ECLI:NL:RBNNE:2013:7973

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
2482700
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en de totstandkoming daarvan tussen Movie Unlimited Meppel B.V. en [H] (Nederland) N.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, staat de vraag centraal of er een huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen de besloten vennootschap Movie Unlimited Meppel B.V. en de naamloze vennootschap [H] (Nederland) N.V. De procedure begon met een dagvaarding van Movie op 8 november 2013, gevolgd door een conclusie van antwoord van [gedaagde] op 25 november 2013. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 november 2013. De voorzieningenrechter heeft op 20 december 2013 uitspraak gedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] is eigenaar van een bedrijfspand dat sinds 1 februari 2005 aan Movie is verhuurd. De huurovereenkomst is per 1 februari 2010 verlengd tot 31 januari 2015. Op 9 augustus 2011 heeft [gedaagde] de huurovereenkomst opgezegd in verband met een voorgenomen renovatie. Partijen hebben onderhandeld over een nieuwe huurovereenkomst, waarbij de heer [X] als spreekbuis van [gedaagde] optrad. Movie heeft op 6 maart 2013 een voorstel gedaan voor een nieuwe huurovereenkomst, maar [gedaagde] heeft op 27 april 2013 laten weten niet in te stemmen met het voorstel.

Movie vorderde een met dwangsommen versterkte veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van de nieuwe huurovereenkomst en betaling van een voorschot op de door Movie geleden schade. [gedaagde] voerde verweer en betwistte dat er een nieuwe huurovereenkomst tot stand was gekomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Movie gerechtvaardigd mocht vertrouwen op een overeenkomst, en heeft de vorderingen van Movie afgewezen. Movie is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 2482700 \ VV EXPL 13-97
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv van 20 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Movie Unlimited Meppel B.V.,
die gevestigd is in Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.D. Versmissen, die kantoor houdt in Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap [H] (Nederland) N.V.,
die gevestigd is in Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B. Martens, die kantoor houdt in 's-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna Movie en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Movie van 8 november 2013,
- de conclusie van antwoord tevens pleitaantekeningen van [gedaagde] van 25 november 2013,
- de bij akte overgelegde producties van [gedaagde] van 25 november 2013,
- de mondelinge behandeling van 26 november 2013,
- de pleitaantekeningen van Movie van 26 november 2013,
- de akte van [gedaagde] van 3 december 2013, met schriftelijke verklaring van
de heer [X],
- de antwoordakte van Movie van 6 december 2013, met de schriftelijke verklaringen van de heer[Y] en de heer [Z].
1.2.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter bepaald dat dit vonnis vandaag wordt uitgesproken.
2. De feiten
2.1.
De voorzieningenrechter kan bij de beoordeling van het geschil uitgaan van de navolgende feiten.[gedaagde]
2.2.
[gedaagde] is eigenaar van een bedrijfspand gelegen aan De Swaenenborgh 39 in Meppel.
2.3.
[gedaagde] heeft dat pand vanaf 1 februari 2005 verhuurd aan Movie, die daarin een bioscoop exploiteert. De huurovereenkomst is per 1 februari 2010 verlengd tot en met 31 januari 2015.
2.4.
[gedaagde] heeft de huurovereenkomst op 9 augustus 2011 opgezegd tegen 1 februari 2015 in verband met een voorgenomen renovatie van het winkelcentrum, waarin het bedrijfspand zich bevindt.
2.5.
Partijen hebben nadien onderhandeld over een nieuwe huurovereenkomst, na renovatie en uitbreiding van het betreffende pand met een derde bioscoopzaal.
2.6.
Tijdens die onderhandelingen is de heer [X] (hierna:[X]) als spreekbuis van [gedaagde] opgetreden.[X] is niet werkzaam bij [gedaagde] en het is Movie bekend dat hij niet over een volmacht van [gedaagde] beschikt om de huurovereenkomst zonder diens instemming aan te gaan.
2.7.
Partijen hebben aanvankelijk gesproken over een casco oplevering van het pand zonder technische installaties tegen een huurprijs van € 64.350,00 per jaar.
2.8.
Op 6 maart 2013 heeft Movie een oplevering van het pand met technische installaties voorgesteld tegen een hogere huurprijs van € 90.100,00 per jaar.
2.9.
Een werkneemster van [gedaagde] heeft nadien een concept-huurovereenkomst opgesteld waarin voornoemd voorstel van Movie was opgenomen. Dit concept is op 18 april 2013 door[X] met de heer[Y] (Manager Buildings & Projects) van Movie besproken.
2.10.
Op 27 april 2013 heeft[X] aan Movie per e-mail geschreven, voor zover van belang:
Graag wil ik een afspraak met je maken voor het ondertekenen van de contracten voor Meppel.
Laat me weten wanneer het je schikt. Ook graag de adresgegevens van jullie nieuwe kantoor, dan kom ik daar langs (..).
2.11.
Op 27 april in de avond heeft [gedaagde] aan[X] meegedeeld dat niet wordt ingestemd met het voorstel van Movie. [gedaagde] en[X] zijn nadien gebrouilleerd.
2.12.
Op 5 juni 2013 heeft [gedaagde] per e-mailbericht aan Movie geschreven, voor zover van belang:
Wij begrijpen dat - waarschijnlijk wegens de vakantie van de heer[X] - de reactie van Herkimmo (Nederland) NV op het huurvoorstel De Swaenenborgh 39 u nog niet bereikt heeft. Wij wijzen dit voorstel af. De huuropzegging blijft van kracht.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Movie vordert, verkort weergegeven, een met dwangsommen versterkte veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van de nieuwe huurovereenkomst en tot betaling van een voorschot van de door Movie geleden exploitatieschade. Ook vordert Movie om [gedaagde] te gebieden mee te werken aan de ondertekening van een allonge op de huurovereenkomst. Daartoe stelt Movie, samengevat weergegeven, dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de nieuwe huurovereenkomst. Het onderhandelingsproces heeft in april 2013 tot een door [gedaagde] zelf opgestelde definitieve overeenkomst geleid. Dit stuk is door[X]
-onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud- ter ondertekening aangeboden, zodat Movie er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs vanuit heeft mogen gaan dat [gedaagde] daaraan goedkeuring had gegeven. Indien[X] de huurovereenkomst niet ter ondertekening had mogen aanbieden, dient dit voor rekening en risico van [gedaagde] te komen.[gedaagde]
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. [gedaagde] betwist dat er een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen en voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat de door haar opgestelde concept-huurovereenkomst is opgesteld om als praatstuk te dienen voor de bespreking op 18 april 2013 tussen[X] en Movie, waarna dit concept ter goedkeuring zou worden voorgehouden aan [gedaagde]. Tijdens de bespreking op 18 april 2013 is expliciet aan Movie meegedeeld dat [gedaagde] nog moest instemmen met het voorstel van Movie over het inbouwen van de technische installaties en de voorfinanciering door [gedaagde]. Ook moesten er nog een aantal opschortende voorwaarden opgenomen worden in de huurovereenkomst. Op 27 april 2013 heeft [gedaagde] aan[X] meegedeeld dat niet wordt ingestemd met het voorstel van Movie.[X] is nadien gebrouilleerd met [gedaagde]. Van de e-mail van[X] van 27 april 2013 aan Movie was [gedaagde] niet op de hoogte en zij bestrijdt dat[X] Movie na die e-mail een overeenkomst ter tekening heeft aangeboden.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven met het oog op een doelmatige bespreking, om het volgende. Tussen partijen is in geschil gekomen of zij in april/mei 2013 overeenstemming hebben bereikt over een nieuwe huurovereenkomst. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag wat Movie en[X] op 18 april 2013 met elkaar hebben besproken en of Movie er in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] na die bespreking op 18 april 2013 had ingestemd met de
concept-huurovereenkomst, waarin de technische installaties waren opgenomen tegen een hogere huurprijs.
4.2.
Movie heeft haar aanvankelijke stelling dat[X] op 3 mei 2013 op het hoofdkantoor van Movie aan Movie een ingebonden exemplaar van de huurovereenkomst ter tekening heeft overhandigd, zodat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] met de overeenkomst had ingestemd, laten varen. De heer[Y] van Movie heeft op 5 december 2013 verklaard, voor zover van belang:
Het is juist dat de heer[X] na de e-mail van 27 april 2013 geen exemplaar van de huurovereenkomst heeft afgegeven. De stelling dat dit wel zo zou zijn is een absolute en ongelukkige vergissing van Movie Unlimited Meppel die is voortgevloeid uit de tussen mij en de heer[X] gewisselde emails van 27 april 2013 en 29 april 2013. (..)
4.3.
Te beoordelen staat aldus of aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel komt dat Movie er, gelet op bespreking van 18 april 2013 en de nadien verzonden e-mail van[X] van 27 april 2013, gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] had ingestemd met de concept-huurovereenkomst.
4.4.
Partijen verschillen van mening over de inhoud van de bespreking op 18 april 2013.
[X] en[Y] hebben tegengestelde verklaringen afgelegd over de vraag of er gesproken is over het nog benodigde akkoord van [gedaagde] ten aanzien van de investeringsbijdrage in de installaties en de daarmee samenhangende hoogte van de huurprijs. Ook hebben[X] en[Y] tegengestelde verklaringen afgelegd over de door[X] genoemde opschortende voorwaarden en de vraag of die al dan niet in de huurovereenkomst moesten worden opgenomen. Wat er op 18 april 2013 precies is besproken tussen[X] en[Y] is aldus niet komen vast te staan en de aard van de onderhavige procedure leent zich niet voor bewijslevering. Het vorenstaande brengt met zich dat niet is komen vast te staan dat Movie er op 18 april 2013 al vanuit mocht gaan dat er, gelet op de inhoud van de door [gedaagde] opgestelde concept-overeenkomst, op dat moment al definitieve overeenstemming was bereikt over de essentialia van de huurovereenkomst.
4.5.
Ook uit de tekst van het e-mailbericht van[X] van 27 april 2013, zoals opgenomen onder rechtsoverweging 2.10 onder het kopje feiten, kan dit niet zonder meer worden afgeleid.[X] heeft niet geschreven dat [gedaagde] al goedkeuring aan het voorstel van Movie had verleend.
4.6.
Een en ander brengt met zich dat het onzeker is of de bodemrechter tot het oordeel komt dat er nieuwe een huurovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De vorderingen van Movie zullen daarom worden afgewezen.
4.7.
Movie zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen van Movie af;
veroordeelt Movie tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.
typ/conc: 163/ah
coll: