Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[…]
PROCESVERLOOP
primairin "Dienaar van God" en
subsidiairin
subsidiaireverzoek ingetrokken.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van de man, die zijn naam wilde veranderen in 'Dienaar van God'. De man, geboren in Nederland, had in zijn geboorteakte de voornaam 'B' staan, maar voelde zich altijd aangesproken met de Arabische naam die zijn vader hem had gegeven. Hij heeft zijn verzoek ingediend op 20 maart 2013, met de onderbouwing dat de wijziging van zijn voornaam noodzakelijk was om zijn lijdensdruk te verminderen. Het Openbaar Ministerie adviseerde om het verzoek af te wijzen, en de rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 oktober 2013, waar de man en zijn advocaat aanwezig waren. Tijdens deze zitting trok de man zijn verzoek in.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wijziging van voornamen mogelijk is indien er een zwaarwichtig belang is. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de man een zwaarwichtig belang aanvoerde, de gewenste voornaam 'Dienaar van God' als ongepast werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de naam niet alleen ongebruikelijk was, maar ook maatschappelijke weerstand kon oproepen en de openbare orde in het gedrang kon brengen. De rechtbank weegt de belangen van de man af tegen de belangen van de Staat en concludeert dat het belang van de man niet opweegt tegen de weigering van de gewenste voornaam.
De rechtbank heeft ook het beroep van de man op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) overwogen, maar oordeelde dat de afwijzing van het verzoek geen strijd opleverde met dit artikel. De rechtbank wees het verzoek van de man tot wijziging van zijn voornaam af, en de beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters. De man heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.