ECLI:NL:RBNNE:2013:7938

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
13_830
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting brandweerpost Diever door gemeentebestuur Westerveld

Op 16 december 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van de brandweerpost in Diever door het gemeentebestuur van Westerveld. Deze sluiting is gepland per 1 januari 2014, in het kader van de regionalisering van de brandweer in Drenthe. Het gemeentebestuur heeft om budgettaire redenen besloten de brandweerpost te sluiten en het personeel eervol ontslag te verlenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beslissingen van het gemeentebestuur niet kwalificeren als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van een besluit dat voor bezwaar vatbaar is, en dat de verzoekster, de gemeente Zwartewaterland, geen belanghebbende is in deze context. Hierdoor is er geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af en stelt dat eventuele onrechtmatige handelingen van het gemeentebestuur door de civiele rechter moeten worden behandeld. De uitspraak benadrukt dat de beslissing tot sluiting van de brandweerpost geen rechtsgevolg heeft en dat de begroting van de Veiligheidsregio Drenthe geen besluit in de zin van de Awb is. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Bestuursrecht
locatie Assen
zaaknummer: AWB 13/830

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 december 2013 in de zaak tussen

[verzoekster], te Zwartewaterland, verzoekster

(gemachtigde: mr. T.D. Rijs)
en

het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe (VRD), verweerder

(gemachtigden: mr. S.R. van Delden en mr. S.C.H. Ritsema).

Procesverloop

Op 6 november 2013 heeft verweerder de begroting voor de VRD voor het jaar 2014 vastgesteld.
Tegen deze beslissing heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster op 12 november 2013 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het geschil is, tegelijk met de zaak met nummer 13/811, behandeld op de zitting van 9 december 2013. Namens verzoekster is D. Kranenborg verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekster. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen1.1.Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

1.2. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
2.
In de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is de regionalisering van de brandweer met ingang van 1 januari 2012 vastgelegd. De regionalisering van de brandweer van Drenthe wordt per 1 januari 2014 beoogd. In dit kader heeft verweerder de begroting voor 2014 vastgesteld, waarin onder meer de bijdrage daarin voor de gemeente Westerveld is neergelegd. Deze bijdrage gaat uit van de sluiting van de brandweerpost in Diever per 1 januari 2014.
3.
Verweerder heeft bij verweerschrift gesteld dat de beslissing tot vaststellen van de begroting geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat indien wel sprake is van een besluit in de zin van de Awb verzoekster geen belanghebbende bij dat besluit is.
4.
Allereerst overweegt de voorzieningenrechter dat verzoekster als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Kortheidshalve verwijst de voorzieningenrechter naar zijn overwegingen dienaangaande in de uitspraak van heden, nr. 2013/811, gepubliceerd op rechtspraak.nl.
5.1. Vervolgens ziet de voorzieningenrechter zich gesteld voor de vraag of de beslissing waartegen verzoekster bezwaar heeft gemaakt een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is waartegen de mogelijkheid van bezwaar open staat. Alleen indien daarvan sprake is kan grond bestaan voor het treffen van een voorlopige voorziening zoals die door verzoekster is gevraagd.
5.2.
In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder een besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onder een rechtshandeling wordt verstaan een handeling gericht op rechtsgevolg. Een beslissing heeft rechtsgevolg indien zij er op is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor één of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat de onderhavige beslissing het vaststellen van de begroting betreft. Dat deze beslissing tevens de sluiting van de brandweerpost in Diever behelst is door verzoekster weliswaar gesteld, doch niet gebleken. In de hier aan de orde zijnde beslissing zijn daaraan geen overwegingen gewijd, terwijl daarnaast verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter daartoe niet bevoegd kan worden geacht. Kortheidshalve verwijst de voorzieningenrechter daarvoor naar zijn overwegingen in dat kader in de uitspraak van heden, nr. 13/811, gepubliceerd op rechtspraak.nl.
5.4.
Een besluit tot vaststelling van de begroting is, gezien vaste jurisprudentie, een financieel-politieke beslissing zonder rechtsgevolg. Van een besluit in de zin van de Awb is dan ook geen sprake. Het ligt gelet daarop voor de hand dat het bezwaar daartegen niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat in een eventueel beroep tegen het naar verwachting te nemen besluit op bezwaar door de bestuursrechter geen materieel oordeel kan worden gegeven over de rechtmatigheid van de bestreden beslissing. Derhalve is er geen grond een voorlopige voorziening te treffen en de voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
5.5.
Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat voor zover verzoekster het handelen van verweerder onrechtmatig acht en/of het door verweerder nog vast te stellen dekkingsplan niet toereikend acht om de veiligheid van haar leden te waarborgen, zij dit bij de civiele rechter dient aan te kaarten. Gelet op de meest actuele versie van het dekkingsplan en de daaraan voorwaardelijk verleende goedkeuring door de inspectie is het naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter overigens niet aannemelijk dat de bedoelde veiligheid per 1 januari 2014 in het gedrang komt. Verwezen wordt ook in dit verband naar de uitspraak van heden, nr. 13/811, gepubliceerd op rechtspraak.nl.
6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspaak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.T.M. van der Lelie, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2013.
De griffier De voorzieningenrechter

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden op: