ECLI:NL:RBNNE:2013:8294

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
427485 - CV EXPL 13-2370
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en onrechtmatige daad in het kader van een vervoersovereenkomst en retentierecht

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [naam eiseres], en een vennootschap onder firma, aangeduid als [gedaagdexxxxx]. De eiseres vorderde schadevergoeding van de gedaagde op grond van onrechtmatige daad, omdat de gedaagde een trailer onder zich had gehouden die volgens eiseres in eigendom toebehoorde aan haar. De gedaagde had in 2008 een vervoerovereenkomst gesloten met een dochtervennootschap van eiseres, waarbij zij zich had verbonden om handelsgoederen te vervoeren. De gedaagde had een trailer van de dochtervennootschap geleend, maar had de facturen voor het vervoer onbetaald gelaten. Eiseres stelde dat de gedaagde de trailer had verduisterd en vorderde schadevergoeding voor de huur van de trailer en andere kosten.

De kantonrechter overwoog dat eiseres niet had aangetoond dat er een huurovereenkomst was gesloten tussen partijen, en dat de gedaagde zich op goede gronden op haar retentierecht had beroepen. De vordering van eiseres werd afgewezen, omdat er geen schade was aangetoond en de gedaagde niet onrechtmatig had gehandeld. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een retentierecht kan worden ingeroepen en de noodzaak voor eiseres om haar schade te onderbouwen.

De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiseres niet voor toewijzing vatbaar was en dat de kosten van het geding voor rekening van eiseres kwamen. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 427485 \ CV EXPL 13-2370
vonnis van de kantonrechter d.d. 17 december 2013
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres 1],
gevestigd te Reuver,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.M.A. Timmermans,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd te [woonplaats 1],
en haar vennoten:

2 [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats 1],

3 [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats 2],

4 [gedaagde 4],

wonende te [woonplaats3],

5 [gedaagde 5],

wonende te [woonplaats 4],

6 [gedaagde 6],

wonende te [woonplaats 5],

7 [gedaagde 6],

wonende te [woonplaats 6],

8 [gedaagde 8],

wonende te [woonplaats 6],

9 [gedaagde 9],

wonende te [woonplaats 7],

10 [gedaagde 10],

wonende te [woonplaats 8],

11 [gedaagde 11],

wonende te [woonplaats 9],

12 [gedaagde 12],

wonende te [woonplaats 6],

13 [gedaagde 13],

wonende te [woonplaats 10],

14 [gedaagde 13],

wonende te [woonplaats 6],

15 [gedaagde 15],

wonende te [woonplaats 11],

16 [gedaagde 16],

wonende te [woonplaats 12],

17 [gedaagde 16],

wonende te [woonplaats 13],

18 [gedaagde 18],

wonende te [woonplaats 14],

19 [gedaagde 19],

wonende te [woonplaats 15],

20 [gedaagde 20],

wonende te [woonplaats 16],

21 [gedaagde 21],

wonende te [woonplaats 17],

22 [gedaagde 22],

wonende te [woonplaats 18],

23 [gedaagde 23],

wonende te [woonplaats 19],

24 [gedaagde 24],

wonende te [woonplaats 20],

25 [gedaagde 25],

wonende te [woonplaats 21],

26 [gedaagde 26],

wonende te [woonplaats 21],

27 [gedaagde 27],

wonende te [woonplaats 22],
gedaagden,
gemachtigde: mr. F. de Vries,
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en [gedaagdexxxxx] worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Motivering
2. De feiten
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
[gedaagdexxxxx] heeft in het jaar 2008 met een dochtervennootschap van [naam eiseres], te weten de besloten vennootschap Internationaal Transportbedrijf Koos [partij] B.V. (hierna: [partij]), een vervoerovereenkomst gesloten. [gedaagdexxxxx] heeft zich daarbij verbonden om voor onbepaalde tijd handelsgoederen voor [partij] te vervoeren per trailer. Omdat [gedaagdexxxxx] niet in het bezit was van een geschikte trailer, heeft [gedaagdexxxxx] een trailer met kentekennummer [nummer] van [partij] geleend.
2.2.
[partij] heeft de door [gedaagdexxxxx] vanaf juli 2009 aan haar verzonden facturen ter zake van het vervoer van handelsgoederen - ook na sommaties om tot betaling over te gaan - onbetaald gelaten.
2.3.
Bij e-mailbericht van 17 september 2009 heeft [gedaagdexxxxx] [partij] medegedeeld dat zij de trailer vanwege het onbetaald laten van facturen onder haar beheer zou houden.
2.4.
Bij faxbericht van 8 december 2009 heeft [naam eiseres] - die zich op het standpunt stelt dat de trailer haar in eigendom toebehoort - aan [gedaagdexxxxx] medegedeeld dat [gedaagdexxxxx] de trailer heeft verduisterd en daarvan onrechtmatig gebruik maakt. [naam eiseres] heeft bovendien (onder meer) medegedeeld dat zij [gedaagdexxxxx] om die reden zal belasten voor huur van deze trailer à EUR 44,75 per kalenderdag vanaf 18 september 2009.
2.5.
Bij e-mailbericht van 11 december 2009 heeft [gedaagdexxxxx] aan Koos [partij] (zowel bestuurder van [partij] als van [naam eiseres]) medegedeeld dat zij zich beroept op het in de betalingsvoorwaarden opgenomen retentierecht.
2.6.
In de hiervoor bedoelde betalingsvoorwaarden - de Transport en Logistiek Nederland Algemene Betalingsvoorwaarden - is in artikel 2 bepaald:
[…]
ARTIKEL 2 RETENTIERECHT
1. De vervoerder heeft jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op zaken en documenten, die hij in verband met de overeenkomst onder zich heeft. Dit recht komt hem niet toe indien hij op het tijdstip dat hij de zaken ontving, reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender de zaken ter beschikking te stellen.
[…]
3. Tegenover de afzender kan de vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met voorgaande overeenkomsten.
[…]
2.7.
Bij vonnis van 11 februari 2010 van de rechtbank Roermond is [partij] in staat van faillissement verklaard.
3. De vordering
3.1.
De vordering van [naam eiseres] strekt er - na wijziging van eis - toe, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagdexxxxx] ter zake de uitoefening van het retentierecht een onrechtmatige daad heeft gepleegd;
II. [gedaagdexxxxx] primair veroordeelt aan [naam eiseres] te voldoen een schadevergoeding ad EUR 10.858,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over de gehele hoofdsom telkens te rekenen vanaf de datum van verzuim, althans vanaf de dagen van aanzegging, althans vanaf de dag van dagvaarding;
III. [gedaagdexxxxx] subsidiair veroordeelt aan [naam eiseres] te voldoen een schadevergoeding ad EUR 4.313,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de gehele hoofdsom telkens te rekenen vanaf de datum van verzuim, althans vanaf de dagen van aanzegging, althans vanaf de dag der dagvaarding;
IV. [gedaagdexxxxx] veroordeelt tot betaling van buitengerechtelijke kosten ten belope van EUR 800,00 van het in deze procedure toepasselijke liquidatietarief, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagdexxxxx] veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris advocaat alsmede in de nakosten ten bedrage van respectievelijk EUR 131,00 zonder betekening en EUR 199,00 in geval van betekening, indien en voor zover [gedaagdexxxxx] niet binnen de wettelijke vereiste termijn van twee dagen, althans binnen een door deze rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening aan het ten deze te wijzen vonnis, heeft voldaan, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de eerste betekening van het vonnis;
VI. [gedaagdexxxxx] veroordeelt bij wijze van incidentele vordering binnen veertien dagen na het te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,00 indien zij daarmee in gebreke blijft, vermeerderd met EUR 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke blijft, aan [naam eiseres] een afschrift te geven van de vervoerovereenkomst.
3.2.
[gedaagdexxxxx] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.
4. Het geschil en de beoordeling daarvan
4.1.
[naam eiseres] heeft gesteld dat [gedaagdexxxxx] onrechtmatig heeft gehandeld door - ook na de sommatie tot afgifte van 8 december 2009 - een retentierecht uit te oefenen op een trailer die in eigendom toebehoort aan [naam eiseres]. [naam eiseres] vordert op grond hiervan schadevergoeding. De schade bestaat volgens [naam eiseres] (naast rente en kosten) uit de volgende onderdelen:
- primair een bedrag van EUR 6.846,75, te weten een bedrag van EUR 44,75 per dag voor het huren van de trailer vanaf 18 september 2009 tot de afgifte van de trailer op 18 februari 2010 en subsidiair een bedrag van EUR 3.222,00, te weten een bedrag van EUR 44,75 per dag voor het huren van de trailer vanaf de sommatie tot afgifte van de trailer op 8 december 2009 tot de afgifte van de trailer op 18 februari 2010;
- primair een bedrag van EUR 4.011,50, te weten de kosten van de huur van een andere trailer in de periode van 18 september 2009 tot en met 18 februari 2010 en subsidiair een bedrag van EUR 1.091,50, te weten de kosten van de huur van een andere trailer in de periode vanaf de sommatie tot afgifte van de trailer op 8 december 2009 tot de afgifte van de trailer op 18 februari 2010.
4.2.
[gedaagdexxxxx] heeft betwist dat zij onrechtmatig jegens [naam eiseres] heeft gehandeld. Volgens [gedaagdexxxxx] heeft zij zich op goede gronden beroepen op haar retentierecht, zoals in artikel 2 van de volgens [gedaagdexxxxx] op de vervoersovereenkomst van toepassing verklaarde betalingsvoorwaarden, te weten de Transport en Logistiek Nederland Algemene Betalingsvoorwaarden.
4.3.
Afgezien van de vraag of [gedaagdexxxxx] al dan niet op goede gronden een beroep heeft gedaan op haar retentierecht, is de kantonrechter van oordeel dat de vordering niet voor toewijzing vatbaar is. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
4.4.
[naam eiseres] vordert een bedrag van primair EUR 6.846,75 en subsidiair een bedrag van EUR 3.222,00 ter zake van huur van de trailer. Bij dagvaarding heeft [naam eiseres] gesteld dat [gedaagdexxxxx] dit bedrag dient te betalen "voor het huren van de trailer". Gelet op de omstandigheid dat gesteld noch gebleken is dat daadwerkelijk tussen partijen een huurovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de trailer - en [gedaagdexxxxx] dit gemotiveerd heeft weersproken - is het gevorderde (primaire dan wel subsidiaire) bedrag niet op deze grond toewijsbaar. Bij conclusie van repliek tevens akte houdende wijziging van eis heeft [naam eiseres] gesteld dat zij op grond van onrechtmatige daad schadevergoeding vordert en dat die schade "in casu gelijk te stellen is met de gederfde huurinkomsten die eiseres had kunnen hebben indien [gedaagdexxxxx] de trailer netjes van eiseres zou hebben gehuurd". Ook op deze grond acht de kantonrechter het gevorderde (primaire dan wel subsidiaire) bedrag niet toewijsbaar. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagdexxxxx] - die de trailer leende van [partij]) bij gebreke van enig retentierecht tot het sluiten van een huurovereenkomst met [naam eiseres] was overgegaan. Eveneens gesteld noch gebleken is dat [gedaagdexxxxx] de trailer in de desbetreffende periode aan een derde had kunnen verhuren en op die grond huurinkomsten is misgelopen.
4.5.
Ook de gevorderde kosten ter hoogte van een bedrag van primair EUR 4.011,50 en subsidiair EUR 1.091,50 zullen worden afgewezen. Weliswaar heeft [naam eiseres] facturen van Twan Heetkamp Trailers in het geding gebracht ter zake van de huur van een trailer, alsmede betalingsbewijzen, maar [gedaagdexxxxx] heeft vervolgens terecht aangevoerd dat deze facturen zijn gericht aan "[partij] BV", terwijl de betalingen blijkens de door [naam eiseres] in het geding gebrachte betalingsbewijzen zijn verricht door "Koos [partij] BV Internationaal Transportbedrijf". Omdat [naam eiseres] hierop vervolgens niet is ingegaan, gaat de kantonrechter er van uit dat in zoverre van schade aan de zijde van [naam eiseres] geen sprake is.
4.6.
Bij gebreke van enige schade valt - zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt - een zelfstandig belang van [naam eiseres] bij haar vordering strekkende tot het verkrijgen van een verklaring voor recht dat [gedaagdexxxxx] terzake de uitoefening van het retentierecht een onrechtmatige daad heeft gepleegd, niet in te zien.
4.7.
De vordering strekkende tot afgifte van een afschrift van de vervoerovereenkomst tussen [gedaagdexxxxx] en [partij] is gelet op punt 33 van de dagvaarding ingesteld onder de voorwaarde dat de kantonrechter van mening is dat [naam eiseres] het bestaan van deze overeenkomst dient te bewijzen. Gelet op de omstandigheid dat het bestaan van deze overeenkomst niet tussen partijen in geschil is, alsmede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de kantonrechter geen aanleiding voor bewijslevering op dit punt. Aan de hiervoor bedoelde voorwaarde is dan ook niet voldaan.
4.8.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van [naam eiseres] integraal worden afgewezen. Het geschil tussen partijen naar de vraag of [gedaagdexxxxx] zich al dan niet op goede gronden op haar retentierecht heeft beroepen - en in dat verband onder meer de vraag naar de toepasselijkheid van de door [gedaagdexxxxx] genoemde betalingsvoorwaarden, de vraag of de trailer al dan niet in eigendom toebehoorde aan [naam eiseres], de vraag of de trailer kan worden aangemerkt als een zaak die [gedaagdexxxxx] "in verband met de vervoerovereenkomst" onder zich had en de vraag of [gedaagdexxxxx] reden had om te twijfelen aan de bevoegdheid van [partij] om deze trailer aan [gedaagdexxxxx] ter beschikking te stellen - kan dan ook in het midden blijven.
4.8.
[naam eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van [gedaagdexxxxx] worden vastgesteld op:
- salaris gemachtigde EUR 600,00 (2 punten x tarief EUR 300,00).

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [naam eiseres] in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagdexxxxx] vastgesteld op EUR 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. C.M. Telman, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 264.