Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 februari 2012;
- de akte overlegging producties van [eiseres] van 23 mei 2012;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens voorwaardelijke vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening van Saudi Aramco van 4 juli 2012;
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiseres] van 1 augustus 2012;
- de akte uitlaten producties van Saudi Aramco van 22 augustus 2012;
- de verkort proces-verbaal van de zitting (pleidooi) en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen van 18 december 2012;
- de bij de stukken gevoegde en overigens ingebrachte producties.
2.De feiten
3.De vordering
primairSaudi Aramco zal veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van
subsidiairSaudi Aramco zal veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.500.000,00, althans een door de rechtbank in goed justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 10 oktober 2008, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening;
meer subsidiairSaudi Aramco zal veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat;
4.Het verweer
5.De exceptie van onbevoegdheid
6.Het verweer
7.De beoordeling
8.De voorlopige voorziening
9.Het verzoek tot tussentijds appel
10.De kosten
1.130,00(2,5 punten × tarief € 452,00)