Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
2 de heer [de vader],
1.Procesverloop
2.Motivering
3.Beslissing
uiterlijk vrijdag 13 december 2013een schriftelijk verslag van bevindingen ter griffie van de rechtbank indiend;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 november 2013 een beschikking gegeven inzake de benoeming van een bijzondere curator in een omgangszaak met betrekking tot een minderjarige. De zaak betreft de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [gemeente X]. De rechtbank had eerder op 21 maart 2012 een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige bij de vader verbleef. Deze regeling was onderhevig aan wijzigingen en er waren verschillende beschikkingen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling op 4 januari 2013 en een afwijzing van een wijzigingsverzoek door de vader op 5 juni 2013.
Op 28 oktober 2013 heeft de uitvoerder, Het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, verzocht om wijziging van de omgangsregeling. De uitvoerder gaf aan dat de minderjarige graag met de kinderrechter wilde spreken. De kinderrechter oordeelde dat het niet in het belang van de minderjarige was om hem te horen, gezien zijn jonge leeftijd. Echter, de kinderrechter besloot om ambtshalve een bijzondere curator te benoemen, met als doel de belangen van de minderjarige te vertegenwoordigen en zijn mening over de omgangsregeling te onderzoeken.
De kinderrechter baseerde deze beslissing op artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, dat de benoeming van een bijzondere curator in scheidings- en omgangszaken bevordert. De kinderrechter wees op de noodzaak van rechtsbescherming voor minderjarigen en de rol die een bijzondere curator kan spelen in het proces. De benoeming werd toegewezen aan mw. mr. J. Oosterhof, die zich bereid had verklaard deze taak op zich te nemen. De bijzondere curator moet uiterlijk op 13 december 2013 een schriftelijk verslag van bevindingen indienen bij de rechtbank. De verdere beslissing werd aangehouden tot de zitting op 18 december 2013.