ECLI:NL:RBNNE:2013:8111
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijdse instemming
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 22 oktober 2013, staat de beëindiging van een arbeidsovereenkomst centraal. Eiser [A] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met [C], waarvan [B] vennoot is. Op 7 december 2012 vond er een gesprek plaats tussen [A] en [B] over de werkprestaties van [A]. Na dit gesprek ondertekende [A] een verklaring waarin hij aangaf per direct ontslag te nemen, omdat hij zijn werk niet naar behoren had uitgevoerd. Echter, op 13 december 2012 trok [A] deze verklaring in en meldde hij zich ziek, stellende dat de situatie onhoudbaar was.
[A] vorderde in deze procedure doorbetaling van zijn loon tot en met 20 maart 2013, met rente en kosten, en stelde dat het ontslag vernietigbaar was. Hij voerde aan dat hij de verklaring onder druk had getekend. [B] betwistte deze claims gemotiveerd. De kantonrechter oordeelde dat de kern van het geschil lag in de vraag of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was geëindigd. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat [A] onder druk was gezet en dat hij in vrijheid tot zijn ontslagname was gekomen.
De kantonrechter wees de vordering van [A] af, omdat hij niet had aangetoond dat er sprake was van een wilsgebrek. Bovendien, zelfs als het beroep op vernietigbaarheid zou slagen, had [A] zijn vordering niet kunnen onderbouwen, aangezien hij zich ziek had gemeld en geen deskundigenverklaring had overgelegd. De nevenvorderingen van [A] werden eveneens afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [B], die op € 400,-- werden begroot. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. J.E. Biesma en vond plaats in Leeuwarden.