ECLI:NL:RBNNE:2013:7517

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
18.930278-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met een voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte, geboren in Somalië in 1986, heeft samen met een medeverdachte onderdak verschaft aan een vrouw die illegaal in Nederland verbleef en haar voorzien van een reisticket naar Noorwegen. De rechtbank overweegt dat de rol van de verdachte van geringe aard is geweest, gezien zijn blanco strafblad en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De medeverdachte, die mogelijk een grotere rol heeft gespeeld, is niet vervolgd. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank besloot in afwijking hiervan een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 tot en met 10 september 2012, samen met een ander, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland en doorreis naar een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij ernstige redenen had te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Tevens is bepaald dat de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930278-13
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 3 december 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te Buulo Mareer (Somalië) in het jaar 1986,
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 november 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 10 september 2012 te Amsterdam en/of Bad Nieuwe Schans, in de gemeente Oldambt, (althans in Nederland) en/of in Bunde (althans in Duitsland), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [een vrouw], geboren 4 juli 1986 in Mogadishu, althans [vrouw A] geboren 1 januari 1995 te Jeddah, in elk geval een vrouw zich noemende[een vrouw] en zich op 10 september 2012 bevindende behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland en/of Noorwegen , in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in voornoemde periode [die vrouw], geboren 1 januari 1995 te Jeddah, in elk geval een vrouw zich noemende [vrouw A] en zich op 10 september 2012 bevindende in een bus van Eurolines met bestemming Oslo,
- in zijn/hun woning aan de [adres] te [woonplaats] onderdak verschaft en/of
- voorzien van een reisticket om met Eurolines naar Noorwegen te reizen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was; in een bus van Eurolines met bestemming Oslo.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank de verdachte voor dit feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bewijsmotivering

De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2013, onder
meer inhoudende:
“Ik ben met [man A] naar de busmaatschappij Eurolines te Amsterdam geweest om reistickets te kopen voor kennissen van hem. Hij had me ook gevraagd of ik [een vrouw] en nog een vriend een paar dagen onderdak kon verschaffen. Ik heb dat gedaan. Zij hebben bij mij een paar nachten overnacht en ik heb hen te eten gegeven. [man A] komt uit hetzelfde gebied als waar ik in Somalie vandaan komt en hij spreekt hetzelfde dialect. Ik heb hem daarom geholpen. Ik wist dat [die vrouw] illegaal in Nederland verbleef en dat zij asiel wilde aanvragen in Noorwegen.”
2.
het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, Brigade Oostgrens-Noord, parketnummer 19/810393-12, Onderzoek Zwartemeer, d.d. 25 januari 2013, opgemaakt door M. Tamminga, wachtmeester der 1e klasse, Brigade Oostgrens-Noord, afdeling recherche, met bijlagen, onder meer inhoudende:
a.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, Brigade Oostgrens-Noord, proces-verbaalnummer 28-059367, d.d. 11 oktober 2012, opgemaakt door J. Molenhuis, wachtmeester der 1e klasse, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant (pagina’s 72 en 73):
Op maandag 10 september 2012 was ik, verbalisant, samen met Martin LAMPEN, kommissar der Bundespolizei, werkzaam bij het Grensoverschrijdend Politie Team (GPT) te Bad Nieuweschans, en George Pilotek, hauptmeister der Bundespolizei en werkzaam in dienstgroep 1 te Bundespolizeirevier Bunde (0), om 18:29 uur op parkeerplaats 'Bunderneuland', gelegen aan de Duitse Autobahn 280, nabij de gemeenschappelijke landsgrens met Nederland. Vervolgens zag ik, verbalisant, dat een touringcar van firma 'Eurolines' met Duits kenteken FD-T393 de parkeerplaats voornoemd opreed nadat deze zojuist de gemeenschappelijke landsgrens vanuit Nederland in Duitse richting had gepasseerd. Hierop heeft George Pilotek voornoemd de touringcar voornoemd doen stilhouden teneinde de inzittenden conform het Duitse recht staande te houden en te controleren op identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Voorts zag ik, verbalisant, dat George Pilotek voornoemd omstreeks 18:30 uur een vrouwelijke inzittende van de touringcar voornoemd staande hield. Desgevraagd gaf zij aan dat zij niet in het bezit was van een geldig, grensoverschrijdend identificatiedocument. Ik, verbalisant, zag dat zij dit aangaf met behulp van gebaren aangezien zij geen West-Europese taal machtig was. Verder hield George Pilotek voornoemd een mannelijke inzittende van de touringcar voornoemd staande, welke enkele rijen achter de vrouwelijke inzittende zat. Desgevraagd toonde en overhandigde hij een geldig, op naam staand, Spaans vreemdelingenpaspoort voorzien van goed gelijkende foto met nummer DVP000526. Middels dit document gaf hij op te zijn:
Naam : [man B]
Voornaam :[naam]
Geboortedatum: 03-03-1970
Geboorteplaats: Mogadishu
Nationaliteit : Somalische
Daarbij overhandigde [man B] voornoemd tijdens deze staandehouding ook een op zijn naam staand Eurolines-ticket voorzien van eindbestemming 'Oslo', ticketnummer 1966907 en referentienummer 507058. Vervolgens is de vrouwelijke inzittende voornoemd overgebracht naar de Bundespolizeirevier te Bunde (0) ter onderzoek identiteit. Aldaar gaf de vrouwelijke inzittende middels telefonische tussenkomst van een Somalische tolk op te zijn:
Naam : [een vrouw]
Geboortedatum: XX-XX-1996
Geboorteplaats: Mogadishu
Nationaliteit : Somalische
Verder zag ik, verbalisant, dat [die vrouw] voornoemd tijdens de identiteitsfouillering door George Pilotek voornoemd een Eurolines-ticket overhandigde. Dit ticket stond op naam van [verdachte] en was verder voorzien van eindbestemming 'Oslo', ticketnummer 1966908 en referentienummer 507059. Voorts viel het mij, verbalisant, tijdens de controle voornoemd op dat [man B] voornoemd en[die vrouw]voornoemd voor wat betreft de Eurolines-tickets zowel opeenvolgende ticketnummers als opeenvolgende referentienummers hadden. Ik, verbalisant, hoorde dat [man B] voornoemd verklaarde dat hij [die vrouw]voornoemd op de instapplaats in Amsterdam had geholpen om bij de juiste bushalte te komen. Dit had hij gedaan omdat hij had gezien dat[die vrouw] voornoemd niet bekend was aldaar. Daarbij verklaarde hij dat hij haar had begeleid naar haar zitplaats in de touringcar voornoemd. Verder hoorde ik, verbalisant, dat zij verklaarde dat haar Eurolines-ticket in Amsterdam door [die vrouw]was betaald en dat deze [die vrouw] in Amsterdam was achtergebleven.
b.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, Brigade Oostgrens-Noord, proces-verbaalnummer PL27NN/12-066073, d.d. 11 september 2012, opgemaakt door M. Tamminga en J. van Haalen, beiden wachtmeester der 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, houdt zakelijk weergegeven onder meer in:
als op dinsdag 11 september 2012 aan de verbalisanten afgelegde verklaring van
de getuige, [een vrouw](pagina’s 93 t/m 99):
V: U bent gisteren in Duitsland door de Duitse politie staande gehouden. Wat kunt u daarover vertellen?
A: Mijn doel was gesmokkeld te worden naar Noorwegen, de reisagent was geregeld door mijn oma. De reisagent zei tegen mij deze bus gaat naar Noorwegen. Ik weet verder niets over de reisagent, dat is door mijn oma geregeld. Ik kwam van Amsterdam en wilde naar Noorwegen. Ik wilde daar asiel aanvragen. De reisagent zou contact opnemen met de mensen in Noorwegen om te vertellen dat ik een vrouw ben en hoe ik gekleed was.
Ik ben met de reisagent vanuit huis vertrokken naar de bus. De reisagent heeft alles voor mij geregeld. De reisagent heeft de ticket voor mij gekocht en betaald.
[verdachte] is de naam van de reisagent. Ik ben gesmokkeld door een andere man vanuit Jemen, in Nederland heb ik deze reisagent ontmoet, hij stelde zich voor als Habib.
Tot gisteren was ik in een woning.[verdachte] kwam mij wel eten brengen maar dan ging hij weer weg. Dat was in een flat op de vijfde verdieping. Ik had geen sleutel en ik ben niet buiten geweest. [verdachte] heeft mij verteld dat ik binnen moest blijven.
c.het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, Brigade Oostgrens-Noord, proces-verbaalnummer 28-064718, d.d. 16 november 2012, opgemaakt door K. Rollema en J. van Haalens, beiden wachtmeester der 1e klasse der Koninklijke Marechaussee, District Noord-Oost, houdt zakelijk weergegeven onder meer in:
als op vrijdag 16 november 2012 aan de verbalisanten afgelegde verklaring van
de getuige, [een vrouw](pagina’s 159 t/m 163):
Mijn ware identiteit is [een vrouw]. Ik ben geboren in Mogadishu, Somalië. Ik heb de Somalische nationaliteit.
[verdachte] heeft me opgehaald. [verdachte] heeft mij meegenomen naar zijn huis. Ik was met hem alleen in zijn huis. Hij heeft me gezegd dat ik verder moest reizen naar Noorwegen en daar asiel moest aanvragen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 10 september 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, een ander, te weten een vrouw zich noemende [een vrouw] op 10 september 2012 behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland en toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie, immers heeft verdachte en zijn medeverdachte in voornoemde periode die vrouw zich noemende [die vrouw] en zich op 10 september 2012 bevindende in een bus van Eurolines met bestemming Oslo,
- in zijn woning aan de [adres] te[woonplaats] onderdak verschaft en
- voorzien van een reisticket om met Eurolines naar Noorwegen te reizen,
terwijl verdachte en zijn medeverdachte ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:
medeplegen van het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland en toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie en haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij ernstige reden heeft te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is,
strafbaar gesteld bij artikel 197a juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder het feiten is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 oktober 2013, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden gevorderd.
De raadsman van verdachte heeft primair vrijspraak en subsidiair de rechtbank verzocht een voorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan mensensmokkel. De rechtbank zal in afwijking van de officier van justitie niet overgaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op het blanco strafblad van verdachte en het feit dat de rol van verdachte van geringe aard is geweest. Hij heeft op verzoek van de medeverdachte onderdak verschaft en heeft tezamen met de medeverdachte reistickets aangeschaft. Deze medeverdachte die mogelijk een grotere rol in het geheel speelde is slechts kort door de politie gehoord en is echter verder niet vervolgd.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte van oordeel, dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden een passende bestraffing is voor deze verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 december 2013, zijnde mr. J.J. Schoemaker buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.