In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Emmen. Eiser had voor het tweede achtereenvolgende jaar geen (tijdige) aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) gedaan, wat leidde tot de oplegging van een verzuimboete van € 984. Eiser, die onder bewind was gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand, heeft beroep ingesteld tegen de verzuimboete. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig aangifte heeft gedaan, maar heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de benoeming van een bewindvoerder. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzuimboete terecht was opgelegd, maar heeft de hoogte van de boete verminderd tot € 450, gezien de omstandigheden van eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze betrekking had op de boetebeschikking. Tevens is bepaald dat het betaalde griffierecht van € 44 aan eiser moet worden vergoed. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.