ECLI:NL:RBNNE:2013:8061

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
18/670432-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van overval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een gewapende overval op een woning in Delfzijl op 24 augustus 2012. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van waardevolle goederen, waaronder geld en persoonlijke documenten, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de bewoners van de woning zouden zijn gepleegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van verschillende zittingen, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. V.P.J. Tuma.

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, waarbij hij verwees naar getuigenverklaringen en DNA-bewijs dat de verdachte met de overval in verband zou brengen. Echter, de rechtbank heeft geconcludeerd dat het bewijs niet wettig en overtuigend was. Het NFI-rapport toonde aan dat er DNA-mengprofielen op een blouse waren aangetroffen, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat het bloed van de verdachte gelijktijdig met dat van het slachtoffer op de blouse was gekomen. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid en verklaarde dat de blouse door een medeverdachte was gedragen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de slachtoffers van de overval, niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat zij hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter kunnen indienen. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/670431-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
19 december 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijvende in de P.I. Noord, gevangenis De Marwei, Holstmeerweg 7, Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op 3 januari 2013, 15 maart 2013, 13 juni 2013, 9 september 2013 en 5 december 2013. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de gemeente Delfzijl, op of omstreeks 24 augustus 2012, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, in de woning [adres 1] te Delfzijl, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een portefeuille, inhoudende een paspoort, een rijbewijs, een i.d.-kaart en/of andere pasjes, een of meer mobiele telefoons, een huistelefoon en/of een geldbedrag van (ongeveer) 680 euro toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een mobiele telefoon, toebehorende[slachtoffer 2] en/of
- een portemonnee, inhoudende een of meer pasjes, een of meer foto's en/of enig muntgeld, toebehorende [slachtoffer 3] en/of
- een bedrag van (ongeveer) 535 euro dan wel (ongeveer) 485 euro en/of een hoeveelheid wiet, toebehorende [slachtoffer 4],
in ieder geval een of meer goederen, toebehorende aan anderen of een ander dan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, terwijl verdachte en/of een of meer van zijn mededaders gemaskerd waren/was, althans hun/zijn gezicht(en) (deels) had(den) bedekt, (de kamer van) die woning, waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zich toen bevond(en) zijn/is binnen gestormd en/of binnen gedrongen, althans binnen gerend, met een pistool en/of een revolver, althans een of meer vuurwapens, in ieder geval op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) in hun/zijn gestrekte hand(en), terwijl zij/hij (verder) gewapend waren/was met een hakbijl (kliefmes) en/of een ploertendoder
en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] daarbij of daarna hebben/heeft toegevoegd: "Polizei", "Polizei" en/of "Liegen, Liegen bleiben" en/of
"Hände auf die rücke", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] hebben/heeft gedwongen voorover op de grond te gaan liggen en/of de handen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] met tie-wraps op hun/zijn rug hebben/heeft geboeid of samengebonden en/of het bed waarop die [slachtoffer 1] zich had bevonden, hebben/heeft doorzocht en/of (ook) overigens in die kamer hebben gezocht en/of
dat pistool, althans dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben/heeft gedrukt en/of die [slachtoffer 1] met (de achterkant van) die hakbijl (kliefmes) op zijn bovenlichaam hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] met de kolf van een (van die) vuurwapen(s), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op zijn hoofd hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] met een hamer, welke zich in die kamer van die woning bevond, met kracht op zijn rechter grote teen hebben/heeft geslagen (waardoor deze open barstte) en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen met een in die kamer aanwezige stok met daaraan een bol (een zogenaamde goedendag) hebben/heeft geslagen en/of daarmee (ook) een of meermalen op de grond hebben/heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] een of meermalen hebben/heeft gedwongen een van zijn handen op tafel te leggen en/of (vervolgens) (telkens) met die hakbijl (kliefmes) een hakkende beweging naar (een of meer vingers van) die hand hebben/heeft gemaakt (waarbij die [slachtoffer 1], door (telkens) zijn hand tijdig terug te trekken, kon voorkomen dat -een van- zijn vingers werd(en) afgehakt, althans (vingers van) zijn hand werd(en) geraakt) en/of die [slachtoffer 3] (voorover liggend) met een knie in/op de rug in bedwang hebben/heeft gehouden en/of diens kleding hebben/heeft doorzocht
en/of een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2]
hebben/heeft gericht en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft geschopt en/of getrapt (wanneer hij zich bewoog) en/of de kleding van die [slachtoffer 4] hebben/heeft doorzocht en/of
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (daarbij of daarna) hebben/heeft toegevoegd: "Hack him die Finger ab" en/of "Wenn du es jetzt nicht sagtst dann hacke ich die Finger ab" en/of "Sla hem knock-out" en/of "Geld, geld, wo ist das Geld, wo ist das Gold" en/of "Wo ist das scheisse Geld" "Wo ist die Safe" en/of "Peru, Peru" en/of
"Jawohl, gestern wahren er zwei Pakketjes und Gold", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking in de Duitse en/of de Nederlandse taal;

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De overval is, zo blijkt uit de aangiftes, gepleegd door vier personen, onder wie de bekennende medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] en hij 24 uur per dag samen zijn. Verdachte is op de avond voorafgaand aan de overval samen met [medeverdachte] voor het eerst in contact gekomen met aangever [slachtoffer 1] en wel in de woning van [slachtoffer 1]. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij toen heeft gezien dat [slachtoffer 1] veel geld en goud had. Voorts zijn op een houthakkershemd, dat niet op de avond voorafgaand aan de overval door verdachte is gedragen, op twee uiteengelegen plekjes DNA-mengprofielen aangetroffen van het bloed van verdachte en dat van [slachtoffer 1]. Het bloed van [slachtoffer 1] moet daarom tijdens de overval op het houthakkershemd zijn terechtgekomen. Verder is er door getuigen een signalement van één van de daders gegeven, te weten een persoon met donker haar en van exotische komaf, hetgeen overeenkomt met de kenmerken van verdachte.
Voorts heeft verdachte na de overval, op 1 september 2012, zijn facebook-account aangepast na een streng telefoontje van een argwanende vriend, kennelijk om te voorkomen dat de politie hem langs die weg op het spoor zou komen. Daarbij komt dat verdachte zich eerst tevergeefs samen met [medeverdachte] een alibi heeft proberen te verschaffen, dat hij heeft aangepast nadat [medeverdachte] een bekennende verklaring had afgelegd. Het aangepaste alibi (dat hij tijdens de overval verbleef in het [plaats] aan de [adres 2]) is evenwel niet door (andere) klanten bevestigd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit vanwege gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Blijkens het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (verder: N.F.I.) d.d. 8 januari 2013 zijn op een houthakkersblouse, op twee uiteengelegen plekken, DNA-mengprofielen aangetroffen die matchen met het DNA van zowel aangever [slachtoffer 1] (een afgeleid DNA-hoofdprofiel) als van verdachte (DNA-nevenkenmerken). Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de roofoverval evenwel ontkend en heeft verklaard dat de bedoelde blouse op de dag van de overval door de bekennende medeverdachte [medeverdachte] is gedragen. Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat zij gewoon waren elkaars kleren te dragen. Het aantreffen van zijn bloed op de blouse kan volgens verdachte worden verklaard door een verwonding die hij eerder heeft opgelopen tijdens de reparatie van een bootmotor.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderhavige N.F.I.-rapport niet vastgesteld kan worden dat het bloed van verdachte gelijktijdig met het bloed van aangever [slachtoffer 1] op de blouse terecht is gekomen.
Uit de overige bewijsmiddelen die de officier van justitie heeft genoemd kan evenmin met een voldoende mate van zekerheid de betrokkenheid van verdachte bij de overval worden afgeleid.
Gelet hierop acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

Vorderingen van de benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te Delfzijl, [slachtoffer 3], wonende te Delfzijl, en [slachtoffer 4], gewoond hebbende te Calpe (Spanje). De benadeelde partijen hebben schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vorderingen en van de gronden waarop deze berusten.
Verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in hun vordering niet-ontvankelijk zijn. Dit houdt in dat de vorderingen niet in dit strafgeding worden afgedaan, maar slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
De indiener van de vordering van [slachtoffer 4] zal niet-ontvankelijk worden verklaard nu [slachtoffer 4] inmiddels is overleden.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Delfzijl, in de vordering niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te Delfzijl, in de vordering niet-ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij wijlen [slachtoffer 4], gewoond hebbende te Calpe (Spanje), in de vordering niet-ontvankelijk.
Heft de voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.V. Nolta, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en
G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2013.
Mr. Kiezebrink en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.