ECLI:NL:RBNNE:2013:7932

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
13_811
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting brandweerpost Diever door gemeente Westerveld

Op 16 december 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van de brandweerpost in Diever door het gemeentebestuur van Westerveld. De sluiting is gepland per 1 januari 2014, als onderdeel van de regionalisering van de brandweer in Drenthe. De gemeente heeft deze beslissing genomen om budgettaire redenen, waarbij het college van burgemeester en wethouders het voornemen heeft geuit om het personeel eervol ontslag te verlenen. Verzoekster, een vereniging uit Zwartewaterland, heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de besluiten van het gemeentebestuur geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter concludeert dat de beslissing van de gemeenteraad om de brandweerpost te sluiten, evenals het voornemen van het college, niet voldoen aan de definitie van een besluit zoals vastgelegd in artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de besluiten omtrent het daadwerkelijke ontslag van het personeel nog moeten volgen, en dat verzoekster geen belanghebbende is in de zin van de Awb voor de belangen van de burgers in de gemeente.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en benadrukt dat de bezwaren tegen de besluiten van de raad en het college waarschijnlijk niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Bestuursrecht
locatie Assen
zaaknummer: AWB 13/811

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 december 2013 in de zaak tussen

[verzoekster], te Zwartewaterland, verzoekster

(gemachtigde: mr. T.D. Rijs)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld (hierna: het college)ende gemeenteraad van de gemeente Westerveld (hierna: de raad), verweerders
(gemachtigde: mr. R.S. Wertheim).

Procesverloop

Op 17 september 2013 heeft het college het voornemen kenbaar gemaakt om de brandweerpost te Diever per 1 januari 2014 te sluiten en het personeel werkzaam op die post per die datum eervol ontslag te verlenen.
Op 15 oktober 2013 heeft de raad de beslissing genomen om per 1 januari 2014 de basisbrandweerzorg vanuit drie posten te organiseren en de brandweerpost Diever per die datum te sluiten.
Tegen deze beslissingen heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster op 4 november 2013 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het geschil is, tegelijk met de zaak met nummer 13/830, behandeld op de zitting van 9 december 2013. Namens verzoekster is D. Kranenborg verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekster. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en F.D. Terinathe.

Overwegingen1.1.Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

1.2. Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure.
2.
In de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is de regionalisering van de brandweer per uiterlijk 1 januari 2014 vastgelegd. De regionalisering van de brandweer van Drenthe wordt per 1 januari 2014 beoogd. Vooruitlopend hierop heeft de gemeente Westerveld om budgettaire redenen besloten tot de sluiting van de brandweerpost te Diever. Het voornemen daartoe heeft het college kenbaar gemaakt op 17 september 2013 en de raad heeft daarmee ingestemd bij beslissing van 15 oktober 2013.
3.
Verweerders hebben bij verweerschrift gesteld dat vorenbedoelde beslissingen van het college en de raad geen besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Voor het geval daar wel sprake van is, stellen verweerders zich op het standpunt dat verzoekster geen belanghebbende bij die besluiten is.
4.
De voorzieningenrechter overweegt dat naar zijn voorlopig oordeel verzoekster als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Gebleken is dat een aantal (betalende) leden van verzoekster werkzaam is op de brandweerpost in Diever, terwijl voorts uit de statuten valt op te maken dat verzoekster zich inzet voor de rechtspositie van haar leden, waaronder moet worden begrepen de omstandigheden en voorwaarden waaronder het (brandweer)werk moet worden verricht. Een sluiting van een brandweerpost kan daarop van invloed zijn.
Volledigheidshalve merkt de voorzieningenrechter op dat voor zover verzoekster wenst op te komen voor de belangen van de burgers in de gemeente Westerveld, zij geen belanghebbende is.
5.1. Vervolgens ziet de voorzieningenrechter zich gesteld voor de vraag of de beslissingen waartegen verzoekster bezwaar heeft gemaakt besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Alleen indien daarvan sprake is, kan voor de voorzieningenrechter grond bestaan een voorlopige voorziening te treffen zoals door verzoekster is gevraagd. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
5.2.
In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder een besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onder een rechtshandeling wordt verstaan een handeling gericht op rechtsgevolg. Een beslissing heeft rechtsgevolg indien zij er op is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor één of meer anderen te doen ontstaan of teniet doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt omtrent de beslissing van de raad als volgt.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is naar voren gekomen dat de raad in 2013 het college de opdracht heeft gegeven na te gaan op welke wijze tot een bezuiniging op de brandweerzorg in de gemeente Westerveld kan worden gekomen en daartoe een voorstel te formuleren. Achtergrond daarvan is dat bezuinigingen op de begroting voor 2014 moeten worden doorgevoerd en de kosten van de brandweerzorg in de gemeente Westerveld aanzienlijk hoger zijn dan in de rest van de provincie Drenthe.
In dit kader heeft het college de raad een voorstel gedaan, onder meer inhoudende de sluiting van de brandweerpost te Diever. De raad is vervolgens bij beslissing van 15 oktober 2013 met dit voorstel akkoord gegaan.
Gelet op voornoemd (bestuurlijk) kader dient de beslissing van 15 oktober 2013 te worden opgevat als een instemming van de raad met het collegevoorstel waarin middels sluiting van de brandweerpost in Diever tot de door de raad gewenste bezuiniging voor het jaar 2014 wordt gekomen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter gaat het daarbij om een beslissing die door de raad is genomen in het kader van de begroting voor het jaar 2014.
Het vaststellen van een begroting is, gezien vaste jurisprudentie, een financieel-politieke beslissing zonder (extern) rechtsgevolg. Van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is volgens de voorzieningenrechter dan ook geen sprake, zodat hij geen grond ziet voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter voegt daar volledigheidshalve nog aan toe dat geen wettelijke grondslag valt aan te wijzen op grond waarvan de raad zelf bevoegd is een brandweerpost te sluiten dan wel op enig andere wijze de brandweerzorg te organiseren.
5.4.
Omtrent de beslissing van het college overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het in stand houden van de gemeentelijke brandweer tot 1 januari 2014, de datum waarop is bepaald dat de gemeentelijke brandweer van de gemeente Westerveld wordt opgeheven en ondergebracht bij de regionale brandweer Drenthe, een taak van het college. Hieraan doet niet af dat het overgangsrecht dat ziet op de transformatie naar de situatie van regionalisering daarin niet geheel duidelijk is. Daarbij wordt met name gedoeld op het vervallen van artikel 26, waarin die taak naast het bepaalde in artikel 2 van die wet is neergelegd. Als vaststaand moet echter worden aangenomen dat het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Drenthe slechts bevoegd is op grond van artikel 25 van de Wvr de regiobrandweer –kortgezegd- te organiseren. Uitdrukkelijk is niet beoogd deze bevoegdheid uit te breiden naar de eventueel in gemeenten nog aanwezige gemeentelijke brandweer. Verwezen wordt daarbij naar het overgangsrecht en de toelichting op de (gewijzigde) Wvr.
5.5
In het kader van zijn tot 1 januari 2014 bestaande taak tot de organisatie van de brandweerzorg heeft het college na instemming daarmee van de raad, beslist tot sluiting van de brandweerpost in Diever. Met deze beslissing wordt de brandweerzorg feitelijk anders georganiseerd. Alhoewel daarmee invulling wordt gegeven aan een in de Wvr neergelegde taak voor het college, is van een publiekrechtelijk rechtsgevolg geen sprake. Het gaat hier om een feitelijke handeling waardoor er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dat de beslissing van het college mede het ontslag van het personeel van de brandweer post in Diever kan inhouden, maakt dit niet anders. Redengevend daarvoor is dat dit deel van de beslissing van het college slechts een voornemen inhoudt. De besluiten omtrent het daadwerkelijke ontslag moeten nog volgen. Aangezien het daarbij wel om besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb gaat, kan daartegen te zijner tijd wel bezwaar worden gemaakt en connex daaraan een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan. Op dit moment ligt dit echter niet voor.
Uit vorenstaande volgt dat ook de hier aan de orde zijnde beslissing van het college geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is, zodat de voorzieningenrechter geen grond ziet voor het treffen van een voorlopige voorziening.
5.6.
De voorzieningenrechter overweegt voorts nog het volgende.
Verzoekster komt tegen de beslissingen van de raad en het college op, enerzijds omdat daardoor ontslag dreigt voor een aantal van haar leden, anderzijds omdat de sluiting van de brandweerpost in Diever risico’s met zich zou brengen voor de leden die bij de brandweer werkzaam zijn op het grondgebied van de gemeente Westerveld. Deze risico’s hebben met name te maken met de door verzoekster gestelde toename van de zogeheten opkomsttijden. Verzoekster acht het huidige dekkingsplan, dat uitgaat van vier in plaats van drie brandweerposten in de gemeente Westerveld ontoereikend om die risico’s weg te nemen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het dekkingsplan, los van het feit dat hiertegen geen bezwaar is gemaakt, geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Ter zake van de vraag of vorenbedoeld plan toereikend dan wel rechtmatig moet worden geacht, mag de voorzieningenrechter zich dan ook niet uitlaten. Slechts in een civiele procedure zou het al of niet handelen in strijd met de voorschriften van het dekkingsplan aan de orde kunnen komen. De voorzieningenrechter hecht er echter aan er op te wijzen dat inmiddels een gewijzigd dekkingsplan tot stand is gebracht, waarbij wordt uitgegaan van de opheffing van de brandweerpost in Diever en dat blijkens de door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Drenthe ingestuurde stukken de voorwaardelijke instemming heeft gekregen van de Inspectie Veiligheid en Justitie. Daarmee lijkt naar voorlopig oordeel gewaarborgd dat de leden van verzoekster hun werkzaamheden op verantwoorde wijze kunnen verrichten en voor hen geen onverantwoorde risico’s optreden bij de vervulling van het brandweerwerk.
5.5.
Nu de beslissingen van de raad en van het college om de brandweerpost in Diever te sluiten geen besluiten zijn in de zin van de Awb ligt het voor de hand dat de bezwaren daartegen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. Dit betekent dat in een eventueel beroep tegen de naar verwachting te nemen besluiten op bezwaar door de bestuursrechter geen materieel oordeel kan worden gegeven over de rechtmatigheid van de sluiting van de brandweerpost in Diever. Derhalve is er geen grond een voorlopige voorziening te treffen en de voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspaak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.T.M. van der Lelie, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2013.
De griffier De voorzieningenrechter

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Afschrift verzonden op: