterdam
02. 1 plastic zakje met gouden halsketting en gouden armband
03. 1 goudkleurige ketting + dobbelsteen
04. 1 goudkleurige ketting & hanger draak 925 Lucardi juwelier
05. 21 munten Krügerranden
06. 4 munten Maple Leafs
07. 1 munt gouden tientje 1912
08. 1 munt gouden tientje zonder jaartal
09. 107 munten Krügerranden
10. 10 munten Maple Leafs
11. 1 vuilniszak met inhoud, inh. vermeldt onder depnr. G1
12. 1 tas Tyro
13. 1 jas, kleur zwart
15. 1 pruik
16. 1 Crown Hotel toiletartikelen
17. 1 shirt met afgeknipte mouwen
18. 1 trui met capuchon, merk Dutchy
19. 1 zwarte broek, merk Revalation
20. 1 vuilniszak met inhoud, inh vermeldt onder depnr. G2
21. 1 sporttas Converse All Star
22. 1 trui
23. 1 hemd, kleur zwart
24. 1 broek, kleur groen
25. 1 doos inhoudende een pruik
26. 1 zonnebril acc
27. 3 blanco lege enveloppen
28. 1 doos inh. goudkl. Collier Chimento + nota van Lyppeus & Schipper
29. 1 doos, blauw, inh. halsketting met parel/certificaatnr. 50570
30. 1 doos inh. collier 48 cm. P. van Zeeland
31. 1 doos inh. collier + hanger, certificaatnr, 50571, blauw
32. 1 doos inh. bon 813027 collier armband hanger ring oorbel, enkl II, zwart
33. 1 doos inh. factuur City Diamonds bonnr 17053 twv 12.000 DHHGR + 5390INCL
34. 1 doos inh. gouden schakelketting City Diamonds 4890 incl
35. 1 doos inh. armband, goud, Lucardi, paars
36. 2 dozen, inh. halsketting, goud, Lyppens juwelier, 5400 incl
37. 1 doos inh. gouden armband Chimento
38. 1 doos inh. schakelarmband + label 606A87413.20 P. van Zeeland
39. 1 doos inh. schakelarmband City Diamonds 1990 incl
40. 1 doos inh. gouden armband Lyppens juw
42. 1 doos inh. damesring met zwarte parel
43. 1 doos inh. gouden armband + naamplaatje Lucardi, paars
44. 1 doos inh. gouden armband, set 220 (8x) (DRGN (7x)), Lucardi, paars
45. 1 doos inh. gouden ring+diamant, zwart
46. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
47. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
48. 1 doos, inh. zegelring + diamand, goud, Lucardi, paars
49. 1 doos, inh. gouden armband + naamplaatje, Lucardi, paars
50. 1 plunjezak, inh. 3 kettingen + 3 armbanden, goud, Luxenter, blauw
51. 1 doos inh. 1 collier, factuur + certificaat nr G37P2390, Piaget
52. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
53. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
55. EUR 2.600 gestort bij ING Zwolle
56. EUR 23.000 gestort bij ING bank
moet worden verbeurd verklaard nu de inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte toebehoren en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen en betrekking hebben op de feiten die door de verdachte zijn begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen
33, 33a, 47 lid 1 aanhef en onder 1, 57 lid 1, 140 lid 1, 225 lid 1, 420bis lid 1 onder a en b en 420ter van het Wetboek van Strafrecht
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt de verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd:
01. 1 hanger, gouden kruis, Lyppens, juwelier Amsterdam
02. 1 plastic zakje met gouden halsketting en gouden armband
03. 1 goudkleurige ketting + dobbelsteen
04. 1 goudkleurige ketting & hanger draak 925 Lucardi juwelier
05. 21 munten Krügerranden
06. 4 munten Maple Leafs
07. 1 munt gouden tientje 1912
08. 1 munt gouden tientje zonder jaartal
09. 107 munten Krügerranden
10. 10 munten Maple Leafs
11. 1 vuilniszak met inhoud, inh. vermeldt onder depnr. G1
12. 1 tas Tyro
13. 1 jas, kleur zwart
15. 1 pruik
16. 1 Crown Hotel toiletartikelen
17. 1 shirt met afgeknipte mouwen
18. 1 trui met capuchon, merk Dutchy
19. 1 zwarte broek, merk Revalation
20. 1 vuilniszak met inhoud, inh vermeldt onder depnr. G2
21. 1 sporttas Converse All Star
22. 1 trui
23. 1 hemd, kleur zwart
24. 1 broek, kleur groen
25. 1 doos inhoudende een pruik
26. 1 zonnebril acc
27. 3 blanco lege enveloppen
28. 1 doos inh. goudkl. Collier Chimento + nota van Lyppeus & Schipper
29. 1 doos, blauw, inh. halsketting met parel/certificaatnr. 50570
30. 1 doos inh. collier 48 cm. P. van Zeeland
31. 1 doos inh. collier + hanger, certificaatnr, 50571, blauw
32. 1 doos inh. bon 813027 collier armband hanger ring oorbel, enkl II, zwart
33. 1 doos inh. factuur City Diamonds bonnr 17053 twv 12.000 DHHGR + 5390INCL
34. 1 doos inh. gouden schakelketting City Diamonds 4890 incl
35. 1 doos inh. armband, goud, Lucardi, paars
36. 2 dozen, inh. halsketting, goud, Lyppens juwelier, 5400 incl
37. 1 doos inh. gouden armband Chimento
38. 1 doos inh. schakelarmband + label 606A87413.20 P. van Zeeland
39. 1 doos inh. schakelarmband City Diamonds 1990 incl
40. 1 doos inh. gouden armband Lyppens juw
42. 1 doos inh. damesring met zwarte parel
43. 1 doos inh. gouden armband + naamplaatje Lucardi, paars
44. 1 doos inh. gouden armband, set 220 (8x) (DRGN (7x)), Lucardi, paars
45. 1 doos inh. gouden ring+diamant, zwart
46. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
47. 1 doos inh. collier + armband, goud, Lucardi, paars
48. 1 doos, inh. zegelring + diamand, goud, Lucardi, paars
49. 1 doos, inh. gouden armband + naamplaatje, Lucardi, paars
50. 1 plunjezak, inh. 3 kettingen + 3 armbanden, goud, Luxenter, blauw
51. 1 doos inh. 1 collier, factuur + certificaat nr G37P2390, Piaget
52. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
53. 1 koffer, kleur zwart, merk Vanguard
55. EUR 2.600 gestort bij ING Zwolle
56. EUR 23.000 gestort bij ING bank
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.H.A. Fransen, voorzitter, L.W. Janssen en
J. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van A.E. Tuinstra, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.