ECLI:NL:RBNNE:2013:BY8998
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in incident betreffende nietigheid van dagvaarding en ontvankelijkheid in hoofdzaak
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, heeft de rechtbank op 16 januari 2013 uitspraak gedaan in een incident dat door Kloosterman was ingesteld. Kloosterman vorderde dat de rechtbank de dagvaarding van Van Noordenne nietig zou verklaren en Van Noordenne niet ontvankelijk zou verklaren in haar vorderingen in de hoofdzaak. Kloosterman stelde dat de dagvaarding niet correct was betekend, omdat de deurwaarder op 10 augustus 2012 niemand aantrof op het adres van Kloosterman, die geen brievenbus had. Kloosterman beweerde dat hij de dagvaarding niet had ontvangen en pas via een e-mail van zijn toenmalige advocaat op de hoogte was gekomen van de procedure. Van Noordenne voerde verweer en stelde dat de betekening aan de wettelijke eisen voldeed, en dat Kloosterman zelf verantwoordelijk was voor het ontbreken van een brievenbus.
De rechtbank overwoog dat, hoewel het stelsel van incidentele vorderingen open is, niet iedere vordering als incidenteel kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot niet-ontvankelijkheid wegens nietigheid van de dagvaarding niet als incidentele vordering kon worden behandeld, omdat dit een eindbeslissing op inhoudelijke gronden zou betekenen. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding niet nietig was, omdat Van Noordenne deze conform de wettelijke voorschriften had betekend. De rechtbank wees de vordering van Kloosterman af en veroordeelde Kloosterman in de proceskosten van het incident. Aangezien Kloosterman failliet was verklaard, werd de procedure geschorst en zou de zaak op de parkeerrol van 2 oktober 2013 komen.