Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van OGAR;
- de pleitnota van SOZOG.
2.De feiten
Op 5 juli 2013 heeft de Aanbestedende dienst de Opdracht aangekondigd. Daarbij is een Offerteaanvraag gepubliceerd.
IV.2.3 Aanleverplicht Opdrachtgever en acceptatieplicht Opdrachtnemer
Het gunningcriterium valt uiteen in drie onderdelen: G1) Prijs; G2) Duurzaamheid; en
G3) Bedrijfsvoering.
In totaal kunnen voor duurzaamheid 15 punten worden gescoord, waarvan maximaal 15 punten kunnen worden verdiend met de verwerkingsmethode.
'
In verschillende, gedegen, openbare onderzoeksrapporten wordt de conclusie getrokken dat GFT composteren en GFT vergisten op het punt van duurzaamheid vergelijkbaar zijn. Is opdrachtgever bereid de te behalen punten op duurzaamheid voor composteren minimaal gelijk te laten zijn aan vergisten + nacomposteren (batch zonder warmteafzet)?'
Niet akkoord. Aanbestedende dienst heeft weloverwogen gekozen voor de huidige verdeling'.
Naar de mening van OGAR is geen sprake meer van een daadwerkelijke mededinging voor inschrijvers die met een composteringstechniek willen inschrijven op voornoemde aanbesteding. Naar de mening van OGAR wordt door de aanbestedende dienst geheel ten onrechte een disproportioneel onderscheid gemaakt tussen composteringstechnieken en vergistingstechnieken. Door dit duurzaamheidscriterium worden vergistingstechnieken zo sterk bevoordeeld boven composteringstechnieken, vergistingtechnieken krijgen op niet nader onderbouwde duurzaamheidsgronden 9 tot 15 punten meer dan composteringstechnieken, dat het uitgesloten is, dat met een composteringstechniek nog op bedrijfseconomisch verantwoorde wijze een prijsaanbieding kan worden gedaan, waarmee het verschil in punten op grond van het duurzaamheidscriterium kan worden gecompenseerd.
U stelt ten onrechte dat er geen sprake is van daadwerkelijke mededinging voor inschrijvers die met een composteertechniek willen inschrijven op deze aanbesteding. Duurzaamheid wordt door het Sozog beschouwd als een speerpunt, hetgeen wordt meegewogen in aanbestedingen. Vergisten wordt in de afvalsector in het algemeen gezien als een duurzame techniek waar ook in geïnvesteerd wordt. Het Sozog is van mening dat vergisting, naast eenzelfde hoeveelheid en kwaliteit compost als bij compostering, de energie-inhoud uit het GFT-afval terugwint, waardoor het als meer duurzaam dan compostering wordt aangemerkt.
3.Het geschil
(sub-)gunningcriterium is in strijd met het transparantiebeginsel. Het SOZOG kan immers niet inzichtelijk maken waarom composteerders op het onderdeel duurzaamheid altijd nul punten scoren. Composteerders worden hierdoor zodanig op achterstand gesteld dat de mededinging op ongerechtvaardigde wijze wordt beperkt;
4.De beoordeling
Algemeen
'De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.'
In zoverre correspondeert deze bepaling met artikel 2.114 Aw 2012 waarin het volgende is vastgelegd:
'De aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving.'
4.3. Vaste jurisprudentie is dat aan een aanbestedende dienst die bij haar gunning het criterium van de economisch meest voordelige aanbieding wenst te hanteren een ruime vrijheid toekomt bij de vaststelling van de gunningcriteria. Volgens die rechtspraak moet de rechter terughoudend zijn bij de beoordeling of de aanbestedende dienst rechtmatig heeft gehandeld bij de gebruikmaking van het criterium van de economisch meest voordelige aanbieding. De rechter dient dat enkel marginaal te toetsen.
Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat dit niet meebrengt dat composteerbedrijven door die berekeningsmethode geheel buitenspel zijn gezet. Dit was immers slechts anders indien de verwerkingsmethode composteren als knock-outcriterium was gehanteerd. Het toekennen van nul punten aan deze verwerkingsmethode is een gevolg van de voorkeur van het SOZOG voor andere verwerkingsmethoden dan composteren en de daarop gebaseerde puntensystematiek.
Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de procedure deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van hun voorstel en de beoordeling door de aanbestedende dienst dezelfde kansen krijgen. Het gelijkheidsbeginsel brengt niet met zich dat elke ondernemer een bedrijfseconomisch profijtelijke inschrijving moet kunnen doen; juist de accenten die de aanbestedende dienst legt - zoals hier de voorkeur voor vergisten - brengen een (toegestane) schifting in de markt aan.
In het rekenvoorbeeld wordt aangegeven dat het aantal punten dat door de inschrijver wordt behaald op basis van zijn ingediende prijs wordt bepaald door het percentage dat de prijs van de inschrijver afwijkt van de laagste inschrijver in punten wordt afgetrokken van het criterium prijs. Een afwijking van 28,6% betekent dat 28,6 punten van het maximum van 70 worden afgetrokken. Waarom wordt dit niet in een percentage uitgedrukt? Op het subgunningscriterium transportkosten waarbij een maximaal te behalen score van 10 punten voor de laagste transportkosten mogelijk is geeft u aan dat er op dezelfde manier wordt gerekend. Maar betekent dit dan automatisch dat wanneer de prijs van een inschrijver 10% of meer afwijkt deze betreffende inschrijver helemaal geen punten meer krijgt? Volgens ons moet er sprake zijn van een procentuele vergelijking van de inschrijvingen, niet alleen ten aanzien van de prijs maar ook ten aanzien van het aantal punten.'
Uw opmerking is correct, in de bijlage treft u de juiste beoordelingssystematiek ten aanzien van de prijs aan voorzien van voorbeelden. De alinea voor het rekenvoorbeeld op pagina 21 van de Offerteaanvraag wordt als volgt aangepast (…): ‘De Inschrijver met de laagste verwerkingsprijs per ton krijgt het maximale aantal punten (70) toegekend. Voor de overige Inschrijvers geldt dat elk procent dat de geboden prijs hoger is dan de laagste prijs, procentueel minder punten oplevert. Er wordt afgerond op één cijfer achter de komma. Negatieve waarden worden omgezet in 0 punten.’
bevorderd, in plaats van
beperktdoordat een inschrijving niet plaatsvindt of terzijde wordt gesteld terwijl er een eenvoudig te herstellen gebrek aan de orde is.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de wijziging van het onder V.3 (G1 Prijs) van de Offerteaanvraag opgenomen rekenvoorbeeld het corrigeren van een kennelijke verschrijving betreft en dat hierbij van een inhoudelijke wijziging van de Offerteaanvraag geen sprake is geweest. De vergelijking van OGAR met het arrest van het HvJ EU 10 mei 1012 (C-368/10) gaat dan ook in zoverre mank, nu daarin sprake was van een wezenlijke, inhoudelijke wijziging van een criterium die van aanvang af in de aanbestedingsdocumenten had moeten staan, te weten dat ook gelijkwaardige keurmerken mochten worden aangeboden.
De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande dat hij zich kan verenigen met de lezing van het SOZOG.
Het SOZOG heeft aangevoerd dat de andere potentiële inschrijver wèl een èchte, aanvullende vraag had ter verduidelijking van de Offerteaanvraag, welke vraag bovendien van belang was voor alle potentiële inschrijvers.
Onderdeel II.6 van de Offerteaanvraag biedt het SOZOG uitdrukkelijk de mogelijkheid om
'
Te laat ingediende vragen worden in principe niet beantwoord. Dit is enkel anders indien Aanbestedende dienst van mening is dat de vraag dermate essentieel is dat deze beantwoording noodzakelijk is voor alle Inschrijvers.'
Bij de vraag van OGAR daarentegen, ging het veel meer om een bezwaar dat verband houdt met haar eigen, specifieke situatie.
816,00