ECLI:NL:RBNNE:2013:8062

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 september 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
18/830519-12 en 18/830504-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van overval en beïnvloeding getuige met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval en het beïnvloeden van een getuige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op 24 februari 2013 in Ter Apel en Delfzijl een overval heeft gepleegd waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt tegen meerdere slachtoffers. De verdachte heeft hen gedwongen voorover op de grond te gaan liggen en hen met wapens bedreigd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte als bewijs gebruikt om de feiten wettig en overtuigend te bewijzen.

Daarnaast heeft de verdachte geprobeerd om de getuige [slachtoffer 1] te beïnvloeden door een derde naar hem te laten bellen met vragen over zijn dochter, vlak voor diens verhoor bij de rechter-commissaris. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit een ernstige inbreuk was op het recht van de getuige om vrijelijk een verklaring af te leggen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen in Duitsland.

De rechtbank heeft ook beslist over de vorderingen van de benadeelde partijen, waarbij enkele vorderingen zijn afgewezen of niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft het in beslag genomen Colt wapen onttrokken aan het verkeer en de teruggave van een tas en telefoon aan de rechthebbende gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummers 18/830504-13 en 18/830519-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
19 december 2013in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijvende in de P.I. HvB Nieuwegein, De Liesbosch 100 te Nieuwegein.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 3 januari 2013, 15 maart 2013, 13 juni 2013, 9 september 2013 en 5 december 2013. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/830504-13
hij op of omstreeks 24 februari 2013 te Ter Apel en/of te Delfzijl, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander/met anderen zich opzettelijk mondeling jegens een persoon ([slachtoffer 1]) heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, immers heeft hij door een onbekend gebleven derde naar die [slachtoffer 1] laten bellen en in het telefoongesprek laten verwijzen naar:
- de dochter van die [slachtoffer 1] en/of
- twee scholen die de dochter van [slachtoffer 1] mogelijk bezoekt en/of
- wat die [slachtoffer 1] de volgende dag moest doen en/of
- het verhoor van die [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris op of omstreeks 25 februari 2013 en/of
- twee mannen die vermeend onschuldig vast zaten;
(Artikel 285a juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
art 285a lid 1 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 18/830519-12
hij in de gemeente Delfzijl, op of omstreeks 24 augustus 2012, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, in de woning [adres] te Delfzijl,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een portefeuille, inhoudende een paspoort, een rijbewijs, een i.d.-kaart en/of andere pasjes, een of meer mobiele telefoons, een huistelefoon en/of een geldbedrag van (ongeveer) 680 euro toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een mobiele telefoon, toebehorende [slachtoffer 2] en/of
- een portemonnee, inhoudende een of meer pasjes, een of meer foto's en/of enig muntgeld, toebehorende [slachtoffer 3] en/of
- een bedrag van (ongeveer) 535 euro dan wel (ongeveer) 485 euro en/of een hoeveelheid wiet, toebehorende [slachtoffer 4], in ieder geval een of meer goederen, toebehorende aan anderen of een ander dan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, terwijl verdachte en/of een of meer van zijn mededaders gemaskerd waren/was, althans hun/zijn gezicht(en) (deels) had(den) bedekt, (de kamer van) die woning, waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich toen bevond(en) zijn/is binnen gestormd en/of binnen gedrongen, althans binnen gerend, met een pistool en/of een revolver, althans een of meer vuurwapens, in ieder geval op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) in hun/zijn gestrekte hand(en), terwijl zij/hij (verder) gewapend waren/was met een hakbijl (kliefmes) en/of een ploertendoder
en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] daarbij of daarna hebben/heeft toegevoegd: "Polizei", "Polizei" en/of "Liegen, Liegen bleiben" en/of "Hände auf die rücke", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] hebben/heeft gedwongen voorover op de grond te gaan liggen en/of de handen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] met tie-wraps op hun/zijn rug hebben/heeft geboeid of samengebonden en/of het bed waarop die [slachtoffer 1] zich had bevonden, hebben/heeft doorzocht en/of (ook) overigens in die kamer hebben gezocht en/of
dat pistool, althans dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft gedrukt en/of die [slachtoffer 1] met (de achterkant van) die hakbijl (kliefmes) op zijn bovenlichaam hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] met de kolf van een (van die) vuurwapen(s), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] met een hamer, welke zich in die kamer van die woning bevond, met kracht op zijn rechter grote teen hebben/heeft geslagen (waardoor deze open barstte) en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen met een in die kamer aanwezige stok met daaraan een bol (een zogenaamde goedendag) hebben/heeft geslagen en/of daarmee (ook) een of meermalen op de grond hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen hebben/heeft gedwongen een van zijn handen op tafel te leggen en/of (vervolgens) (telkens) met die hakbijl (kliefmes) een hakkende beweging naar (een of meer vingers van) die hand hebben/heeft gemaakt (waarbij die [slachtoffer 1], door (telkens) zijn hand tijdig terug te trekken, kon voorkomen dat -een van- zijn vingers werd(en) afgehakt, althans (vingers van) zijn hand werd(en) geraakt) en/of die [slachtoffer 3] (voorover liggend) met een knie in/op de rug in bedwang hebben/heeft gehouden en/of diens kleding hebben/heeft doorzocht
en/of een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] hebben/heeft gericht en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschopt en/of getrapt
(wanneer hij zich bewoog) en/of de kleding van die [slachtoffer 4] hebben/heeft doorzocht
en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (daarbij of daarna) hebben/heeft toegevoegd: "Hack him die Finger ab" en/of "Wenn du es jetzt nicht sagtst dann hacke ich die Finger ab" en/of "Sla hem knock-out" en/of "Geld, geld, wo ist das Geld, wo ist das Gold" en/of "Wo ist das scheisse Geld" "Wo ist die Safe" en/of "Peru, Peru" en/of "Jawohl, gestern wahren er zwei Pakketjes und Gold", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking in de Duitse en/of de Nederlandse taal;

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummers
18/830504-13 en 18/830519-12 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/830504-13 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 februari 2013, opgenomen op pagina 84 e.v. van het aanvullende dossier d.d. 23 mei 2013, op het einddossier nummer 01COP12007, d.d.
13 december 2012, van Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
(p. 85) Vandaag, 24 februari 2013, werd ik gebeld. Er werd mij gevraagd: "Hoe gaat het met je dochter, ben je [slachtoffer 1], gaat je dochter naar het Ommelandencollege of Deltacollege." Het waren allemaal vragen met betrekking tot mijn dochter. De man zei:"Je weet wel wat je morgen moet doen." De man zei tegen mij dat er twee mannen onschuldig vast zaten. [1]
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, inhoudende zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik [slachtoffer 1] heb laten bellen. Het benaderen van [slachtoffer 1] was wel met de bedoeling hem een beetje te beïnvloeden, vlak voordat hij bij de rechter-commissaris als getuige gehoord werd. Ik heb de persoon die hem zou bellen gezegd dat hij moest vragen of [slachtoffer 1] een dochter had die [naam 1] heette.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/830519-12 ten laste gelegde
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2012, opgenomen op pagina 74 e.v. van dossier nummer 01COP12007, d.d. 13 december 2012, van Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1];
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus 2012, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd van dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2];
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2012, opgenomen op pagina 125 e.v. van voornoemd van dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3];
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2012, opgenomen op pagina 133 e.v. van voornoemd van dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4].
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ten aanzien van het onder parketnummer 18/830504-13 ten laste gelegde ter terechtzitting verklaard dat hij aangever [slachtoffer 1] niet via zijn dochter heeft bedreigd. Hij wist dat [slachtoffer 1] een dochter had en om er zeker van te zijn dat de persoon die belde met [slachtoffer 1] in verbinding was en niet met één van diens huisgenoten, diende hij naar de dochter te informeren. Gelet op de verklaring van verdachte dat het zijn bedoeling was om [slachtoffer 1] te beïnvloeden in diens verklaringen bij de rechter-commissaris, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend te bewijzen.
Verdachte heeft ten aanzien van het onder parketnummer 18/830519-12 een bekennende verklaring afgelegd, met dien verstande dat er niet gedreigd is om [slachtoffer 1] de vingers af te hakken. De rechtbank acht evenwel ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] (pag. 78), [slachtoffer 2] (pag. 117) en [slachtoffer 3] (pag. 127).

Bewezenverklaring

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummers 18/830504-13 en 18/830519-12 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 18/830504-13
hij op 24 februari 2013 te Ter Apel en/of te Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, zich opzettelijk mondeling jegens een persoon ([slachtoffer 1]) heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, immers heeft hij door een onbekend gebleven derde naar die [slachtoffer 1] laten bellen en in het telefoongesprek laten verwijzen naar:
- de dochter van die [slachtoffer 1] en
- twee scholen die de dochter van [slachtoffer 1] mogelijk bezoekt en
- wat die [slachtoffer 1] de volgende dag moest doen en
- het verhoor van die [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris op 25 februari 2013 en
- twee mannen die vermeend onschuldig vast zaten.
parketnummer 18/830519-12
hij in de gemeente Delfzijl, op 24 augustus 2012, tezamen en in vereniging met anderen, in de woning [adres] te Delfzijl, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een portefeuille, inhoudende een paspoort, een rijbewijs, een ID-kaart en/of andere pasjes, mobiele telefoons, een huistelefoon en een geldbedrag van (ongeveer) 680 euro toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- een mobiele telefoon, toebehorende [slachtoffer 2] en
- een portemonnee, inhoudende pasjes, foto's en enig muntgeld, toebehorende [slachtoffer 3] en
- een bedrag van (ongeveer) 535 euro en een hoeveelheid wiet, toebehorende [slachtoffer 4],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededaders, terwijl zijn mededaders gemaskerd waren, de kamer van die woning, waarin die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] zich toen bevonden zijn binnengedrongen, met een pistool en een revolver in hun handen, terwijl zij verder gewapend waren met een hakbijl en een ploertendoder,
en die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] daarbij of daarna hebben toegevoegd:
"Polizei", "Polizei" en
"Liegen, Liegen bleiben" en
"Hände auf die rücke", en vervolgens
die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] hebben gedwongen voorover op de grond te gaan liggen en de handen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] met tie-wraps hebben samengebonden en/of dat pistool op het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt en/of die [slachtoffer 1] met de achterkant van die hakbijl op zijn bovenlichaam hebben geslagen en/of die [slachtoffer 1] met de kolf van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op zijn hoofd hebben geslagen en/of die [slachtoffer 1] met een hamer, welke zich in die kamer van die woning bevond, met kracht op zijn rechter grote teen hebben geslagen en/of die [slachtoffer 1] meermalen met een in die kamer aanwezige stok met daaraan een bol hebben geslagen en/of daarmee ook een of meermalen op de grond hebben geslagen en/of die [slachtoffer 1] meermalen hebben gedwongen een van zijn handen op tafel te leggen en vervolgens telkens met die hakbijl een hakkende beweging naar (vingers van) die hand hebben gemaakt en/of die [slachtoffer 3] (voorover liggend) met een knie in de rug in bedwang hebben gehouden en/of diens kleding hebben doorzocht en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] hebben gericht en/of die [slachtoffer 2] hebben geschopt en/of getrapt en/of de kleding van die [slachtoffer 4] hebben doorzocht en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (daarbij of daarna) hebben toegevoegd:
"Hack ihm die Finger ab" en
"Wenn du es jetzt nicht sagtst dann hacke ich die Finger ab" en
"Sla hem knock-out" en
"Geld, geld, wo ist das Geld, wo ist das Gold" en
"Wo ist das scheisse Geld"
"Wo ist die Safe" en
"Peru, Peru" en
"Jawohl, gestern waren es zwei Pakketjes und Gold".
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder parketnummers 18/830504-13 en 18/830519-12 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 18/830504-13
Het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een persoon om naar waarheid een verklaring ten overstaan van een rechter af te leggen.
parketnummer 18/830519-12
Diefstal door twee of meer verenigde personen voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 24 september 2013, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater. De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat er bij verdachte sprake is van cocaïne-afhankelijkheid en van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. PTSS klachten zijn door zijn huidige detentie getriggerd. De antisociale persoonlijkheidsstoornis invalideert verdachte niet, maar past binnen het patroon van zijn antisociale levenswandel waarbij hij zijn cocaïnegebruik handhaaft. De psychiater adviseert verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt het advies over en acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Verdachte is strafbaar, nu ten aanzien van hem geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummers 18/830504-13 en 18/830519-12 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in zijn pleidooi de nadruk gelegd op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder die van zijn post traumatische stressstoornis (verder: PTSS). Om een behandeling van de problematiek van verdachte mogelijk te maken heeft de raadsman een van de volgende afdoeningen bepleit:
- een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies d.d. 12 juni 2013, opgemaakt door Oosting, dan wel
- een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met de overweging in het vonnis dat de rechtbank het dringend noodzakelijk acht dat verdachte binnen het kader van de detentiefasering - al dan niet op basis van een artikelplaatsing - een klinische behandeling zal ondergaan alsmede dat invulling wordt gegeven aan een EMDR-therapie ten behoeve van de PTSS.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich - binnen het criminele circuit - aan twee ernstige feiten schuldig gemaakt.
Allereerst heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld jegens vier personen in de woning van één van hen, aangever [slachtoffer 1]. Verdachte wilde [slachtoffer 1] beroven van een groot geldbedrag en goud, dat [slachtoffer 1] hem de dag voor de overval in diens woning had laten zien. Verdachte en zijn medeverdachten hebben aangevers met veel geweld en voorzien van wapens van diverse bezittingen beroofd, waarbij aangever [slachtoffer 1] meermalen (met een voorwerp) is geslagen, onder meer tegen zijn hoofd en rechter grote teen, en in woord en gebaar is bedreigd met het afhakken van zijn vingers. Tevens zijn de handen van aangevers met tie-wraps samengebonden. Door zo te handelen heeft verdachte samen met de medeverdachten de lichamelijke integriteit van aangevers ernstig geschonden. Voor aangevers is de overval, mede door de uitlatingen die door verdachte en de medeverdachten werden gedaan, een angstaanjagende gebeurtenis geweest. Juist in hun eigen woning, waar zij zich bij uitstek vrij en veilig moesten kunnen voelen, zijn aangevers op gewelddadige wijze van eigendommen beroofd en heeft aangever [slachtoffer 1] diverse verwondingen opgelopen.
Vervolgens heeft verdachte voorafgaand aan diens verhoor bij de rechter-commissaris aangever [slachtoffer 1], door een derde laten intimideren, waarbij verwijzingen naar de dochter van [slachtoffer 1] zijn gemaakt. Verdachte heeft daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op het recht van aangever om in vrijheid een verklaring tegenover de rechter-commissaris af te leggen, met de kennelijke bedoeling te verhinderen dat de waarheid aan het licht zou komen.
Een dergelijke combinatie van feiten rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Ofschoon verdachte in Nederland geen strafrechtelijke documentatie heeft, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat hij in Duitsland meermalen voor strafbare feiten (waaronder geweldsdelicten) is veroordeeld, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. De rechtbank acht een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De rechtbank ziet, anders dan de raadsman, geen aanleiding om een behandelverplichting van verdachte in het vonnis op te nemen. De rechtbank heeft zich daarbij gebaseerd op de voorliggende rapportages omtrent de persoon van verdachte (genoemde psychiatrische onderzoeksrapportage en het meest recente reclasseringsrapport d.d. 28 november 2013).
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman voorgestelde strafduur onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn gepleegd.

Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een wapen van het merk Colt, moet worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of het algemeen belang.

Teruggave

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een tas en een telefoon ([naam 2]), moet worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten aangever [slachtoffer 1].

Vorderingen van de benadeelde partijen

parketnummer 18/830519-12
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te Delfzijl. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat het de vordering voor wat betreft de post telefoon ([naam 2]) moet worden afgewezen, nu deze telefoon via het beslag aan de benadeelde partij moet worden teruggegeven. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor het overig onvoldoende is onderbouwd en dat de behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in zoverre niet in haar vordering worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 3], wonende te Delfzijl. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en dat de behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans niet in haar vordering worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 4], gewoond hebbende te Calpe (Spanje). De rechtbank zal de indiener van de vordering niet-ontvankelijk verklaren nu ze inmiddels is overleden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 285a en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart het parketnummers: 18/830504-13 en 18/830519-12 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het parketnummers: 18/830504-13 en 18/830519-12 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een Colt wapen.
Gelast de teruggave van: een tas en een telefoon [naam 2]), aan de rechthebbende R. [slachtoffer 1].

Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te Delfzijl af voor zover betrekking hebbend op de post telefoon ([naam 2]).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 3], wonende te Delfzijl, in de vordering niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij
wijlen [slachtoffer 4], gewoond hebbende te Calpe (Spanje), in de vordering niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.V. Nolta, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en
G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2013.

Voetnoten

1.Zie weergave gesprek op pagina 34 en 35 van voornoemd dossier.