In deze zaak heeft eiseres, een rechtsbijstandsverzekeraar, gedaagde aangesproken tot betaling van een openstaande verzekeringspremie van € 2.450,20, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De verzekeringsovereenkomst werd op 26 juni 2012 gesloten, maar gedaagde heeft de premie niet betaald, ondanks herhaalde aanmaningen. Eiseres heeft de dekking van de verzekering opgeschort vanwege wanbetaling. Gedaagde heeft de vordering bestreden en zich beroepen op opschorting van betaling, omdat eiseres in 2012 geen rechtsbijstand zou hebben verleend voor haar gelieerde onderneming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering tot betaling van de premie terecht is, omdat gedaagde niet mocht opschorten. De rechter oordeelde dat eiseres de verzoeken om rechtsbijstand op basis van de polisvoorwaarden mocht afwijzen, aangezien de geschillen zich voordeden vóór de ingangsdatum van de verzekering of tijdens een faillissement. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 12 december 2013.