Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
[verzoeker] ,
[verweerster] ,
PROCESVERLOOP
RECHTSOVERWEGINGEN
- partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad,
- uit deze relatie is geboren de minderjarige
- de vrouw is belast met het gezag over de minderjarige;
- de minderjarige woont bij de vrouw;
- de minderjarige is op 25 mei 2011 erkend door [belanghebbende] , waarbij zij de achternaam [naam] heeft gekregen.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen door de man is gesteld, zoals hiervoor is vermeld, onvoldoende is om hieruit de conclusie te trekken dat de vrouw ten tijde van het geven van de toestemming aan [belanghebbende] hiermee de belangen van de man bewust heeft willen schaden. Immers de vrouw heeft de man ruim voldoende in de gelegenheid gesteld [de minderjarige] te erkennen, waarvan de man geen gebruik heeft gemaakt, zodat zij ten tijde van de erkenning door [belanghebbende] er van uit mocht gaan dat de man zeker na het uiteengaan, niet meer tot erkenning van [de minderjarige] zou overgaan.