Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
bepaaldebescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Niet iedereen heeft onverkort recht op inzage, uittreksel of een afschrift. Het recht is toegekend aan degene die partij was bij een rechtsbetrekking. Hieronder valt ook de rechtsbetrekking die uit onrechtmatige daad is ontstaan (zie MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 554). In het vierde lid van genoemd wetsartikel is bepaald dat, ook als de in het eerste lid besloten liggende voorwaarden zijn vervuld, bescheiden niet verstrekt behoeven te worden, indien de rechtspleging anderszins is gewaarborgd of een gewichtige reden daaraan in de weg staat. Naar het oordeel van de rechtbank dient, mede in het belang van degene van wie afgifte van bepaalde bescheiden wordt verlangd, door degene die afgifte verlangt duidelijk te worden aangegeven waarom hij afgifte van die bescheiden vordert. Het ligt daarmee op de weg van degene die afgifte van bepaalde stukken vordert om voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit dit belang blijkt. Artikel 843a Rv geeft een partij geen vrijbrief om onbeperkt afgifte van bescheiden te vorderen en om aan de hand daarvan te onderzoeken of deze wellicht kunnen bijdragen aan de onderbouwing van het standpunt van die partij. De stukken moeten relevant zijn voor de rechtspositie van die partij.